ECLI:NL:RBHAA:2006:BA6148
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. Odink
- A. Toeter
- M. Steenmetser-Bakker
- Rechtspraak.nl
Invoer van cocaïne door koerier op Schiphol
Op 5 december 2006 heeft de Rechtbank Haarlem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 12 oktober 2006 op Schiphol ongeveer 2.267,3 gram cocaïne heeft ingevoerd. De verdachte, geboren op een onbekende datum en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was op dat moment gedetineerd in P.I. Flevoland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Het openbaar ministerie was ontvankelijk in zijn vervolging en er waren geen redenen voor schorsing van de vervolging. De rechtbank achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet, artikel 2, aanhef en onder A.
De officier van justitie had een gevangenisstraf van zestien maanden geëist, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank heeft bij de beslissing over de straf rekening gehouden met de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan, en de persoon van de verdachte. De ingevoerde hoeveelheid cocaïne was van dien aard dat deze bestemd moest zijn voor verdere verspreiding en handel, wat gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit.
De rechtbank heeft ook beslist over het beslag. De onder verdachte in beslag genomen voorwerpen, waaronder een vliegticket en bagagelabels, zijn verbeurd verklaard, omdat deze zijn gebruikt bij het bewezenverklaarde feit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zestien maanden, met de bepaling dat de tijd in voorlopige hechtenis in mindering wordt gebracht op de opgelegde straf. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer, met mr. Odink als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 5 december 2006.