ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ3508

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
24 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/500784-06
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Pott Hofstede
  • Toeter
  • Brouwer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van mensensmokkel met een minderjarige en gebruik van een niet op naam gesteld reisdocument

In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 24 november 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel. De verdachte heeft samen met een mededader een 16-jarig meisje op illegale wijze vanuit Frankrijk naar Nederland gebracht. Na enkele weken illegaal verblijf in Nederland, heeft de verdachte geprobeerd het meisje met een look-a-like paspoort naar Groot-Brittannië te brengen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en haar mededader opzettelijk gebruik hebben gemaakt van een niet op naam gesteld reisdocument, wat hen in strijd met de wet handelde. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 171 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er een werkstraf van 200 uren opgelegd. De rechtbank heeft ook verschillende in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard, waaronder instapkaarten en een telefoontoestel. De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de persoon van de verdachte in aanmerking genomen. De uitspraak benadrukt de maatschappelijke impact van mensensmokkel en het misbruik van identiteitspapieren.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
VESTIGING SCHIPHOL
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: [nummer]
Uitspraakdatum: 24 november 2006
Tegenspraak
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 november 2006 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat
1.
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 april 2006 tot en met 26 mei 2006 te Zuid-Afrika en/of Frankrijk en/of Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten [de vrouw], althans een persoon zich noemende [de vrouw], (telkens) behulpzaam is/zijn geweest bij het verschaffen van toegang tot of doorreis door, Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of die ander (telkens) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft/hebben verschaft terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis
wederrechtelijk was, immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s),
- (het) vliegticket(s) voor voornoemd persoon geregeld/gekocht en/of
- een zogenaamd look-a-like paspoort aan bovengenoemd persoon ter beschikking gesteld en/of
- (hierbij) voornoemd persoon instructies gegeven met betrekking tot dat look- a-like paspoort en/of de
reis/reizen en/of
- voornoemd persoon begeleid tijdens de reis/reizen (van Johannesburg naar Parijs en/of van Parijs naar
Schiphol/Amsterdam) en/of
- de reisdocumenten van voornoemd persoon (vervolgens) geheel of gedeeltelijk tijdens de reis onder zich
gehouden en/of
- (vervolgens) voornoemd persoon gedurende een aantal weken, althans enige tijd, onderdak verleend in
haar, verdachtes, woning in Nederland en/of
- (vervolgens) voornoemd persoon in Nederland begeleid naar de luchthaven Schiphol en/of
- (vervolgens) de reisdocumenten van voornoemd persoon tijdens een (uitreis)controle op Schiphol
overhandigd aan een ambtenaar belast met de grensbewaking en/of
- (vervolgens) voor voornoemd persoon het woord gevoerd ten overstaande van een ambtenaar belast met
de grensbewaking;
2.
zij op of omstreeks 26 mei 2006 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een niet op haar/hun naam gesteld reisdocument, te weten een (nationaal) paspoort (van Nederland) (voorzien van nummer [nummer]) op naam gesteld van [de vrouw], welk gebruik hierin bestond dat zij, verdachte, en/of haar mededader(s) voornoemd paspoort ter controle heeft/hebben overhandigd aan een ambtenaar belast met de grensbewaking;
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan in dier voege dat zij
1.
zij in de periode van 01 april 2006 tot en met 26 mei 2006 te Zuid-Afrika en Frankrijk en Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander, een ander, te weten [de vrouw], behulpzaam is geweest bij het verschaffen van toegang tot en/of doorreis door, Nederland en een andere lidstaat van de Europese Unie en die ander daartoe gelegenheid, middelen en inlichtingen heeft verschaft terwijl zij, verdachte en haar mededader wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden dat die toegang en die doorreis
wederrechtelijk waren, immers hebben zij, verdachte en haar mededader,
- het vliegticket voor voornoemd persoon geregeld en
- een zogenaamd look-a-like paspoort aan bovengenoemd persoon ter beschikking gesteld en
- voornoemd persoon begeleid tijdens de reizen van Johannesburg naar Parijs en van Parijs naar Schiphol
en
- de reisdocumenten van voornoemd persoon vervolgens geheel of gedeeltelijk tijdens de reis onder zich
gehouden en
- vervolgens voornoemd persoon gedurende een aantal weken onderdak verleend in haar, verdachtes,
woning in Nederland en
- vervolgens voornoemd persoon in Nederland begeleid naar de luchthaven Schiphol en
- vervolgens de reisdocumenten van voornoemd persoon tijdens een uitreiscontrole op Schiphol
overhandigd aan een ambtenaar belast met de grensbewaking en
- vervolgens voor voornoemd persoon het woord gevoerd ten overstaande van een ambtenaar belast met
de grensbewaking;
2.
zij op 26 mei 2006 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een niet op naam van die ander gesteld reisdocument, te weten een nationaal paspoort van Nederland voorzien van nummer [nummer] op naam gesteld van [de vrouw], welk gebruik hierin bestond dat zij, verdachte, en haar mededader voornoemd paspoort ter controle hebben overhandigd aan een ambtenaar belast met de grensbewaking;
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in haar verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1: Mensensmokkel, terwijl het in vereniging wordt begaan door meerdere personen
Ten aanzien van feit 2: Medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van een niet op zijn naam gesteld reisdocument.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van sancties en van overige beslissingen
6.1. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten en veroordeling van verdachte terzake de feiten 1 en 2 tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, zulks met aftrek van de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de onder verdachte in beslaggenomen instapkaarten, telefoontoestel, simkaarten, boekingspapier, notities, memo’s en claimtags verbeurd worden verklaard.
6.2. Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het vanwege de Reclassering Nederland uitgebrachte rapport van 10 augustus 2006 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van mensensmokkel. Verdachte heeft daartoe samen met haar mededader een meisje van 16 jaar op illegale wijze via Frankrijk Nederland binnen gebracht en heeft vervolgens getracht het meisje, na een illegaal verblijf van enkele weken in Nederland, met gebruikmaking van een aan een ander dan dat gesmokkelde meisje afgegeven paspoort, Groot Brittannië binnen te brengen.
Door mensensmokkel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere lidstaten van de Europese Unie doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan het in standhouden van een illegaal circuit, waardoor het maatschappelijk verkeer wordt of kan worden gefrustreerd en gecorrumpeerd, terwijl het beeld en de positie van de 'echte' asielzoeker daardoor kan worden geschaad.
Door bij die mensensmokkel ten behoeve van dat meisje opzettelijk gebruik te maken van een Nederlands paspoort, waarvan verdachte wist dat het niet het paspoort van dat meisje was, heeft zij het vertrouwen dat in het internationaal personenverkeer moet kunnen worden gesteld in het rechtmatig gebruik van dergelijke identiteitspapieren misbruikt.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. Een gedeelte daarvan behoeft vooralsnog niet ten uitvoer te worden gelegd om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst strafbare feiten te begaan.
Tevens is de rechtbank van oordeel dat verdachte een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te noemen aantal uren moet worden opgelegd.
6.3. Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- nr. 5: 2.00 STK instapkaart Air France;
- nr. 7: 1.00 STK telefoontoestel, Sony Ericsson;
- nr. 8: 2.00 STK simkaarten;
- nr. 10: 1.00 STK boekingspapier;
- nr. 11: 3.00 STK instapkaart Easyjet;
- nr. 13: 5.00 STK notitie en memo;
- nr. 14: 2.00 STK claimtag Easyjet,
dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het onder feit 1 bewezenverklaarde feit met behulp van die voorwerpen die aan verdachte toebehoren, zijn begaan of voorbereid.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Wetboek van Strafrecht: 9, 22c, 22d, 33, 33a, 47, 56, 197a, 231.
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder de feiten 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder de feiten 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van éénhonderdenéénenzeventig (171) dagen, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot negentig (90) dagen, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van de op twee jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van tweehonderd (200) uren taakstraf in de vorm van een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet naar behoren verrichten waarvan te vervangen door honderd (100) dagen hechtenis.
De taakstraf moet worden voltooid binnen de termijn van één jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis.
Verklaart verbeurd:
- nr. 5: 2.00 STK instapkaart Air France;
- nr. 7: 1.00 STK telefoontoestel, Sony Ericsson;
- nr. 8: 2.00 STK simkaarten;
- nr. 10: 1.00 STK boekingspapier;
- nr. 11: 3.00 STK instapkaart Easyjet;
- nr. 13: 5.00 STK notitie en memo;
- nr. 14: 2.00 STK claimtag Easyjet.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Pott Hofstede, voorzitter,
mrs. Toeter en Brouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier Van den Bergh,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 november 2006.