ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ1221
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Kronenberg
- mrs. Brouwer
- mrs. Mateman
- Rechtspraak.nl
Invoer van cocaïne via Schiphol met voorwaardelijk opzet
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 27 oktober 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk binnenbrengen van cocaïne in Nederland. De verdachte had een pakketje, dat volgens haar alleen zeep bevatte, van een persoon in Ghana ontvangen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich willens en wetens blootstelde aan de aanmerkelijke kans dat zij verdovende middelen vervoerde, gezien het gewicht van het pakket en de omstandigheden waaronder het was ontvangen. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de verdachte geen opzet had op de invoer van cocaïne, en achtte het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van de tijd die zij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank overwoog dat de invoer van cocaïne een ernstig feit is, dat schadelijk is voor de gezondheid van personen en dat de hoeveelheid cocaïne die was ingevoerd, bestemd moest zijn voor verdere verspreiding en handel. Daarnaast werden verschillende in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard, omdat deze aan de verdachte toebehoorden en gebruikt waren bij het bewezenverklaarde feit. De rechtbank baseerde haar beslissing op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.