ECLI:NL:RBHAA:2006:AY7187

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
24 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
126132/06-2259
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Rechtbank Haarlem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot opname in psychiatrisch ziekenhuis op basis van alcoholverslaving en stemmingsstoornissen

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 24 juli 2006 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de machtiging tot opname van een betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. De rechtbank overweegt dat niet elke ernstige alcoholverslaving automatisch leidt tot de aanname van een stoornis in de zin van de Wet BOPZ. In het geval van de betrokkene is er echter sprake van een combinatie van een alcoholverslaving, ongespecificeerde stemmingsstoornissen en ernstige gedragsstoornissen. Deze stoornissen kunnen pas adequaat behandeld worden na een detoxicatieperiode. De betrokkene heeft alle aangeboden behandelingen voortijdig afgebroken, wat de situatie verergert.

De rechtbank stelt vast dat het langdurige en dagelijkse gebruik van alcohol het functioneren van de betrokkene ernstig beïnvloedt. Dit heeft geleid tot een verstoord gevoelsleven, sociale relaties, lichamelijke toestand en financiële problemen. De rechtbank concludeert dat de betrokkene het gevaar van zelfverwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en suïcidegevaar niet kan worden toegerekend, omdat zijn geestelijke toestand zijn handelen overwegend beheerst.

De raadsvrouw van de betrokkene heeft aangevoerd dat de alcoholverslaving de vrijheidsbeneming niet kan rechtvaardigen en dat de problemen van de betrokkene op civiel- of strafrechtelijke wijze opgelost kunnen worden. De rechtbank oordeelt echter dat de geneeskundige verklaring en de toelichting ter zitting voldoende aannemelijk maken dat de stoornissen van de betrokkene van zodanige ernst zijn dat deze zijn denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen ingrijpend beïnvloeden. Daarom is de rechtbank van mening dat de betrokkene een gevaar vormt dat niet kan worden afgewend zonder opname in een psychiatrisch ziekenhuis. De rechtbank verleent dan ook de gevraagde machtiging tot opname voor de duur van zes maanden.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Familie- en Jeugdrecht
voorlopige machtiging zonder ibs
zaak-/rekestnr.: [nummer]
INGELASTE GRONDEN bij de beschikking van de enkelvoudige kamer [datum]
betreffende:
[naam]
geboren op [datum],
wonende te [woonplaats]
hierna ook: betrokkene.
1 Verloop van de procedure
Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar de als bijlage aangehechte beschikking van deze rechtbank van [datum].
Teneinde mogelijk te maken dat betrokkene op voornoemde datum, aansluitend aan de zitting, vervoerd en opgenomen kon worden is ter plaatse de beschikking waarbij machtiging is verleend tot het opnemen en verblijven van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van zes maanden, door de rechtbank afgegeven.
De navolgende gronden dienen als ingelast beschouwd te worden in voormelde beschikking onder punt 2.
2 Beoordeling
INGELASTE GRONDEN
De raadsvrouw heeft ter zitting aangevoerd dat de alcoholverslaving van betrokkene de vrijheidsbeneming niet kan rechtvaardigen en niet tot toepassing van de Wet BOPZ kan leiden omdat het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen van betrokkene niet zo ingrijpend is beïnvloed om hem het veroorzaakte gevaar niet te kunnen toerekenen. De raadsvrouw heeft gesteld dat de problemen van betrokkene met betrekking tot zijn schulden en de door hem veroorzaakte overlast op een civiel- of strafrechtelijke wijze kunnen worden opgelost.
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om het verzoek van de officier van justitie af te wijzen.
Ter zitting geeft betrokkene aan dat hij gedurende de hele dag alcohol drinkt en dat hij geen behoefte meer voelt om te eten. Betrokkene verklaart desgevraagd sinds een week niet meer gegeten te hebben. Betrokkene wil met zijn overleden vader worden herenigd. Betrokkene bevestigt dat de suïcidale gedachten en de angst- en paniekgevoelens hem ertoe brengen tot het frequent inschakelen van de ambulancedienst en de politie, en telkens plaatsvinden onder invloed van alcohol. Betrokkene heeft een omvangrijke schuldenlast; toelating tot de WSNP (schuldsanering) is afgewezen. Vanwege schulden bij het bedrijf zijn ook de elektriciteits- en watervoorziening in zijn woning afgesloten en dreigt er een uithuiszetting. De relatie tot de buren is conflictueus.
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de geneeskundige verklaring [datum] en de ter zitting gegeven toelichting voldoende aannemelijk geworden dat de bij betrokkene bestaande alcoholverslaving gepaard gaat met een stemmingssoornis en een ernstige gedragsstoornis, terwijl mogelijk ook sprake is van een onderliggende depressieve stoornis en een angststoornis.
De rechtbank acht, anders dan de raadsvrouw, voldoende aannemelijk dat voornoemde stoornissen van zodanige ernst zijn dat het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen daardoor zo ingrijpend worden beïnvloed, dat betrokkene het veroorzaakte gevaar niet kan worden toegerekend, omdat de stoornis de gevaarvolle daden van betrokkene overwegend beheerst.
Daarbij overweegt de rechtbank allereerst dat niet iedere ernstige alcoholverslaving kan leiden tot de aanname van een stoornis in de zin van de Wet BOPZ. Bij betrokkene is evenwel naast de stoornis door gebruik van alcohol ook sprake van overige ongespecificeerde stemmingsstoornissen alsmede ernstige gedragsstoornissen, welke pas na een detoxicatieperiode adequaat behandeld kunnen worden. Betrokkene heeft elke hem aangeboden behandeling echter voortijdig afgebroken. Het langjarig, dagelijks en doorlopend gebruik van alcohol is zodanig bepalend voor het functioneren van betrokkene, dat in het bijzonder zijn gevoelsleven (waaronder zijn herhaalde doodswens) , sociale relaties, lichamelijke toestand en zijn financiële uitgavenpatroon daardoor zodanig beheerst worden dat betrokkene het veroorzaakte gevaar van zelfverwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en suïcidegevaar niet kan worden toegerekend.
De rechtbank stelt vast dat bij betrokkene sprake is van een zodanige stoornis dat hij in overwegende mate onder invloed van zijn stoornis tot zijn gevaarvolle handelen komt. Dit leidt tot de conclusie dat in het onderhavige geval de ernstige alcoholverslaving van betrokkene geacht wordt een stoornis in de zin van de Wet BOPZ te zijn. Betrokkene veroorzaakt door een stoornis van de geestvermogens gevaar, welk gevaar niet kan worden afgewend door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis. De rechtbank is van oordeel dat aan het gevaarscriterium is voldaan en dat er reden is voor het verlenen van de rechterlijke machtiging.