ECLI:NL:RBHAA:2006:AY6949

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
7 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
305268 CV EXPL 06-1744
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.M. Visser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegd gesloten overeenkomst tot aankoop van goederen bekrachtigd door behoud zonder protest

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Haarlem op 7 september 2006, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen Allpa B.V. en een gedaagde partij. Allpa vorderde betaling van een bedrag van € 1.378,46, vermeerderd met rente en kosten, voor goederen die op verschillende data in 2005 waren afgeleverd aan de gedaagde. De gedaagde, die een eenmanszaak dreef, voerde als verweer aan dat de goederen niet door hem waren besteld, maar door een medewerker zonder volmacht. De kantonrechter oordeelde dat, hoewel de gedaagde niet zelf de overeenkomst had gesloten, het feit dat de goederen zonder protest waren behouden, betekende dat de onbevoegd gesloten overeenkomst stilzwijgend was bekrachtigd. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde alsnog verplicht was om te betalen voor de geleverde goederen. Daarnaast werd het verweer tegen de buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat niet was aangetoond dat deze kosten niet onder de proceskosten vielen. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 1.228,46, met wettelijke rente, en in de proceskosten, die op € 478,32 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar verklaard bij voorraad, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton Locatie Zaandam
zaak/rolnr.: 305268 CV EXPL 06-1744
datum uitspraak: 7 september 2006
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
Allpa B.V.
te Nijmegen
eisende partij
hierna te noemen Allpa
gemachtigde Nederlandse Incassodienst
tegen
[gedaagde]
te [adres]
gedaagde partij
hierna te noemen [gedaagde]
gemachtigde mr. P.J. Termos.
De procedure
In deze zaak is op 15 juni 2006 een eindvonnis in het vrijwaringsincident gewezen en een tussenvonnis in de hoofdzaak. Daarbij wordt volhard. Vervolgens is schriftelijk voort geprocedeerd.
Tenslotte is de uitspraak op vandaag bepaald.
De inhoud van alle processtukken, waaronder begrepen de mogelijk door partijen overgelegde producties, wordt als hier overgenomen beschouwd.
De vordering
Allpa vordert, zoals in het tussenvonnis reeds vermeld, dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen aan Allpa te betalen de somma van € 1.378,46 met (verdere) rente en kosten.
Het verweer
Het verweer strekt tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van de vordering.
De feiten
In deze procedure zijn de volgende feiten voldoende komen vast te staan omdat deze niet, dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist zijn gebleven.
Allpa heeft op of omstreeks 24 augustus, 26 augustus en 5 september 2005 goederen afgeleverd op het zaaksadres van [gedaagde], die aldaar tot 14 september 2005 een eenmanszaak dreef, welke met ingang van laatstgenoemde datum is voortgezet door WF-Shipbuilding CV. Deze goederen zijn zonder protest behouden, maar de facturen zijn onbetaald gebleven.
De beoordeling van het geschil
Allpa meent recht te hebben op betaling door [gedaagde] van de betreffende facturen, vermeerderd met rente en kosten.
[gedaagde] voert daartegen als primair verweer dat hij de betreffende goederen niet heeft besteld, maar dat dit kennelijk is gebeurd door de heer Wollenstein, die daartoe geen volmacht had. Dat verweer treft doel. Niet bewezen is dat [gedaagde] terzake zelf met Allpa heeft gecontracteerd, terwijl niet gebleken is dat Wollenstein daartoe namens [gedaagde] bevoegdheid had gekregen. Evenmin zijn feiten of omstandigheden gesteld en/of gebleken waaruit zou kunnen volgen dat het aan [gedaagde] valt toe te rekenen dat Allpa heeft vertrouwd op de bevoegdheid van Wollenstein.
Daarmee is het pleit echter niet beslecht.
De in deze procedure bedoelde goederen zijn immers onbetwist afgeleverd op het zaaksadres van [gedaagde] waar deze zonder protest zijn behouden, hetgeen aan [gedaagde] mag worden toegerekend. Daaruit leid ik af dat de onbevoegd door Wollenstein namens [gedaagde] gesloten overeenkomst alsnog stilzwijgend door [gedaagde] is bekrachtigd. [gedaagde] moet daarvoor dus wel degelijk betalen.
Subsidiair wordt verweer gevoerd tegen de buitengerechtelijke kosten. Dat verweer treft doel nu niet is gebleken van werkzaamheden die niet onder de te liquideren proceskosten vallen.
Omtrent deze proceskosten moet overigens worden beslist zoals hierna bepaald.
Beslissing
[gedaagde] wordt veroordeeld om aan Allpa te betalen de somma van € 1.228,46 met de wettelijke rente ex artikel 6.119a van het Burgerlijk Wetboek over € 1.173,86 vanaf 2 maart 2006 tot de dag dat alles betaald is.
[gedaagde] wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure, deze voor zover gerezen aan de zijde van Allpa tot op heden begroot op € 478,32 waarvan € 200,-- wegens salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar verklaard bij voorraad.
Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.Visser, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 september 2006, in tegenwoordigheid van de griffier.