ECLI:NL:RBHAA:2006:AY5122
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.J. Medze
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding voor gederfde inkomsten door onterecht geweigerde standplaatsvergunning
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 20 juli 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. B. Wernik, en het college van burgemeester en wethouders van Haarlem. Eiser had een verzoek ingediend voor schadevergoeding van € 81.000,= wegens gederfde inkomsten in de periode van 1990 tot en met 1999, als gevolg van een onterecht geweigerde standplaatsvergunning voor zijn snackwagen. Het college had het verzoek afgewezen, waarna eiser bezwaar maakte en uiteindelijk beroep instelde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in het verleden meerdere keren in het gelijk is gesteld door de rechter, en dat de vergunning voor de standplaats uiteindelijk pas in 1999 is verleend, terwijl de aanvraag al in 1991 was ingediend. De rechtbank oordeelde dat eiser door de lange duur van het geschil en de onterecht geweigerde vergunning een zekere inkomensschade heeft geleden. De rechtbank heeft de schadevergoeding vastgesteld op € 10.000,=, rekening houdend met de redelijkheid en billijkheid, en heeft de gemeente Haarlem veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente.
Daarnaast heeft de rechtbank de gemeente Haarlem veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 644,=. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht en het Burgerlijk Wetboek, waarbij de onrechtmatigheid van de eerdere besluiten van verweerder is vastgesteld.