ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ3457

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
27 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/694045-05
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Van Andel
  • mrs. Grosheide
  • Van den Bos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van het verkopen, verwerken, aanwezig hebben en verstrekken van heroïne; deelname aan een criminele organisatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 27 november 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verschillende feiten met betrekking tot heroïne en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de meeste tenlastegelegde feiten, waaronder het verkopen en verstrekken van heroïne, en het helen van geldbedragen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een bewuste samenwerking bij de leveringen van heroïne en dat de gesprekken die in het dossier waren opgenomen niet voldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen.

Wel heeft de rechtbank bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen en deelname aan een criminele organisatie die zich bezighield met de handel in heroïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij het bemachtigen van een persmachine en dat hij samen met anderen handelingen heeft verricht die gericht waren op het bewerken en verwerken van heroïne.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tweeënveertig maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte binnen de criminele organisatie. De rechtbank heeft benadrukt dat de activiteiten van de organisatie schadelijk zijn voor de samenleving en dat de verdachte een bijdrage heeft geleverd aan de instandhouding van het internationale drugscircuit. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 47, 57 en 140 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: [nummer]
Uitspraakdatum: 27 november 2006
Tegenspraak
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 4 juli 2006, 18 september 2006, 31 oktober 2006 en 13 november 2006 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in de P.I. Amsterdam, HvB Het Schouw te Amsterdam.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd wat in de dagvaarding is omschreven (bijlage I a, b, c).
Op de daartoe strekkende vordering van de officier van justitie ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering is de omschrijving van de tenlastelegging ter terechtzitting aangepast. Aldus wordt aan verdachte tenlastegelegd dat:
1.
PRIMAIR:
[Zaaksdossiers 3-11-32: Handel in verdovende middelen]
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2005 tot en met 22 november 2005 te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende heroïne, in elk geval (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
SUBSIDIAIR:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks 01 januari 2005 tot en met 22 november 2005 te Zaandam, gemeente Zaanstad, in elk geval in Nederland, een of meer geldbedrag(en)(waaronder
- een bedrag van 30.000 euro (op 26 juli 2005) en/of
- een bedrag van 20.000 euro (op 01 augustus 2005) en/of
- een bedrag van 30.000 euro (op 08 augustus 2005) en/of
- een bedrag van 20.000 euro (op 14 augustus 2005) en/of
- een bedrag van 50.000 euro (op 27 augustus 2005) en/of
- een bedrag van 30.000 euro (op 02 september 2005) en/of
- een bedrag van 1.000 euro)
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemd(e) bedrag(en), wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
PRIMAIR:
[Zaaksdossier 6-7 en 44: Heroinepers + bereidingsbenodigdheden in perceel [adres] te Zaandam]
hij in of omstreeks de periode van 01 juni 2005 tot en met 22 november 2005 te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende heroïne, in elk geval (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
SUBSIDIAIR:
hij in of omstreeks de periode van 01 mei 2005 tot en met 22 november 2005 te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of elders in Nederland en/of te Turkije tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om (een) feit(en), bedoeld in het derde of vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van heroïne, in elk geval (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
- (een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit (en),
immers heeft hij verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s), opzettelijk
- een persmachine vanuit Turkije naar (de firma [betrokkene] in)Zaandam laten vervoeren en/of
- deze persmachine vervoerd (van de firma [betrokkene]) naar perceel [adres] te Zaandam en/of
- deze persmachine in voornoemd perceel [adres] te Zaandam geplaatst en/of
- deze persmachine in voornoemd perceel [adres] te Zaandam voorhanden gehad en/of onderhouden
en/of (in perceel [adres] te Zaandam)
- een electrische koffiemolen en/of een of meer zeven en/of een weegschaal en/of een vuistje en/of een deegroller en/of tape en/of een bovenplaat en/of
- een mal en/of drie blokken hout en/of twee stofmaskers en/of ongeveer 2.270 gram poedermengsel (paracetamol en/of coffeïne) voorhanden gehad;
en/of (later) (in perceel [adres] te Zaandam)
- deze persmachine bewaard en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad;
3.
PRIMAIR:
[Zaaksdossier 33: Levering 'schoenmaat 35']
hij in of omstreeks de periode van 11 november 2005 tot en met 22 november 2005 te Zaandam, gemeente Zaanstad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
SUBSIDIAIR:
hij in of omstreeks de periode van 11 november 2005 tot en met 22 november 2005 te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of elders in Nederland en/of tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om (een) feit(en), bedoeld in het derde of vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van (ongeveer 35 kilogram) heroïne, in elk geval (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
- (een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s), opzettelijk
- (een) ontmoeting(en) bijgewoond en/of gehad aangaande en/of (telefoon)gesprekken gevoerd over en/of aan SMS-verkeer deelgenomen aangaande de verkoop en/of de levering en/of de prijs van (voornoemde hoeveelheid) heroïne, althans middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of
- een monster (van voornoemde hoeveelheid) heroïne, althans middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I aan (een of meer van) zijn mededader(s) getoond en/of overhandigd;
4.
PRIMAIR:
[Zaaksdossier 50: uitvoer 37,5 kilo heroïne naar België door [betrokkene]
hij in of omstreeks de periode van 17 tot en met 19 september 2005 te Zaandam, gemeente Zaanstad en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of verstrekt en/of afgeleverd en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 38 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, althans een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
althans
op of omstreeks 17 september 2005 te Zaandam, gemeente Zaanstad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of verstrekt en/of afgeleverd en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1,5 kilogram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende heroïne, althans een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
SUBSIDIAIR:
hij in of omstreeks de periode van 05 tot en met 19 september 2005 te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of te Amsterdam en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om (een) feit(en), bedoeld in het derde of vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 50 kilogram, althans een hoeveelheid, heroïne, in elk geval (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
- (een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s), opzettelijk
- ontmoetingen bijgewoond en/of gehad aangaande en/of (telefoon)gesprekken gevoerd en/of aan SMS-verkeer deelgenomen over voornoemde hoeveelhe(i)d(en) heroïne en/of
- (eerst) een hoeveelheid van ongeveer 1,5 kilo heroïne in ontvangst genomen en/of overgenomen en/of
- (vervolgens) (een dag later) ongeveer 1 kilo heroïne (weer) (terug) heeft gebracht en/of geleverd (aan de perso(o)n(en), van wie de 1,5 kilo heroïne in ontvangst was genomen);
5.
[Zaaksdossier 30: de criminele organisatie]
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2005 tot en met 22 november 2005 te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of te Amsterdam en/of elders in Nederland en/of te Turkije en/of te Groot-Brittannië en/of te Zwitserland en/of elders in Europa, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van heroïne, althans (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of,
- het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of,
- het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of
- witwassen.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
Vrijspraak
Aan verdachte is onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegd dat hij zich - kort gezegd – zou hebben schuldig gemaakt aan het verkopen of verstrekken van heroïne dan wel het helen van een aantal geldbedragen. In zaaksdossier 3-11-32 bevindt zich een klein aantal afgeluisterde telefoongesprekken waaraan verdachte zou hebben deelgenomen en waarin wordt gesproken in verhullende taal. De rechtbank is van oordeel dat uit die gesprekken weliswaar kan worden afgeleid dat verdachte zich in organisatorisch verband heeft bezig gehouden met de handel in heroïne maar acht deze gesprekken onvoldoende om te komen tot een bewezenverklaring van een bewuste samenwerking bij en gezamenlijke uitvoering van een of meer concrete leveringen. De rechtbank is voorts van oordeel dat zich in het dossier onvoldoende bewijs bevindt dat verdachte zich aan heling van de genoemde geldbedragen zou hebben schuldig gemaakt. Van deze feiten dient verdachte dan ook te worden vrijgesproken.
Onder 2 primair wordt verdachte verweten dat hij samen met anderen heroïne zou hebben verwerkt, althans aanwezig zou hebben gehad. Uit de zich in zaaksdossier 6-7 bevindende stukken leidt de rechtbank af dat verdachte samen met anderen betrokken is geweest bij het bemachtigen van een persmachine. Het dossier bevat evenwel geen bewijsmiddelen dat verdachte ook daadwerkelijk met die persmachine handelingen heeft verricht teneinde heroïne te verwerken, dan wel heroïne aanwezig heeft gehad. Daarom zal de rechtbank verdachte ook van dit feit vrijspreken.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte, eveneens wegens gebrek aan bewijs, vrijgesproken dient te worden van het onder 3 primair tenlastegelegde feit.
Aan verdachte is onder 4 primair en subsidiair tenlastegelegd dat hij zich - kort gezegd – zou hebben schuldig gemaakt aan het medeplegen van afleveren van 38 kilo heroïne, althans anderhalve kilo, dan wel het plegen van voorbereidingshandelingen hiertoe in september 2005. Uit de zich in zaaksdossier 50 bevindende stukken kan weliswaar worden afgeleid dat verdachte contacten had met personen die mogelijk betrokken waren bij de aflevering van 38 dan wel anderhalve kilo heroïne, in de periode dat die aflevering heeft plaatsgevonden. Die aanwijzingen kunnen worden geput uit de afgeluisterde telefoongesprekken waaraan verdachte deelnam en waarin wordt gesproken in verhullende taal. Er viel blijkbaar iets te verbergen. Echter, de rechtbank is van oordeel dat bewezenverklaring van daadwerkelijke betrokkenheid bij de afleveringen een te vergaande interpretatie van die telefoongesprekken zou vergen, die niet kan worden onderbouwd met overige bewijsmiddelen, welke ontbreken. Ook voor dit feit dient derhalve vrijspraak te volgen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 2 subsidiair, 3 subsidiair en 5 tenlastegelegde feiten heeft begaan in dier voege dat
2.
SUBSIDIAIR:
hij in de periode van 01 mei 2005 tot en met 22 november 2005 te Zaandam, gemeente Zaanstad, en te Turkije tezamen en in vereniging met anderen om een feit, bedoeld in het derde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bewerken en/of verwerken van heroïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden,
- een voorwerp voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat dit bestemd was tot het plegen van dat/die feit (en),
immers heeft hij verdachte met (een van) zijn mededader(s), opzettelijk
een persmachine vanuit Turkije naar (de firma [betrokkene] in) Zaandam laten vervoeren;
3.
SUBSIDIAIR:
hij in de periode van 11 november 2005 tot en met 22 november 2005 te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander
om een feit, bedoeld in het derde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van heroïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- zich en een ander gelegenheid en middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en
- een stof voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat zij bestemd was tot het plegen van dat feit,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader, opzettelijk
- een ontmoeting bijgewoond en/of gehad aangaande en (telefoon)gesprekken gevoerd over en aan SMS-verkeer deelgenomen aangaande de verkoop en/of de levering en/of de prijs van heroïne vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en
- een monster heroïne, vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, getoond en/of overhandigd;
5.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2005 tot en met 22 november 2005 te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of te Amsterdam, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van heroïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of,
- het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of,
- het opzettelijk bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of
- witwassen.
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 2 subsidiair, 3 subsidiair en 5 meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 2 subsidiair: een feit, bedoeld in het derde lid van artikel 10, voorbereiden door een voorwerp voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat het bestemd is tot het plegen van dat feit;
feit 3 subsidiair:
een feit, bedoeld in het derde lid van artikel 10, voorbereiden of bevorderen, door zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en stoffen voorhanden te hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
feit 5:
het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. De vordering van de officier van justitie en motivering van de straf
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevraagd van het onder 3 primair tenlastegelegde feit, heeft de overige feiten bewezen geacht en gevorderd dat aan verdachte zal worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De straf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende een aantal maanden deelgenomen aan een criminele organisatie die zich bezighield met onder meer (internationaal) transport, handel en opslag van (aanzienlijke) hoeveelheden harddrugs, voornamelijk heroïne, alsmede witwassen. Heroïne is schadelijk voor de gezondheid van personen, terwijl witwassen de integriteit van het economische en financiële verkeer aantast.
Aldus heeft verdachte een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het internationale drugscircuit in Europa, in het bijzonder in Nederland. Voorts heeft hij er (indirect) aan bijgedragen dat opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie werden onttrokken.
In deze criminele organisatie vervulde iedere deelnemer zijn eigen rol. Verdachte stuurde anderen aan en onderhield contacten over monsters heroïne en de kwaliteit daarvan. Verdachte heeft voorts een heroïnepers uit Turkije laten komen hetgeen op zijn minst duidt op enige betrokkenheid bij het verwerken van grote hoeveelheden heroïne. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen met betrekking tot de verkoop van heroïne.
De rechtbank merkt op dat er binnen de criminele organisatie sprake was van een sfeer van intimidatie en angst. Dit blijkt onder meer uit het feit dat er bij diverse leden van de organisatie vuurwapens zijn aangetroffen en uit het feit dat een aantal leden van de organisatie heeft verklaard bang te zijn dat henzelf of hun gezin iets zou worden aangedaan, nu zij over de criminele organisatie en diens leden een verklaring hebben afgelegd. Overigens is niet gebleken dat er daadwerkelijk fysiek geweld is gebruikt. Voorts was sprake van een professionele werkwijze, mede gelet op de wijze waarop men met elkaar communiceerde (vanuit telefooncellen, met versluierd taalgebruik) en de frequentie waarmee men zaken deed.
De rechtbank neemt in aanmerking dat een organisatie als de onderhavige – gelet op haar criminele oogmerk en de daarmee samenhangende handelingen - de rechtsorde ondermijnt. Kenmerkend voor zo’n organisatie is dat het - door het bestaan van een samenwerkingsverband – criminaliteitsbevorderend werkt. Hierbij dient te worden betrokken dat door de ontplooide activiteiten grote illegale geldstromen plegen te worden gegenereerd. Verdachte heeft zodoende een aandeel gehad in de verspreiding van verdovende middelen waarbij hij, naar de rechtbank concludeert, zijn eigen belang, geldelijk gewin, heeft voorop gesteld en daarmee geen oog heeft gehad voor de schade voor de samenleving die uit het gebruik van dergelijke drugs en uit witwaspraktijken die daarmee samenhangen kunnen voortvloeien.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur moet worden opgelegd.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
47, 57 en 140 van het Wetboek van Strafrecht.
2, 10 en 10a van de Opiumwet.
8. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van de hem onder 1 primair en subsidiair, 2 primair, 3 primair en 4 primair en subsidiair tenlastegelegde feiten.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 2 subsidiair, 3 subsidiair en 5 tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van TWEE EN VEERTIG MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Van Andel , voorzitter,
mrs. Grosheide en Van den Bos, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. Van der Zalm en De Koning,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 november 2006.