ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5026
Rechtbank Haarlem
- Kort geding
- F.J.P. Veenhof
- Rechtspraak.nl
Weigering van voorlopige voorziening in geschil tussen verhuurder en huurder over uitbreiding winkelstraat Schiphol Plaza
In deze zaak vorderde Schiphol Nederland B.V. van Shirley’s Schiphol B.V. een voorlopige voorziening om medewerking te verlenen aan de uitvoering van werkzaamheden voor de uitbreiding van de winkelstraat op Schiphol Plaza. De verhuurder, Schiphol Nederland, stelde dat de werkzaamheden noodzakelijk waren voor de realisatie van een nieuwe bedrijfsruimte voor een nieuwe huurder, AH to Go. Shirley’s, de huurder, weigerde medewerking te verlenen tenzij aan haar voorwaarden werd voldaan, waaronder de garantie van een permanente alternatieve etalageruimte.
De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van dringende werkzaamheden of renovatie in de zin van artikel 7:220 BW. De gevorderde voorlopige voorziening werd geweigerd omdat de kantonrechter van mening was dat de werkzaamheden niet leidden tot een verbetering van de gehuurde ruimte, maar eerder tot een verslechtering. De kantonrechter concludeerde dat het niet waarschijnlijk was dat Shirley’s in een eventuele bodemprocedure veroordeeld zou worden om haar medewerking te verlenen.
De rechter benadrukte dat de huurder niet onredelijke eisen mag stellen en dat de verhuurder een redelijk voorstel moet doen. In dit geval was de weigering van Shirley’s om mee te werken niet onredelijk, gezien de omstandigheden. De partijen werden aangespoord om opnieuw met elkaar in overleg te treden over de huurovereenkomst. De proceskosten werden aan Schiphol Nederland opgelegd, omdat deze in het ongelijk werd gesteld.