ECLI:NL:RBHAA:2006:BA1734
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging alimentatieverplichting na grievend gedrag van de alimentatiegerechtigde
In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 19 september 2006 uitspraak gedaan in een alimentatiekwestie tussen een man en een vrouw die in 1990 met elkaar zijn gehuwd en in 2001 zijn gescheiden. De man verzocht de rechtbank om de alimentatieverplichting jegens de vrouw te beëindigen, omdat hij van mening was dat de lotsverbondenheid door grievend gedrag van de vrouw was verloren gegaan. De rechtbank overwoog dat de lotsverbondenheid, die voortvloeit uit het huwelijk, een belangrijke grondslag is voor de alimentatieverplichting. De man voerde aan dat de vrouw hem in 2003 had mishandeld, wat leidde tot een gevangenisstraf voor haar en ernstige psychische gevolgen voor hem, waaronder een posttraumatisch stresssyndroom. Hij stelde dat hij door deze omstandigheden niet langer in staat was om de alimentatie te betalen.
De vrouw bestreed het verzoek van de man en stelde dat hij eerder had moeten aangeven dat hij geen alimentatie meer wilde betalen. De rechtbank oordeelde dat de gedragingen van de vrouw, die door de man als schokkend en ingrijpend waren ervaren, een onherroepelijk einde hadden gemaakt aan de lotsverbondenheid. De rechtbank concludeerde dat het van de man in redelijkheid niet gevergd kon worden om de alimentatieverplichting voort te zetten, en heeft het verzoek van de man toegewezen. De beëindiging van de alimentatieverplichting gaat in per een door de rechtbank vastgestelde datum in 2006.