RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 05/3570 en 05/3571
Uitspraakdatum: 18 september 2006
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
X B.V., gevestigd te Z, eiseres,
de inspecteur van de Belastingdienst P, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Aan eiseres is met dagtekening 24 december 2003 over het tijdvak 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998 een naheffingsaanslag omzetbelasting (nr. F.01.8501) opgelegd ten bedrage van € 30.000. Met dagtekening 28 september 2004 is aan eiseres voor het tijdvak 1 januari 1998 tot en met 31 december 2001 een naheffingsaanslag omzetbelasting (nr. F.01.1501) opgelegd ten bedrage van € 98.484. Gelijktijdig met laatstgenoemde aanslag heeft verweerder bij beschikking een boete ten bedrage van € 4.537 opgelegd.
1.2. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 17 juni 2005:
- de naheffingsaanslag met nr. F.01.8501 (jaar 1998) verminderd tot € 20.747;
- de naheffingsaanslag met nr. F.01.1501 (1 januari 1998 tot en met 31 december 2001) gehandhaafd;
- de boetebeschikking gehandhaafd.
1.3. Tegen voormelde uitspraken van verweerder heeft eiseres bij brieven van 27 juli 2005, ingediend door A als gemachtigde van eiseres, beroep ingesteld. De rechtbank heeft aan dit beroep de procedurenummers AWB 05/3570 (naheffingsaanslag nr. F.01.8501) en AWB 05/3571 (naheffingsaanslag nr. F01.1501) toegekend. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en verweerschriften ingediend. De zaken zijn door de rechtbank gezamenlijk behandeld.
1.4. Verweerder heeft bij brieven van 22 mei 2006 en 12 juni 2006 nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan eiseres.
1.5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 juni 2006 te Haarlem. Namens eiseres is daar verschenen voornoemde gemachtigde. Namens verweerder is verschenen
B. Partijen hebben ter zitting een pleitnota overgelegd en voorgedragen.
2. Tussen partijen vaststaande feiten
2.1. Eiseres is belastingplichtige en ondernemer in de zin van artikel 4 van de Zesde richtlijn en artikel 7 van de Wet op de op de omzetbelasting 1968 (de Wet). De activiteiten van eiseres bestaan uit het houden van aandelen in zowel binnen als buiten de Europese Unie (EU) gevestigde en aan eiseres gelieerde vennootschappen, het verstrekken van rentedragende leningen aan die vennootschappen en het houden van en verstrekken van licenties met betrekking tot intellectuele eigendomsrechten. Voor de activiteiten met betrekking tot de intellectuele eigendomsrechten ontvangt eiseres geen vergoeding. Statutair bestuurder van eiseres is onder meer C, in 2000 woonachtig te Jamestown, North Carolina (de Verenigde Staten). De topholding van het concern waartoe eiseres behoort, is de eveneens in de Verenigde Staten gevestigde vennootschap D, Inc.
2.2. Eiseres heeft bij oprichting 50% van de aandelen in het kapitaal van de in Mexico gevestigde vennootschap E S. de R.L. de C.V. (de Mexicaanse deelneming) verworven.
2.3. Tot de gedingstukken behoort een op 15 juni 2000 door C ondertekende volmacht, waarin onder meer is vermeld:
“(...) That through this instrument and acting on the name and behalf of X B.V. (...), appears herein to grant a special power of attorney to F and G, for them to carry out, (...) on behalf and in the name of X B.V.:
a. Appear before the Notary Public of his choice in the Mexican Republic, to execute the deed of incorporation of a Mexican corporation, with the characteristics which the Principal has advised him;
(...)
2.4. Tevens behoort tot de gedingstukken de volgende verklaring:
I, H in my capacity as Notary Public for the county of El Paso, State of Texas, United States of America, hereby – attest – I. (...). II. That C is in fact the representative of the company named X B.V. that such representation is lawful, in the terms of the authentic documents that for such purposes are shown to me, (...)”
2.5. Tot de stukken van het geding behoort een factuur met bijlagen van D, Inc aan eiseres waarop – voor zover relevant – het volgende is vermeld:
Customer
X BV Date 9/28/00
Qty Description Unit Price Total
The invoices listed below were paid on your behalf
for the establishment of E S. de R.L. de C.V.:
1 (...) $ 45,094.56 $ 45,094.56
1 (...) $ 15,148.29 $ 15,148.29
1 (...) $ 26,240.00 $ 26,240.00
1 (...) $ 747.05 $ 747.05
1 (...) $ 40.75 $ 40.75
(...)
total $ 87,270.65
De bij voornoemde factuur als bijlage gevoegde factuur van I International ten bedrage van $ 26,240.00 luidt – voor zover relevant – als volgt:
CLIENTE/CLIENT:
D, INC.
ABOGADO/ATTORNEY:
(...)
ASUNTO/MATTER:
E Trading – Joint Venture: Review summary of principal terms of joint venure to be entered into by and between D, Inc., and the J Family. Conference call with Messrs. (...) and C in order to discuss and provide our comments to said document. (...) Conference call with Messrs. (...) and C in order to discuss the second proposal of the summary of prinical terms of the joint venture. (...) Trip to Mexico city with C in order to meet with the J Family and their attorneys in order to determine the structure to be followed under which the joint venture will be executed. (...) Draft powers of attorney to represent X BV upon the incorporation of the companies. (...)
2.6. Tot de stukken van het geding behoort nog een factuur met bijlage van D, Inc aan eiseres, waarop – voor zover relevant – het volgende is vermeld:
Customer
X BV Date 11/4/00
Qty Description Unit Price Total
1 The invoice listed below was paid on your behalf
for the establishment of E S. de R.L. de C.V.:
I International $ 43,896.02 $ 43,896.02
De bij voornoemde factuur als bijlage gevoegde factuur van I International Inc. luidt – voor zover relevant – als volgt:
CLIENTE/CLIENT:
D, INC.
ABOGADO/ATTORNEY:
(...)
ASUNTO/MATTER:
Upon rerequest of C, conference call with mr (...) in order to discuss with respect to the closing of the Master Joint Venture Agreement and other documents derived therefrom. (...) Conference calls with C and (...) in order to discuss with respect to the letter from the water authorities in the State of Hidalgo through which it is confirmed the feasibility of the supply of water. Conference calls with C and (...) regarding the structure under which certain loans will be assumed by E. (...).
2.7. Tot de gedingstukken behoort een brief van verweerder met dagtekening 21 juli 2004 waarin als volgt de te verwachten naheffingsaanslagen worden gemotiveerd:
“ · Verschuldigde omzetbelasting
(...)
BV heeft in 1999 en 2000 diensten afgenomen van buitenlandse dienstverleners welke vallen onder de bepalingen van artikel 6, tweede lid, onderdeel d dan wel e van de Wet. (...)
BV heeft op haar aangiften omzetbelasting over de jaren 1998, 1999 en 2000 “verlegging” verantwoord. In het jaar 1998 heeft BV € 3.925, 1999 € 1.441,- en in het jaar 2000 € 10.453,- verantwoord. Tijdens een controle vennootschapsbelasting hebben mijn collega’s (...) geconstateerd dat er in 2000 aan BV bedragen in rekening zijn gebracht door buitenlandse dienstverleners welke niet verantwoord zijn als verlegging. Deze diensten zijn door BV afgenomen terzake van een door haar aangekochte Mexicaanse deelneming. Aan BV zijn bedragen in rekening gebracht groot € 98.073 en € 50.063. Dit betekent dat BV € 148.136 x 19% = € 28.145,- aan omzetbelasting had moeten aangeven als verlegging. Dit bedrag is in de naheffingsaanslag opgenomen als verschuldigde omzetbelasting op grond van de verleggingsregels.
· Aftrek van voorbelasting
(...)
Hieronder zijn de door BV op haar aangifte omzetbelasting geclaimde bedragen omzetbelasting weergegeven. In de derde kolom is het recht op aftrek van voorbelasting in een percentage weergegeven. In de laatste kolom staat het bedrag welke opgenomen is in de naheffingsaanslag
Jaar Voorbelasting percentage Naheffing
1998 € 20.957,- 1% € 20.747,-
1999 € 30.099,- 1% € 29.798,-
2000 € 23.421,- 1% € 23.186,-
2001 € 18.183,- 3% € 17.637,-
Totaal € 92.660,- € 91.980
Daarnaast mag BV de belasting welke in het tijdvak van aangifte verschuldigd is geworden op grond van artikel 12, derde lid van de Wet in aftrek brengen (...). Dit betekent dat BV in het jaar 2000 een bedrag van 1% van € 28.145 + € 282,- in aftrek mag brengen.”
2.8. Voorts behoort tot de gedingstukken een tweetal zogeheten woonplaatsverklaringen, met dagtekening 30 januari 2001 en 30 november 2001, waarin de inspecteur van de Belastingdienst Q voor de toepassing van de verdragen ter voorkoming van dubbele belasting tussen Nederland en Frankrijk en tussen Nederland en Italië verklaart dat eiseres in Nederland gevestigd is.
3.1. In geschil is of:
- de zetel van de bedrijfsuitoefening van waaruit eiseres haar economische activiteiten verricht in het tijdvak waarop de naheffingsaanslagen betrekking hebben in Nederland is gelegen;
- de voorbelasting die is begrepen in de aan eiseres verrichte diensten met betrekking tot de intellectuele eigendomsrechten in zijn geheel, danwel slechts gedeeltelijk volgens de pro rata regeling in aftrek kan worden gebracht;
- de met betrekking tot de oprichting en het verkrijgen van aandelen in de Mexicaanse deelneming verrichte diensten belast zijn bij eiseres op de voet van artikel artikel 6, lid 2, letter d, in samenhang met artikel 12, lid 3 van de Wet.
3.2. Tussen partijen is niet in geschil dat ingeval het gelijk aan eiseres is, de naheffingsaanslagen dienen te worden verminderd met de door eiseres genoemde bedragen per punt van geschil, zoals hierna onder 4.1 is weergegeven. Tegen de opgelegde verzuimboete is geen afzonderlijke grief aangevoerd.
4. Standpunten van partijen
4.1. Eiseres stelt dat zij niet in Nederland is gevestigd, omdat haar feitelijke leiding is gelegen in de Verenigde Staten. Dit brengt met zich dat eiseres buiten het bereik van de Nederlandse omzetbelasting valt, althans dat de verleggingsregels van de omzetbelasting niet van toepassing zijn. Tevens behoort dit consequenties te hebben voor de vennootschapsbelasting. Voor zover eiseres wel geacht wordt in Nederland te zijn gevestigd, voert eiseres aan dat nu het ter beschikking stellen van intellectuele eigendomsrechten geen vrijgestelde prestatie is en de in verband met de instandhouding daarvan verrichte diensten uitsluitend daarop betrekking hebben, de voorbelasting in zijn geheel voor aftrek in aanmerking komt. Voor wat betreft de oprichting van het verkrijgen van aandelen in de Mexicaanse deelneming is verder volgens eiseres geen sprake van dienstverlening aan eiseres maar aan de topholding D, Inc. Voor zover al sprake is van een dienst aan eiseres, is deze niet in Nederland belastbaar.
Eiseres concludeert tot vermindering van de naheffingsaanslag F01.1501:
- met € 16.518 aan belasting in verband met de in aftrek gebrachte voorbelasting terzake van diensten die met het oog op de instandhouding van rechten van intellectuele eigendom zijn verricht;
- met € 28.145 in verband met de naar eiseres verlegde omzetbelasting ter zake van verrichte adviesdiensten ten behoeve van de oprichting van de Mexicaanse deelneming;
- met € 9.000 in verband met ten onrechte naar haar op de voet van artikel 6, tweede lid, onder d van de Wet verlegde BTW; en
- tot vermindering van de boete tot nihil.
Eiseres concludeert tot vermindering van de naheffingsaanslag F01.8501 met € 6.188 in verband met de in aftrek gebrachte voorbelasting terzake van diensten die met het oog op de instandhouding van rechten van intellectuele eigendom zijn verricht.
4.2. Verweerder is van mening dat de vestigingsplaats van eiseres in Nederland is gelegen. Eiseres houdt immers kantoor in Amsterdam, het bestuur houdt in Nederland vergaderingen, zij houdt Nederlandse bankrekeningen aan en heeft een Nederlands telefoonnummer.
De exploitatie van de intellectuele eigendomsrechten is op zichzelf bezien geen economische activiteit zodat een rechtstreeks en onmiddellijk verband ontbreekt met een handeling waarvoor in een later stadium recht op aftrek bestaat. De kosten maken deel uit van de algemene kosten zodat slechts recht op aftrek bestaat voorzover handelingen worden verricht waarvoor recht op aftrek bestaat.
Ten aanzien van de advisering voor verwerving van de Mexicaanse deelneming is sprake van het verkrijgen van voordeel door eiseres; zij wordt immers voor 50% aandeelhoudster en is gebaat door de verrichte diensten. De dienst is derhalve rechtstreeks aan eiseres verricht.
Subsidiair stelt de inspecteur dat de topholding de dienst aan eiseres heeft verricht en dat het karakter van de dienst, advisering, daarbij niet verloren is gegaan (HvJ EG, C-108/00).
Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
5. Beoordeling van het geschil
5.1. Tegenover de gemotiveerde betwisting van verweerder heeft eiseres naar het oordeel van de rechtbank haar stelling dat zij niet in Nederland is gevestigd en/of haar activiteiten niet vanuit Nederland verricht onvoldoende onderbouwd. Om die reden faalt de stelling van eiseres dat de wegens verlegging aan haar in rekening gebrachte € 9.000 ten onrechte in de naheffing is betrokken omdat zij niet in Nederland zou zijn gevestigd. In het navolgende zal de rechtbank er dan ook vanuit gaan dat eiseres in Nederland is gevestigd en dat de zetel van haar bedrijfsuitoefening in Nederland is gelegen.
De voorbelasting ten behoeve van rechten van intellectuele eigendom
5.2. De rechtbank stelt voorop dat de enkele omstandigheid dat de diensten met betrekking tot het instandhouden van rechten van intellectuele eigendom aan eiseres zijn verricht in een tijdvak waarin eiseres ondernemer was in de zin van artikel 7 van de Wet, niet zonder meer betekent dat recht bestaat op aftrek van voorbelasting. Eiseres dient daartoe de desbetreffende diensten te hebben betrokken in het kader van haar onderneming als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet. Daarvan is sprake, voor zover hier van belang, indien eiseres beoogde met die diensten economische activiteiten uit te voeren in die zin dat er een onmiddellijk en direct verband bestaat met de activiteiten van de onderneming van eiseres.
5.3. Eiseres is (middellijk) eigenares van de intellectuele eigendomsrechten, zodat aannemelijk is dat zij met het beheer van deze rechten haar economische activiteiten (zoals onder 2.1. genoemd) beoogt te versterken. Verweerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat het beheer van de intellectuele eigendomsrechten niet tot de economische activiteiten van eiseres behoort; het feit dat het beheer van de intellectuele eigendomsrechten om niet geschiedt is daartoe onvoldoende. Niet aannemelijk is geworden dat eiseres het beheer van de intellectuele eigendomsrechten buiten haar economische activiteiten als ondernemer heeft gehouden. Nu voorts tussen partijen vaststaat dat de desbetreffende diensten betrekking hebben op het in stand houden van de door eiseres beheerde intellectuele eigendomsrechten, is daarmee naar het oordeel van de rechtbank sprake van een onmiddellijke samenhang tussen de aan eiseres verrichte diensten en de economische activiteit van eiseres bestaande uit het beheer van de intellectuele eigendomsrechten.
5.4. Uit het onder 5.3 overwogene volgt dat voor wat betreft de diensten voor het instandhouden van de intellectuele eigendomsrechten, volledig recht op aftrek van voorbelasting bestaat en niet slechts voor het door verweerder bepleite pro rata deel.
In dat geval is niet in geschil dat de naheffingsaanslagen moeten worden verminderd met:
- € 16.518 (met betrekking tot naheffingsaanslag met nummer F01.1501), en
- € 6.188 (met betrekking tot naheffingsaanslag met nummer F01.8501).
Verlegging van omzetbelasting ter zake van de oprichting van de Mexicaanse deelneming
5.5. Ingevolge artikel 9, tweede lid, aanhef en onder e, aanhef en derde streepje, van de Zesde richtlijn, is de plaats van diensten, verricht door buiten de Gemeenschap gevestigde advocaten, en soortgelijke diensten, aan belastingplichtigen die in de Gemeenschap zijn gevestigd, de plaats waar de ontvanger van die diensten is gevestigd. Artikel 6, tweede lid, aanhef en onder d, aanhef en ten derde, van de Wet is vrijwel gelijkluidend. De onderhavige werkzaamheden hebben betrekking op de oprichting van en het verkrijgen van de aandelen in de Mexicaanse deelneming door eiseres.
5.6. De rechtbank acht de volgende feiten en omstandigheden, als weergegeven onder 2.3 tot en met 2.6, van belang:
- eiseres heeft opdracht gegeven tot de oprichting van de Mexicaanse deelneming;
- eiseres was bevoegd tot de oprichting van de Mexicaanse deelneming;
- eiseres, althans één van haar bestuurders, C, is diverse malen rechtstreeks betrokken geweest bij de in geding zijnde dienstverlening;
- D, Inc. heeft de in Mexico door derden gefactureerde diensten integraal aan eiseres doorbelast.
Een en ander tezamen en in onderlinge samenhang bezien, is aannemelijk dat de in geding zijnde diensten in opdracht en ten behoeve van eiseres zijn verleend. Gezien de jurisprudentie van het Hof van Justitie (arrest van 5 juni 2003, C-438/01, Design Concept S.A. vs Flanders Expo S.A.) doet het voor de uitleg artikel 9, lid 2, sub e, van de Zesde richtlijn niet ter zake dat de in geding zijnde diensten door de Mexicaanse dienstverrichters aanvankelijk zijn gefactureerd aan D, Inc. en vervolgens aan eiseres zijn doorbelast. Het voorgaande betekent dat de plaats van dienst met betrekking tot de Mexicaanse deelneming in Nederland is gelegen.
5.7. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat voor zover een onderdeel van de verrichte diensten niet kwalificeert als diensten van advocaten of soortgelijke diensten, dit het oordeel van de rechtbank niet anders maakt. Volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie (arrest van 25 februari 1999, Card Protection Plan Ltd, C-349/96) delen eventuele bijkomende aan eiseres verrichte diensten het fiscale lot van de hoofddienst.
5.8. Ten aanzien van de opgelegde verzuimboete van € 4.537 oordeelt de rechtbank als volgt. Nu eiseres de belasting gedeeltelijk niet heeft betaald, kon verweerder een verzuimboete opleggen op de voet van artikel 67c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. De rechtbank acht de boete passend en geboden. Tegen de in rekening gebrachte heffingsrente heeft eiseres geen afzonderlijke grieven ingebracht, zodat deze het lot van de naheffingsaanslag deelt.
Nu eiseres gezien het onder 5.4 overwogene gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, vindt de rechtbank aan-lei-ding verweerder te veroordelen in de kos-ten die eiseres in verband met de behande-ling van de beroepen redelij-kerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 644 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 1).
De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar voor wat betreft de nageheven omzetbelasting;
- vermindert de naheffingsaanslag met kenmerk F01.8501 tot € 14.559 en de naheffingsaanslag met kenmerk F01.1501 tot € 81.966;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten ten bedrage van € 644, en wijst de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) aan dit bedrag aan eiseres te voldoen;
- gelast dat de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) het door eiseres betaalde griffierecht van € 276 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan op 18 september 2006 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. E. Polak, voorzitter, en mrs. A. Roelvink-Verhoeff en A.J. Roke en in tegenwoordigheid van mr. O. Nijhuis, griffier.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum:
- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, dan wel
- beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.
N.B. Bij het bestuursorgaan berust de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie niet bij de ambtenaar die de procedure voor de rechtbank heeft gevoerd.
Bij het instellen van hoger beroep dan wel beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie.
Bij het instellen van beroep in cassatie dient daarnaast in acht te worden genomen dat bij het beroepschrift een schriftelijke verklaring van de wederpartij wordt gevoegd, inhoudende dat wordt ingestemd met het instellen van beroep in cassatie tegen de uitspraak van de rechtbank.