RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton Locatie Zaandam
zaak/rolnr.: 309497 / CV EXPL 06-2654
datum uitspraak: 7 september 2006
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
Algemene Woningbouwvereniging [Monnickendam]
te Monnickendam
eisende partij
hierna te noemen AWM
gemachtigde Van der Hoeden/Mulder, gerechtsdeurwaarders
[gedaagde]
te [adres]
gedaagde partij
hierna te noemen [gedaagde]
gemachtigde mr. H.P. Vos.
AWM heeft op gronden zoals in de dagvaarding vermeld een vordering ingesteld tegen [gedaagde].
Hierop heeft [gedaagde] geantwoord.
Vervolgens is schriftelijk voort geprocedeerd.
Tenslotte is de uitspraak op vandaag bepaald.
De inhoud van alle processtukken, waaronder begrepen de mogelijk door partijen overgelegde producties, wordt als hier overgenomen beschouwd.
In deze procedure zijn de volgende feiten voldoende komen vast te staan omdat deze niet, dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist zijn gebleven.
1. AWM verhuurt sinds 1 november 1997 aan [gedaagde] de woonruimte gelegen te Monnickendam aan het [adres] tegen een maandelijks vooruit te betalen huurprijs van op het laatst € 349,38 per maand.
2. Op 29 juni 1999 is er in het gehuurde een hennepplantage aangetroffen met 161 planten. Daarvan is toentertijd door de politie proces-verbaal opgemaakt.
3. Op 9 februari 2006 is er brand uitgebroken op de zolder van het gehuurde. De politie heeft toen wederom een hennepplantage aangetroffen. Het bleek dit keer te gaan om 140 planten. Tevens zijn daar aangetroffen afzuigslangen, koolstoffilters, transformatoren, assimilatie-lampen, een slakkenhuisventilator, een sproeipomp, een weegschaal en een tijdklok.
AWM vordert dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, de huurovereenkomst zal ontbinden en [gedaagde] zal veroordelen tot ontruiming met nevenvorderingen zoals in de dagvaarding omschreven.
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering.
De beoordeling van het geschil
De vordering is hierop gegrond dat [gedaagde], door in het gehuurde hennep te kweken, tekort is geschoten in de nakoming van zijn huurderverplichtingen, waarmee AWM geen genoegen wenst te nemen.
Daartegen zijn namens [gedaagde] een aantal verweren gevoerd.
Ten eerste is aangevoerd dat het in casu slechts om 40 plantjes zou zijn gegaan, die door hem slechts handmatig zijn begoten, zonder dat gebruik is gemaakt van assimilatielampen. Daarmee bedoelt [gedaagde], zoals ik begrijp, te betogen dat het allemaal nogal meeviel en dat geen sprake was van een professionele kwekerij. Dat verweer kan echter niet slagen. Om te beginnen is hiervoor onder 3. vastgesteld dat het om 140 planten ging, hetgeen toch werkelijk duidt op een professionele kweek. De aangetroffen elektronische apparatuur past geheel en al in dat beeld.
Ten tweede is betwist dat de brand, die op 9 februari 2006 is uitgebroken, verband hield met het kweken van hennepplanten. Zelfs indien dat juist zou zijn, hetgeen gelet op de forensische bevindingen van de politie overigens mag worden betwijfeld, dan nóg kan dat [gedaagde] niet helpen, nu het enkel hebben van een als professioneel aan te merken hennepkwekerij in een huurwoning reeds strijd oplevert met de verplichting om deze woning overeenkomstig de woonbestemming te gebruiken.
Ten derde wordt namens [gedaagde] betoogd, hetgeen klaarblijkelijk de kern van het verweer inhoudt, dat de feiten en omstandigheden van deze zaak de gevorderde ontbinding en ontruiming niet zouden rechtvaardigen, met name gelet op de duur van de huurrelatie en het reeds daaraan voorafgaande lidmaatschap van AWM. Ook dat verweer wordt verworpen. Niet volgehouden kan worden dat de in de vastgestelde feiten besloten liggende tekortkoming in de nakoming van de huurderverplichtingen gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis aan toewijzing van de vordering in de weg staat. Daaraan kan niet afdoen dat [gedaagde] ongetwijfeld een groot belang heeft bij het in stand blijven van de huur. Het is bovendien nu al de tweede keer dat hij wat dit betreft in de fout is gegaan.
Samenvattend ligt de vordering voor toewijzing gereed.
Ik zal de ontruimingstermijn dusdanig vaststellen dat [gedaagde] nog in de gelegenheid is de aangerichte schade en mogelijke andere mutatieschade te herstellen.
Omtrent de proceskosten moet worden beslist zoals hierna bij de beslissing bepaald.
De huurovereenkomst betreffende de woonruimte met aanhorigheden gelegen te Monnickendam aan het [adres] wordt ontbonden.
[gedaagde] wordt veroordeeld om deze woonruimte met aanhorigheden met al wie of wat zich daarin of daarop vanwege [gedaagde] mocht- bevinden uiterlijk op 1 oktober 2006 te verlaten en te ontruimen en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking te stellen van AWM, met machtiging aan AWM om, als [gedaagde] daarmee in gebreke mocht blijven, deze ontruiming zelf op kosten van [gedaagde] te doen bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm.
[gedaagde] wordt veroordeeld, om te betalen aan AWM een bedrag groot € 349,38 voor elke maand of gedeelte daarvan welke [gedaagde] vanaf 30 april 2006 in het bezit van deze woonruimte blijft.
[gedaagde] wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure, deze voor zover gerezen aan de zijde van AWM tot op heden begroot op € 668,62 waarvan € 300,-- wegens salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar verklaard bij voorraad.
Het mogelijk meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.Visser, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 september 2006, in tegenwoordigheid van de griffier.