ECLI:NL:RBHAA:2006:AY7051
Rechtbank Haarlem
- Voorlopige voorziening
- A.C.M. Rutten
- Rechtspraak.nl
Afwijzing voorlopige voorziening bijstandsaanvraag wegens gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 17 augustus 2006 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had bij het college van burgemeester en wethouders van Purmerend een aanvraag voor bijstand ingediend, welke op 13 juli 2006 werd afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het standpunt dat verzoeker een gezamenlijke huishouding voerde met zijn broer, waardoor het gezamenlijk inkomen de bijstandsnorm voor gehuwden overschreed. Verzoeker maakte bezwaar tegen deze beslissing en vroeg om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 15 augustus 2006, waar verzoeker werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, werd het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter overwoog dat er onvoldoende aanknopingspunten waren om het besluit van de verweerder als onjuist te beschouwen. De voorzieningenrechter baseerde zijn oordeel op een gespreksverslag van 12 juli 2006, waaruit bleek dat verzoeker en zijn broer samenwoonden en gezamenlijk hun huishouden voerden. Verzoeker had niet voldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat er geen gezamenlijke huishouding was.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen, aangezien het inkomen van de broer boven de bijstandsnorm lag. Het verzoek werd afgewezen en er werden geen proceskosten toegewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. A.C.M. Rutten, in aanwezigheid van griffier mr. J.H. Bosveld.