ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9323
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.M. Visser
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid kantonrechter bij voorlopige voorziening in arbeidsrechtelijke geschillen
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 19 september 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] en Metier Plancon B.V. [verzoeker] had een vordering ingesteld tot het verkrijgen van een onmiddellijke voorziening bij voorraad, waarbij hij loondoorbetaling en wedertewerkstelling eiste na een ontslag op staande voet. Metier Plancon heeft echter de exceptie van onbevoegdheid ingeroepen, met het verzoek om de zaak te verwijzen naar de gewone voorzieningenrechter. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verzoeker] ten tijde van het ontslag statutair directeur was van Metier Plancon, waardoor de kantonrechter volgens artikel 2.241 van het Burgerlijk Wetboek niet bevoegd was om de gevorderde voorlopige voorziening te geven. De kantonrechter heeft echter ook opgemerkt dat er geen sprake was van absolute onbevoegdheid, aangezien een andere rechter binnen dezelfde rechtbank de zaak zou kunnen behandelen. De kantonrechter heeft uiteindelijk besloten de vordering van [verzoeker] af te wijzen, met inachtneming van de proceskosten, die aan de kant van Metier Plancon zijn begroot op € 600,-- voor het salaris van de gemachtigde. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en de inhoud van alle processtukken is als hier overgenomen beschouwd.