ECLI:NL:RBHAA:2006:AY6956
Rechtbank Haarlem
- Raadkamer
- M. van Andel
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding na vrijspraak van invoer van cocaïne
In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 24 augustus 2006 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van verzoekster, die vrijgesproken was van de invoer van cocaïne. Het verzoekschrift, ingediend door haar advocaat mr. J.I.M.G. Jahae, betreft een schadevergoeding van € 71.680,52 voor de (im)materiële schade die verzoekster heeft geleden door ten onrechte ondergane verzekering en voorlopige hechtenis. De rechtbank heeft de procedure en de relevante feiten uiteengezet, waaronder de detentie van verzoekster van 10 januari 2004 tot 4 februari 2004, en de schorsing van haar voorlopige hechtenis die leidde tot een verplicht verblijf in Nederland.
De rechtbank heeft de vorderingen van verzoekster beoordeeld en een aantal schadeposten toegewezen, waaronder € 285,00 voor drie dagen in verzekering, € 1.610,00 voor 23 dagen in voorlopige hechtenis, en een dagvergoeding van € 65,00 voor 34 dagen dat verzoekster noodgedwongen in Nederland moest verblijven. Daarnaast is er een vergoeding van € 807,96 voor de kosten van een vliegticket naar Mexico en een immateriële schadevergoeding van € 2.000,00 toegekend. De rechtbank heeft echter ook enkele vorderingen afgewezen, zoals de kosten gemaakt door de echtgenoot en het zoontje van verzoekster in Mexico, en de gederfde inkomsten die niet voldoende waren onderbouwd.
Uiteindelijk heeft de rechtbank een totale schadevergoeding van € 7.992,96 toegekend aan verzoekster, waarbij de rechtbank de omstandigheden van de zaak in overweging heeft genomen en de redelijkheid van de gevorderde bedragen heeft beoordeeld. De uitspraak benadrukt de toepassing van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering, dat de mogelijkheid biedt voor schadevergoeding na onterecht ondergane detentie.