ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ7519

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
18 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
126356/2006-2361
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van een Chinese adoptie en de gevolgen voor de minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 18 december 2006 uitspraak gedaan over de erkenning van een adoptie door een Chinese autoriteit. De rechtbank oordeelde dat het belang van het kind, dat sinds 2004 een band heeft opgebouwd met de verzoekster en vanaf april 2006 in gezinsverband met de verzoekers leeft, met zich meebrengt dat de adoptie wordt erkend. De minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2003 in de Volksrepubliek China, is geadopteerd door verzoekster, die de Chinese nationaliteit heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen beginseltoestemming van het Ministerie van Justitie is afgegeven, maar dat de adoptieprocedure in China correct is verlopen en dat de Chinese autoriteiten de adoptie hebben goedgekeurd.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de minderjarige in een stabiele en liefdevolle omgeving is opgegroeid, wat van groot belang is voor haar ontwikkeling. De verzoekers hebben zich goed ingelicht over de adoptiewetgeving en hebben gehandeld in de veronderstelling dat zij aan alle vereisten voldeden. De Raad voor de Kinderbescherming had bezorgdheid geuit over het ontbreken van de beginseltoestemming, maar de rechtbank oordeelde dat de adoptie in het belang van het kind is en dat de verzoekers te goeder trouw hebben gehandeld.

De rechtbank heeft de adoptiebeslissing van 17 september 2004 voor recht verklaard, waarmee de adoptie door verzoekster wordt erkend. De rechtbank gelastte tevens de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage om een latere vermelding van de adoptie aan de akte van de burgerlijke stand toe te voegen. De minderjarige zal, door de erkenning van de adoptie naar Chinees recht, de geslachtsnaam [naam] en de voornaam [naam] krijgen. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier R.C.M. Martens.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Familie- en Jeugdrecht
erkenning adoptie
Zaak-/rekestnr.: 126356/2006-2361
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken d.d. 18 december 2006
gegeven op het verzoek van:
[naam verzoekers],
beiden wonende te [woonplaats verzoekers],
hierna mede te noemen: verzoekers,
procureur: mr. A.W. Morot.
strekkende primair tot het verkrijgen van een verklaring voor recht van de Chinese adoptiebeslissing met betrekking tot verzoekers en subsidiair tot het uitspreken van de adoptie door verzoeker.
1. Verloop van de procedure
Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar de volgende stukken:
- het op 14 juli 2006 ter griffie van deze rechtbank ontvangen verzoekschrift met bijlagen.
2. De vaststaande feiten
Op [geboortedatum] 2003 is in de Volksrepubliek China, [plaats] geboren uit onbekende ouders het minderjarige kind genaamd [naam kind]. Het kind is opgenomen in een weeshuis.
Bij beslissing van 17 september 2004, [kenmerknummer], heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken van de gemeente [naam gemeente] te China de adoptie door verzoekster uitgesproken, waarbij is aangegeven dat gebleken is dat de adoptie van de minderjarige, afkomstig uit een weeshuis, voldoet aan de eisen van de adoptiewet van de Volksrepubliek China. De namen luiden sinds de adoptie [naam kind].
Verzoekster heeft de Chinese en Nederlandse nationaliteit, verzoeker de Nederlandse nationaliteit. Zij zijn op [datum] gehuwd. De minderjarige heeft de Chinese nationaliteit.
Bij akte “Notarial Certificate of Adoption” van [datum] [notarial certificate nummer] is bevestigd dat de minderjarige uit onbekende ouders geboren is en geadopteerd is bij beslissing van 17 september 2004 door de Chinese autoriteiten. De akte is gelegaliseerd door de Vice Consul te Peking namens de Minister van Buitenlandse Zaken.
Sinds 17 september 2004 wordt de minderjarige door verzoekers verzorgd, in die zin dat de minderjarige verblijf had bij de ouders van verzoekster in China, in afwachting van de aangevraagde verblijfsvergunning. Verzoekster was in verband met haar eigen zaak de helft van de tijd in Nederland en de andere helft in China, welke perioden elkaar afwisselden met perioden van drie maanden.
De minderjarige heeft op 20 april 2006 met het doel van adoptie haar geboorteland mogen verlaten, na afgifte van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, met het doel adoptie geldig tot 2010. Zij woont met verzoekers in [woonplaats verzoekers].
De minderjarige is het eerste kind tot wie verzoekers in familierechtelijke betrekking komen te staan.
De Raad voor de Kinderbescherming is in kennis gesteld van het verzoek.
3. Beoordeling van het verzoek
De Raad voor de Kinderbescherming heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat nu er in deze zaak geen beginseltoestemming is afgegeven door het Ministerie van Justitie, welke toestemming, indien gevraagd, bovendien geweigerd zou zijn omdat niet voldaan wordt aan het leeftijdsvereiste, de wettelijke bepalingen niet in acht zijn genomen. De Raad acht het kwalijk thans voor een fait accompli te worden gesteld door de ouders, juist omdat de Raad buitengewoon hecht aan een voorafgaande toetsing door de Raad, waarbij ook statusvoorlichting een essentieel onderdeel is. De Raad voor de Kinderbescherming heeft gesteld dat om te kunnen beoordelen of de adoptie ook in het belang van het kind is, er eerst een zogenaamd milieu-onderzoek zou moeten plaatsvinden door de Raad, alvorens de Raad kan adviseren over de vraag of deze ouders geschikt zijn om dit kind te adopteren. De Raad heeft de rechtbank verzocht de zaak in zoverre aan te houden. Voorts heeft de Raad aangegeven dat er mogelijk aangifte gedaan zal worden zal worden bij de Officier van Justitie wegens illegale adoptie.
De ouders hebben daartegenover gesteld volkomen te goeder trouw te hebben gehandeld en in de veronderstelling te zijn dat zij alle regels in acht hebben genomen. Zij hebben zich tot het Ministerie van Justitie gewend met de vraag hoe een adoptie in zijn werk gaat, waarbij het Ministerie van Justitie hen er op gewezen heeft dat zij vanwege het leeftijdsvereiste niet in aanmerking komen voor adoptie. Het Ministerie van Justitie zou bij dat telefonische gesprek ouders er ook op gewezen hebben dat de zogenaamde binnenlandse adoptieprocedure van China wel gevoerd zou kunnen worden, nu verzoekster de Chinese nationaliteit heeft en in China het leeftijdsvereiste niet geldt. Daarop hebben de ouders zich gewend tot de Chinese autoriteiten, die hen in contact heeft gebracht met de minderjarige, nadat zij ook enige tijd op een wachtlijst hebben gestaan. Er heeft in China ook een onderzoek plaatsgevonden, waarbij zij positief zijn beoordeeld. Zij konden per direct een jongen meekrijgen, maar zij hebben bewust er voor gekozen nog even te wachten voor een meisje, omdat meisjes in China minder gewenst zijn en zij het van belang vonden juist meisjes een kans op een betere toekomst te geven. Toen de adoptie in China in 2004 was uitgesproken, is een verblijfsvergunning aangevraagd, in afwachting waarvan de minderjarige bij de ouders van verzoekster is gaan wonen. Omdat verzoekster de helft van het jaar in China was voor zaken, kon verzoekster ook veel bij de minderjarige zijn en verzorgingstaken op zich nemen. Eerst toen de verblijfsvergunning met het doel adoptie door de Nederlandse autoriteiten was afgegeven in 2006, is de minderjarige naar Nederland gereisd. Bij inschrijving twijfelde de ambtenaar van de burgelijke stand over de vraag of de minderjarige niets reeds de Nederlandse nationaliteit had door de Chinese adoptie. Het Haags adoptieverdrag was nl. inmiddels geratificeerd, hetgeen volgens de ambtenaar er toe zou moeten leiden dat er direct een Nederlands paspoort kon worden aangevraagd, zij het dat de adoptiebeslissing van de Chinese autoriteiten dateerde van voor de ratificatie van het Verdrag, Omdat hij niet helemaal zeker was, heeft hij voorgesteld aan verzoekers om voor de zekerheid, bij wijze van “hamerstuk” de erkenning van de adoptie te vragen aan de rechtbank. De ouders voelen zich thans buitengewoon onaangenaam overvallen door de stellingname van de Raad voor de Kinderbescherming. Gesteld is dat het van hen beiden een heel weloverwogen keuze was, dat ook het leeftijdsverschil bewust door hen onder ogen is gezien, dat de minderjarige het goed doet in het gezin, is ingebed in het gezin en dat het in het belang van de minderjarige is dat de adoptie wordt uitgesproken.
Vaststaat dat er geen beginseltoestemming is van het Ministerie van Justitie en dat er in die zin niet voldaan wordt aan de wettelijke vereisten. Staande voor de vraag welke consequenties dit voor de onderhavige zaak moet hebben, overweegt de rechtbank het volgende.
Het betreft hier kennelijk een zogenaamde binnenlandse Chinese adoptie, welke mogelijkheid kennelijk voor verzoekster, in bezit van de Chinese nationaliteit, anders dan voor diegenen die niet in het bezit van de Chinese nationaliteit zijn, open stond. Niet gebleken is dat de Chinese procedure onregelmatigheden vertoont. Er is kennelijk onderzoek gedaan naar de geschiktheid en de beslissing van de Chinese autoriteiten is door de vice-consul van Peking gelegaliseerd. China heeft sinds 2000 het Haags Adoptieverdrag ondertekend en per 2006 geratificeerd. Vanaf januari 2006 worden zogenaamde Chinese adopties van rechtswege erkend. De rechtbank wil nog opmerken in het kader van de bij verzoekers ontstane verwarring omtrent regelgeving dat de adoptieregelgeving een buitengewoon ingewikkelde materie is, waarbij de Wet conflictenrecht Adopties, (Wcad), de Wet opneming buitenlandse kinderen (Wopka) en het Haags Adoptieverdrag 1993 een rol spelen. Hoe de onderlinge wetten zich tot elkaar verhouden is zeker op het eerste gezicht niet helder en in die zin voor de “gewone burger” verwarrend.
Uit de toelichting op het Haags Adoptieverdrag is af te leiden dat, ingeval niet aan alle vereisten van het Verdrag is voldaan, aan de rechter wordt overgelaten of hij een adoptie niettemin voor erkenning in aanmerking wil laten komen, waarbij uiteindelijk het belang van het kind bepalend is.
De rechtbank is van oordeel dat het belang van het kind thans met zich brengt dat de adoptie wordt erkend. Daartoe wordt overwogen dat de minderjarige met toestemming van de Chinese autoriteiten sinds 2004 een band heeft opgebouwd met verzoekster en vanaf april 2006 in gezinsverband met verzoekers leeft. De rechtbank heeft geen aanleiding te twijfelen aan de stellingname dat het goed gaat met de minderjarige en dat zij is ingebed in het gezin. Daarbij heeft de minderjarige het voordeel vergeleken bij andere Chinese minderjarigen, die in een Nederlands adoptiegezin terechtkomen, dat zij wordt verzorgd en opgevoed door onder meer verzoekster, die wat betreft fysionomie een chinees uiterlijk heeft, dat zij de Chinese taal kan blijven spreken, dat zij banden blijft onderhouden met haar land van afkomst, omdat de ouders van verzoekster in China wonen en dat verzoekster de Chinese cultuur en achtergrond vertegenwoordigt, zodat vervreemding van de eigen cultuur, wat voor adoptiekinderen een probleem kan zijn, hier niet speelt. Daarbij zou het naar het oordeel van de rechtbank oneigenlijk zijn verzoekers, die ongeveer anderhalf jaar gewacht hebben tot de overkomst van de minderjarige, nl. tot de Nederlandse autoriteiten een verblijfsvergunning voor de minderjarige met als doel adoptie tot 2010 verstrekten, kennelijk afgaand op de beslissing van de Chinese autoriteiten, thans tegen te werpen dat deze beslissing niet erkend wordt door de rechtbank. De rechtbank heeft daarbij geen aanleiding gevonden te twijfelen aan de goede trouw van verzoekers.
Het verzoek wordt in zoverre toegewezen dat de adoptiebeslissing van 17 september 2004 voor recht wordt verklaard, waarmee de adoptie door verzoekster een gegeven is. Met betrekking tot verzoeker, die niet in de beslissing als zodanig voorkomt, wijst de rechtbank het verzoek niet toe. In een apart verzoek zal hij alsnog adoptie kunnen aanvragen.
De rechtbank zal op de voet van artikel 7, derde lid, van de WCAd, de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage gelasten een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte van de burgerlijke stand toe te voegen.
De minderjarige zal, door de erkenning van de adoptie naar Chinees recht, de geslachtsnaam [naam] en de voornaam [naam].
4. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart voor recht dat wordt erkend de beslissing, zoals vervat in het stuk “Notarial Certificate d.d. {datum] [noatrial certifcate nummer] tot de adoptie naar het recht van China van de minderjarige van het vrouwelijk geslacht:
[naam kind]
oorspronkelijk genaamd [naam kind],
geboren op [geboortedatum] 2003 in [naam gemeente]
Volksrepubliek China,
door verzoekster voornoemd.
Gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen.
Stelt vast dat op [geboortedatum] 2003 te [naam gemeente], [naam provincie] Volksrepubliek China, is geboren een kind van het vrouwelijk geslacht, aan welk kind is gegeven de geslachtsnaam [naam] en de voornaam [naam] en gelast de inschrijving daarvan in het register van geboorten van de gemeente ‘s-Gravenhage.
De naam van voornoemde minderjarige is: [naam] (voornaam)[naam] (achternaam).
De beschikking is gegeven door mr. F.G. Hijink, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 18 december 2006 in tegenwoordigheid van R.C.M. Martens als griffier