ECLI:NL:RBHAA:2006:BD2473

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
23 oktober 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/035021-04
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Jansen
  • mrs. Milius
  • mrs. Fortuin
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en winstbejag in de context van illegaal verblijf

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 23 oktober 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel en het faciliteren van illegaal verblijf van vrouwen in Nederland. De verdachte, geboren in Turkije, verhuurde tegen betaling woonruimte aan vrouwen die niet rechtmatig in Nederland verbleven en bood hen ook vervoer naar hun werkplekken aan. De verdediging voerde aan dat er geen sprake was van winstbejag, omdat de bedragen die de verdachte ontving voor de huur en het vervoer relatief laag waren. De rechtbank oordeelde echter dat het feit dat de verdachte financieel voordeel behaalde uit de aanwezigheid van deze vrouwen in Nederland, voldoende was om te concluderen dat hij uit winstbejag handelde. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging en oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het ten laste gelegde feit. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte tussen 1 januari 2001 en 21 januari 2004 meerdere vrouwen uit Oost-Europa tegen betaling bij hem in huis liet wonen, terwijl hij wist dat zij illegaal in Nederland verbleven. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van zes maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, en verklaarde een in beslag genomen mobiele telefoon verbeurd. De rechtbank overwoog dat de verdachte, ondanks een hersenbeschadiging die zijn spraakvermogen aantastte, strafbaar was, omdat niet was aangetoond dat zijn cognitieve vermogens zodanig waren aangetast dat hij niet als dader kon worden beschouwd. De uitspraak benadrukt de ernst van mensenhandel en de gevolgen van het faciliteren van illegaal verblijf in Nederland.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: 15/035021-04
Uitspraakdatum: 23 oktober 2006
Tegenspraak
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 09 oktober 2006 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats] (Turkije),
wonende te [woonplaats].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I (a,b) aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1 Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank is van oordeel dat verdachte hooguit medeplichtigheid aan de ten laste gelegde gedraging verweten kan worden.
3.2 Bewijsoverwegingen
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat verdachte geen financieel voordeel heeft genoten uit het verhuren van woonruimte aan de betreffende vrouwen dan wel uit het vervoeren tegen betaling van die vrouwen. Immers, de huurprijs was redelijk en voor een autorit vroeg verdachte slechts 5 tot 10 euro. Er dient vrijspraak te volgen, aldus de raadsman van verdachte.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe het volgende.
Verdachte verhuurde tegen betaling woonruimte aan niet rechtmatig in Nederland verblijvende vrouwen en tevens liet hij zich door die vrouwen betalen als hij ze naar hun “werkplek” bracht. Hierdoor verdiende hij aan illegaal in Nederland verblijvende personen, ook al betrof het geen uitzonderlijk hoge bedragen. Naar het oordeel van de rechtbank volgt hieruit dat ten aanzien van verdachte bewezen is, dat hij uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het verblijf van genoemde personen in Nederland. Vanuit strafrechtelijk oogpunt is al sprake van winstbejag indien gestreefd wordt naar een voor betrokkene economisch gunstiger toestand dan waarin deze bij het achterwege laten van de gewraakte handeling zou verkeren.
3.3 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit heeft begaan in dier voege dat hij op tijdstippen gelegen in de periode van 01 januari 2001 tot en met 21 januari 2004 te Zaandam, personen, te weten [betrokkene1] en [betrokkene2] en [betrokkene3] telkens uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het verblijven in Nederland en daartoe eerder genoemde personen telkens uit winstbejag gelegenheid en middelen heeft verschaft, immers heeft hij, verdachte, een gewoonte gemaakt van het aan voornoemde personen tegen betaling verhuren van kamers op de [a-straat] en het tegen betaling vervoeren van voornoemde personen terwijl hij, verdachte, telkens wist dat dat verblijf wederrechtelijk was.
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1 meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
mensenmokkel.
5. Strafbaarheid van verdachte
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat hetgeen aan verdachte ten laste is gelegd hem vanwege een hersenbeschadiging niet kan worden verweten. Aldus kan hij niet als een strafbare dader kan worden beschouwd en dient - naar de rechtbank begrijpt - ontslag van alle rechtsvervolging te volgen.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank duidelijk geworden dat verdachte aan een hersenbeschadiging lijdt waardoor zijn spraakvermogen in ernstige mate is aangetast. Echter, of en in hoeverre die hersenbeschadiging de cognitieve vermogens van verdachte heeft aangetast waardoor het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte zou moeten worden toegerekend is de rechtbank niet gebleken. Eventuele stukken waaruit dit zou kunnen blijken zijn niet door de verdediging overgelegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Vordering van de officier van justitie en de motivering van sancties en van overige beslissingen
6.1 Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft tot het navolgende gerekwireerd:
- Bewezenverklaring van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten;
- Oplegging van een gevangenisstraf van 12 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- Verbeurdverklaring van een mobiele telefoon van het merk Sharp.
6.2 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het van-wege de Reclassering Nederland, regio Alkmaar-Haarlem, unit Zaandam uitgebrachte rapport van 10 maart 2006 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft meerdere vrouwen uit voornamelijk Oost-Europa tegen betaling bij hem in huis laten wonen terwijl hij wist dat deze vrouwen illegaal in Nederland verbleven. Tevens vervoerde hij die vrouwen tegen betaling naar plaatsen waar zij als prostituee werkzaam waren.
Aldus handelend heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, waardoor het overheidsbeleid inzake de bestrijding van illegaal verblijf in Nederland en andere Schengenlanden, alsmede het beleid inzake de voorkoming en bestrijding van de daarmee samenhangende criminaliteit, is doorkruist.
Dat verdachte ten gevolge van een ongeval een hersenbeschadiging heeft opgelopen waardoor hij mogelijk minder detentiegeschikt is, neemt de rechtbank als een strafmatigende omstandigheid mee.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd, zij het dat deze gelet op het vorenstaandevooralsnog niet tenuitvoer be-hoeft worden gelegd.
6.3 Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een mobiele telefoon, dient te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het bewezenverklaarde feit met behulp van die telefoon die aan verdachte toebehoort, is begaan of voorbe-reid.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Wetboek van Strafrecht artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 197a (oud).
8. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het hem onder 2 tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van ZES (6) MAANDEN, met bevel dat deze straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van de op twee jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechte-nis heeft doorgebracht, bij de eventueel ten uitvoer te leggen gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
- GSM met digital camera, merk Sharp
Vodafone imeinr. 350627296396290
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Jansen, voorzitter,
mrs. Milius en Fortuin, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr Botma,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 oktober 2006.