ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ7530
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E.A. Coyajee-Kappers
- Rechtspraak.nl
Wijziging van echtscheidingsconvenant en omgangsregeling bij co-ouderschap
In deze zaak hebben partijen, een vrouw en een man, in een echtscheidingsconvenant afgesproken om de opvoeding en verzorging van hun kind in de vorm van co-ouderschap uit te oefenen. De vrouw heeft echter plannen om te verhuizen naar het oosten van het land en verzoekt om wijziging van het echtscheidingsconvenant, zodat de hoofdverblijfplaats van het kind bij haar komt te liggen, met een omgangsregeling voor de man. De man verzet zich tegen deze verhuizing en verzoekt om het hoofdverblijf van het kind bij hem te bepalen, met een omgangsregeling voor de vrouw.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw niet heeft aangetoond dat de verhuizing noodzakelijk is en dat deze verhuizing een wezenlijke verandering in de zorgregeling voor het kind met zich meebrengt. De man heeft erkend dat hij het kind minder zal zien als de hoofdverblijfplaats bij hem komt te liggen, maar hij stelt dat het belang van het kind om in zijn vertrouwde omgeving te blijven, zwaarder weegt dan zijn eigen belang. De rechtbank oordeelt dat de verhuizing van de vrouw niet in het belang van het kind is, gezien de impact op zijn sociale leven en schoolomgeving.
De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw af en bepaalt dat de hoofdverblijfplaats van het kind bij de man zal zijn. Tevens wordt een omgangsregeling vastgesteld, waarbij de vrouw het kind gedurende drie weekenden per vier weken kan zien, evenals tijdens de schoolvakanties en feestdagen. De rechtbank roept beide ouders op om in onderling overleg de praktische uitvoering van deze regeling te regelen. De beschikking is gegeven door mr. E.A. Coyajee-Kappers, kinderrechter, en is openbaar uitgesproken op 28 december 2006.