ECLI:NL:RBHAA:2006:AY7958

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
18 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
312787 \ AO VERZ 06-1021
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens fraude bij urenregistratie

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 18 juli 2006 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap Esprit Europe B.V. en de verweerster, die sinds 26 april 2000 als Storemanager in dienst was. Esprit verzocht om ontbinding op basis van een dringende reden, namelijk fraude bij de opstelling en invulling van werkroosters. De verweerster heeft echter betwist dat er sprake was van opzettelijke fraude en heeft verklaard dat de discrepanties in de urenregistratie te wijten waren aan slordigheid en wijzigingen in het rooster.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling van Esprit dat de verweerster opzettelijk de urenstaten verkeerd had ingevuld. De kantonrechter oordeelde dat de arbeidsrelatie zodanig verstoord was dat een vruchtbare samenwerking niet meer mogelijk was, en heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 augustus 2006. De kantonrechter heeft echter ook geoordeeld dat Esprit te ver was gegaan in haar beschuldigingen en heeft een vergoeding van € 6.000,00 bruto aan de verweerster toegekend. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.

De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de administratie van werkuren en de noodzaak voor werkgevers om proportioneel te reageren op geconstateerde onregelmatigheden. De kantonrechter heeft de werkgever erop gewezen dat een disciplinaire maatregel in plaats van ontbinding van de arbeidsovereenkomst meer op zijn plaats zou zijn geweest, gezien de staat van dienst van de verweerster.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaaknummer 312787 \ AO VERZ 06-1021
datum uitspraak 18 juli 2006
BESCHIKKING VAN DE KANTONRECHTER
Naar aanleiding van het verzoek van:
de besloten vennootschap Esprit Europe B.V.
te Amsterdam
verzoekster
hierna: Esprit
gemachtigde: mr. A.J. van Dijk
--tegen--
[verweerster]
te [woonplaats]
verweerster
hierna: [verweerster]
gemachtigde: mr. H.H.R. Bruggeman
De procedure
Op 2 juni 2006 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van Esprit, strekkende tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst. [verweerster] heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 11 juli 2006. Op deze zitting hebben partijen hun standpunt nader toegelicht. De gemachtigden van hebben pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen ter zitting is verhandeld.
Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
De feiten
a. [verweerster] is 37 jaar oud. Zij is sedert 26 april 2000 bij Esprit in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De huidige functie van [verweerster] is Storemanager. Haar salaris bedraagt thans € 1.950,00 bruto per maand (exclusief emolumenten).
b. Op 6 april 2006 heeft Esprit een klacht van mevrouw [XXX] tegen [verweerster] ontvangen, naar aanleiding van welke klacht Esprit een onderzoek heeft ingesteld.
c. Op 27 april 2006 heeft er een gesprek tussen partijen plaatsgevonden.
d. Op 2 mei 2006 heeft er een gevolggesprek tussen partijen plaatsgevonden.
Het verzoek
Esprit verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Esprit baseert het verzoek primair op een dringende reden en subsidiair op veranderingen in de omstandigheden.
Ter toelichting heeft Esprit - samengevat - het volgende gesteld.
[verweerster] is, uit hoofde van haar functie, verantwoordelijk voor de opstelling en indeling van de werkroosters. Opgevallen is dat [verweerster] zichzelf structureel minder inroostert dan haar collega’s. Tevens is zij soms afwezig, terwijl haar naam wel op het rooster staat. Bovendien is opgevallen dat [verweerster] meermalen op het rooster heeft ingevuld dat zij verlof opneemt, terwijl voor dit verlof geen toestemming is gevraagd en de bewuste uren bij Esprit als gewerkte uren zijn geregistreerd. Voorts vermeldt [verweerster] meer dan eens afwezigheid op het rooster wegens dokters- of ziekenhuisbezoek, terwijl daarover geen overleg is geweest en toestemming dus ontbrak. Tenslotte bevat de urenregistratie afwezigheid wegens ziekte terwijl bij Esprit geen ziekmelding is ontvangen. Naar het oordeel van Esprit is hier sprake van fraude, hetgeen een dringende reden oplevert. Daarnaar gevraagd heeft [verweerster] geen, althans een niet afdoende, verklaring voor deze door Esprit geconstateerde gang van zaken gegeven. Het vertrouwen in [verweerster] is verloren gegaan en er is geen basis meer voor een vruchtbare samenwerking. Nu de thans ontstane situatie geheel en al aan [verweerster] verwijtbaar is, is er - zo er geoordeeld wordt dat er geen dringende reden is en ontbinding plaatsvindt op grond van veranderingen in de omstandigheden - geen reden aan [verweerster] een vergoeding toe te kennen.
Het verweer
[verweerster] concludeert tot afwijzing van het verzoek. Voor het geval de arbeidsovereenkomst toch wordt ontbonden, verzoekt [verweerster] om toekenning van een vergoeding van € 29.005,63.
Ter toelichting heeft [verweerster] - samengevat - het volgende aangevoerd.
Zij stelt een maand van tevoren handmatig een rooster samen. Dat dit rooster afwijkt van het door Esprit gehanteerde urenregistratiesysteem is verklaarbaar, omdat in een maand tijd er vele wijzigingen worden doorgevoerd. [verweerster] heeft voor alle wijzigingen, op vier dagen in december 2005, januari 2006 en februari 2006, een afdoende verklaring gegeven. Van fraude, zoals door Esprit gesteld, is geen sprake.
Desgevraagd heeft [verweerster] ter zitting verklaard dat een verdere vruchtbare samenwerking niet meer tot de mogelijkheden behoort.
Door de dreiging met het ontslag is [verweerster] zo geschokt, dat zij een psycholoog in de arm heeft genomen. Het verwijtbare gedrag van Esprit dient in de ontbindingsvergoeding tot uitdrukking te worden gebracht (in de vorm van een factor C=2).
De beoordeling van het verzoek
De kantonrechter heeft zich ervan vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:685 lid 1 BW. Daarvan is in dit geval geen sprake.
De eerste vraag die beantwoord zal moeten worden is of [verweerster] een dringende reden heeft gegeven op grond waarvan de arbeidsovereenkomst dient te worden ontbonden. Daarvan is naar het oordeel van de kantonrechter in het onderhavige geval slechts sprake, indien aannemelijk is dat [verweerster] opzettelijk en met het oogmerk zich te bevoordelen urenstaten verkeerd heeft ingevuld. Uit nadere vergelijking van de met de hand ingevulde weeklijsten en de computeruitdraaien met de geregistreerde gewerkte uren komt naar voren dat er op een groot aantal dagen discrepanties zitten tussen de handmatige registratie en de computerregistratie. Waar beide registraties van de hand van [verweerster] zijn ligt het niet echt voor de hand dat zij dit opzettelijk heeft gedaan met als doel zich te bevoordelen. Dan had het immers meer voor de hand gelegen dat zij beide registraties voor wat betreft de ten onrechte als “gewerkt” geboekte uren gelijk op had laten lopen. Ook de omstandigheid dat er dagen zijn geweest dat zij wel gewerkt heeft, maar er geen gewerkte uren zijn geregistreerd is een contra-indicatie voor de door Esprit gestelde fraude. Uit het gegeven dat enkel bij [verweerster] de registraties niet overeenkomen kan ook niet afgeleid worden dat er van fraude sprake was. [verweerster] heeft immers onbetwist gesteld dat zij vaak eerder begon of langer doorwerkte en zij heeft dit ook deels met bescheiden onderbouwd. Dit past ook bij de positie die zij binnen de winkel bekleedde. Gesteld noch gebleken is dat andere werknemers waarvoor [verweerster] de registratie bijhield op een zelfde wijze regelmatig buiten hun rooster werkten, zodat het voor de hand ligt dat bij die registraties alles klopt. Op grond van het hiervoor overwogene acht de kantonrechter het onvoldoende aannemelijk dat [verweerster] heeft gefraudeerd in de zin zoals aan het begin van deze alinea omschreven. De arbeids-overeenkomst zal derhalve niet op grond van een dringende reden worden ontbonden.
Gelet op de inhoud van het verzoekschrift, het verweerschrift alsmede hetgeen partijen ter zitting hebben verklaard is de kantonrechter echter van oordeel dat er tussen partijen sprake is van een vertrouwensbreuk op grond waarvan een vruchtbare samenwerking niet meer tot de mogelijkheden behoort. Gelet op die gewijzigde omstandigheden dient de arbeids-overeenkomst van partijen billijkheidshalve op korte termijn te worden ontbonden, en wel per 1 augustus 2006.
Omtrent de vraag of de omstandigheden van het geval meebrengen dat [verweerster] naar billijkheid een vergoeding behoort te worden toegekend, wordt het volgende overwogen.
De eerste vraag die partijen verdeeld houdt - of [verweerster] nu wel, zoals Esprit stelt, of niet, zoals [verweerster] stelt, de mogelijkheid heeft gekregen op door de Esprit geconstateerde onregelmatigheden te reageren en daarvoor een afdoende verklaring te geven - behoeft thans geen beantwoording meer. Vast staat immers in ieder geval dat [verweerster] in deze procedure voldoende gelegenheid heeft gehad om op de discrepanties in de beide registraties te reageren. Op grond van hetgeen partijen over en weer over de geconstateerde verschillen hebben verklaard acht de kantonrechter het aannemelijk dat [verweerster] hiervoor verantwoordelijk te houden is. De omstandigheid dat het kennelijk mogelijk was dat ook anderen in de computerregistratie konden wijzigen doet daaraan niet af, nu gesteld noch gebleken is dat dit ook daadwerkelijk zou zijn gebeurd. De verschillen lijken voor het overgrote deel te wijten aan een zekere slordigheid voor wat betreft haar eigen positie, waarbij zij zichzelf soms heeft bevoordeeld en soms heeft benadeeld en kennelijk gewoon was om de dingen in de winkel zelf te regelen - als ware het haar eigen winkel - waar zij eigenlijk toestemming had moeten vragen van haar leidinggevende. Zo blijkt uit de administratie dat zij kennelijk soms afwezig was terwijl die uren wel als gewerkt werden geregistreerd, waarbij zij - kennelijk ter compensatie - op een andere dag ging werken zonder de dan gewerkte uren als zodanig te registreren.
Dat behoeft Esprit als werkgever niet te tolereren. Voorop staat daarmee dat er door toedoen van [verweerster] - althans door haar wijze van administratie voeren en eigenmachtig optreden - verwarring en wantrouwen bij Esprit is ontstaan. Daarbij acht de kantonrechter het bovendien onbegrijpelijk dat [verweerster] de door haar met de hand ingevulde roosters, die dienen ter controle en enige maanden bewaard dienen te blijven, heeft weggegooid. De oorzaak van de verwijdering tussen partijen ligt daarmee naar het oordeel van de kantonrechter primair bij [verweerster]. Esprit heeft echter overtrokken op de door haar geconstateerde onregelmatigheden gereageerd. Gelet op de staat van dienst van [verweerster] had een proportioneler optreden meer in de rede gelegen, bijvoorbeeld door haar een disciplinaire sanctie op te leggen.
Alles afwegende acht de kantonrechter een vergoeding van € 6.000,00 bruto op zijn plaats. De door [verweerster] gevorderde vergoeding voor vakantie- en overuren en gemiste bonussen kunnen niet in het beperkte bestek van een ontbindingsprocedure aan de orde komen. Deze posten betreffen de eindafrekening en hiervoor zal zij eventueel een afzonderlijke (dagvaardings)procedure dienen te starten.
Esprit heeft geen vergoeding aangeboden, zodat de kantonrechter Esprit in de gelegenheid zal stellen het verzoek in te trekken.
Gezien de aard van de procedure worden de kosten tussen partijen gecompenseerd in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Beslissing
De kantonrechter:
stelt partijen ervan in kennis voornemens te zijn de arbeidsovereenkomst te ontbinden onder toekenning van een vergoeding als hierna is vermeld;
bepaalt dat Esprit tot donderdag 27 juli 2006 te 15.00 uur de gelegenheid heeft het verzoek in te trekken door middel van een uiterlijk op die datum en dat tijdstip ter griffie ontvangen schriftelijke mededeling met gelijktijdige toezending van een afschrift daarvan aan de wederpartij;
voor het geval Esprit het verzoek niet intrekt wordt reeds thans als volgt beslist:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tegen 1 augustus 2006;
kent aan [verweerster] ten laste van Esprit een vergoeding toe van € 6.000,00 bruto, ineens te voldoen, als aanvulling op ingevolge sociale verzekeringswetten te ontvangen uitkeringen dan wel elders te verwerven lager inkomen uit arbeid;
veroordeelt voor zover nodig Esprit tot betaling van die vergoeding;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
voor het geval Esprit het verzoek wel intrekt:
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. B. Vogel en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.