ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ3978

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
23 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/630517-06
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J. Verpalen
  • M. Greuter
  • A. Donders
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag in discotheek met mes

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 23 november 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 20 mei 2006 in de discotheek 'Challenge' in Hoofddorp betrokken was bij een gewelddadig voorval. De verdachte kreeg rond sluitingstijd ruzie met een andere bezoeker, waarna hij door het veiligheidspersoneel van de discotheek werd verwijderd. Toen het latere slachtoffer, aangeduid als [slachtoffer 1], de verdachte aansprak over het incident, ontstond er een vechtpartij waarbij beide partijen vuistslagen uitdeelden. Tijdens deze vechtpartij trok de verdachte een mes en stak hij [slachtoffer 1] meerdere keren in de hals en de rug, wat leidde tot ernstige verwondingen. Het slachtoffer liep een steekwond op in de halsstreek, evenals een steekwond aan de linkerzijde van zijn rug en een oppervlakkige messteek in zijn rug. Dankzij de ingreep van omstanders kon erger worden voorkomen.

De rechtbank oordeelde dat de gedragingen van de verdachte, gezien de ernst van het geweld en de gevolgen voor het slachtoffer, een vrijheidsbenemende straf rechtvaardigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte werd vrijgesproken van een aantal tenlasteleggingen, maar het feit dat hij [slachtoffer 1] heeft gestoken werd bewezen verklaard. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet met voorbedachten rade handelde, maar dat zijn daden wel als poging tot doodslag gekwalificeerd moesten worden.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van 42 maanden geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf van 36 maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. De benadeelde partij [slachtoffer 2] werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte van het feit waarvoor deze vordering was ingediend, werd vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: 15/630517-06; 15/630803-06 (ter terechtzitting gevoegd)
Uitspraakdatum: 23 november 2006
Tegenspraak
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 9 november 2006 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in P.I. Haaglanden, PCS JHvB De Sprang Unit 3.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaardingen is omschreven. Een kopie van deze dagvaardingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.
Op vordering van de officier van justitie zijn de tenlasteleggingen ter terechtzitting gewijzigd. Een kopie van deze vorderingen is als bijlage II bij dit vonnis gevoegd en maakt daarvan deel uit.
Aldus wordt aan verdachte ten laste gelegd dat:
parketnummer 15/630517-06:
PRIMAIR:
hij op of omstreeks 20 mei 2006 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een mes, in elk geval een scherp voorwerp, zich in de richting van die [slachtoffer 1] heeft begeven en/of (vervolgens) een of meermalen met kracht in en/of in de richting van de rug en/of de/het schouder(blad) en/of de borstholte en/of halsstreek en/of de nek en/of de hartstreek en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
SUBSIDIAIR:
hij op of omstreeks 20 mei 2006 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een mes, in elk geval een scherp voorwerp, zich in de richting van die [slachtoffer 1] heeft begeven en/of (vervolgens) een of meermalen met kracht in en/of in de richting van de rug en/of de/het schouder(blad) en/of de borstholte en/of halsstreek en/of de nek en/of de hartstreek en/of het lichaam heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
parketnummer 15/630803-06:
hij op of omstreeks 20 mei 2006 te Hoofddorp opzettelijk en wederrechtelijk een auto (met kenteken XD-ZG-20), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of taxibedrijf [taxibedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, immers heeft hij, verdachte, (met kracht) met een mes, althans een scherp voorwerp, op de motorkap en/of de kofferdeksel van voornoemde auto geslagen en/of gekrast en/of met zijn hand(en) op de motorkap en/of de kofferdeksel van voornoemde auto geslagen en/of gestompt.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1 Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen aan verdachte onder parketnummer 15/630803-06
ten laste is gelegd. Aangever [slachtoffer 2] heeft op 30 mei 2006 verklaard dat verdachte enkele malen met het mes in zijn hand op de taxi is gevallen. Uit deze verklaring en uit de overige stukken van het dossier blijkt niet dat verdachte tijdens de vechtpartij met het slachtoffer [slachtoffer 1] tevens het opzet heeft gehad de taxi te beschadigen. Verdachte moet van dit feit worden vrijgesproken.
3.2 Partiële vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen dat verdachte het feit dat onder parketnummer 15/630517-06 primair ten laste is gelegd, na kalm beraad en rustig overleg heeft begaan. Verdachte moet van dit tot de delictsomschrijving van artikel 289 Wetboek van Strafvordering kwalificerende bestanddeel worden vrijgesproken. Verdachte heeft tijdens de vechtpartij, die enkele minuten duurde, een mes getrokken en heeft hiermee op het slachtoffer ingestoken. Naar het oordeel van de rechtbank kan op basis van de stukken in het dossier en op grond van het daaromtrent ter terechtzitting verhandelde, niet wettig en overtuigend worden bewezen, dat verdachte voorafgaand aan dat steken een moment van kalm en rustig overleg heeft gehad.
3.3 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 15/630517-06 primair ten laste gelegde feit heeft begaan in dier voege dat
PRIMAIR:
hij op 20 mei 2006 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet met een mes zich in de richting van die [slachtoffer 1] heeft begeven en vervolgens meermalen met kracht in en/of in de richting van de rug en halsstreek en in de richting van de hartstreek van die [slachtoffer 1] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder parketnummer 15/630517-06 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 15/630517-06 primair:
poging tot doodslag
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
6.1. Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van het feit ten laste gelegd onder parketnummer 15/630517-06 de primair ten laste gelegde gedraging (poging tot moord) en ook het feit ten laste gelegd onder parketnummer 15/630803-06 bewezen geacht en gevorderd dat de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf zal opleggen voor de duur van 42 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Voorts heeft zij gevorderd de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe te wijzen tot een bedrag van € 200,-- en daarbij de corresponderende schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
6.2. Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte was op 20 mei 2006 in discotheek “Challenge” in Hoofddorp. Rond sluitingstijd heeft verdachte ruzie gekregen met een andere bezoeker van de discotheek. Verdachte is daarop door veiligheidspersoneel de discotheek uitgezet. Toen het latere slachtoffer [slachtoffer 1] verdachte op dat incident aansprak, ontstond een vechtpartij. Over en weer werden vuistslagen uitgedeeld. Verdachte heeft vervolgens tijdens deze vechtpartij een mes tevoorschijn gehaald en die [slachtoffer 1] met dat mes in de hals en de rug en in de richting van de hartstreek gestoken. [slachtoffer 1] heeft daarbij op een op zichzelf kritieke plaats in de halsstreek een steekwond opgelopen, alsmede een steekwond aan de linkerzijde van zijn rug en een oppervlakkige messteek in zijn rug. Slechts doordat het slachtoffer door omstanders werd weggetrokken, is hij niet nog ernstiger gewond geraakt.
Uitbarstingen van geweld als die van verdachte hebben vaak langdurige en ernstige gevolgen voor het getroffen slachtoffer alsmede de directe getuigen daarvan en veroorzaken in de samenleving grote gevoelens van onrust en onveiligheid.
De gedragingen van verdachte rechtvaardigen, gelet op de genoemde feiten en omstandigheden, een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur.
6.3. Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 650,-- ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het feit ten laste gelegd onder parketnummer 15/630803-06 zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat, nu verdachte van dit feit zal worden vrijgesproken, de benadeelde partij niet in de vordering kan worden ontvangen.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
8. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het hem onder parketnummer 15/630803-06 tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 15/630517-06 primair ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.3. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Verpalen, voorzitter,
mrs. Greuter en Donders, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. De Vries,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 november 2006.
Mr. Donders is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.