ECLI:NL:RBHAA:2006:AY4330

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
26 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/6306 DK
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Indeling van een stalen beitel in het douanetarief en de kwalificatie als verwisselbaar gereedschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 26 juni 2006 uitspraak gedaan in een geschil over de indeling van een stalen beitel in het douanetarief. Eiseres, X B.V., had een bindende tariefindeling (BTI) aangevraagd voor een massieve ronde stalen beitel, die gebruikt kan worden in een hydraulische hamer. Eiseres stelde dat de beitel moest worden ingedeeld onder post 8431 4920 van het gemeenschappelijk douanetarief (GDT), terwijl de inspecteur van de Belastingdienst het product indelde onder post 8207 9099, als verwisselbaar gereedschap.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de mechanische werking van de hydraulische hamer niet afhankelijk is van de aanwezigheid van de beitel. Dit betekent dat de beitel niet kan worden aangemerkt als een essentieel onderdeel van de hamer. De rechtbank oordeelde dat de beitel, hoewel deze verwisselbaar is, niet voldoet aan de definitie van een deel van de hydraulische hamer, omdat de hamer ook zonder beitel kan functioneren, zij het dat er dan niets gesloopt kan worden.

De rechtbank verwierp ook de argumenten van eiseres over de vertaling van het woord 'verwisselbaar' in de douaneregels. De rechtbank concludeerde dat de beitel als verwisselbaar gereedschap moet worden ingedeeld onder post 8207 9099, en dat de inspecteur in zijn beslissing gelijk had. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en legde geen proceskostenveroordeling op. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en werd in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer
Procedurenummer: AWB 05/6306 DK
Uitspraakdatum: 26 juni 2006
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
X B.V.,
gevestigd te Z, eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst P, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Op 15 augustus 2005 heeft verweerder een beschikking betreffende een bindende tariefindeling (BTI) afgegeven met BTI-referentie (...). Het tegen de BTI gemaakte bezwaar heeft verweerder bij uitspraak op bezwaar van 11 oktober 2005 ongegrond verklaard.
Eiseres heeft daartegen bij brief van 14 november 2005, ingediend door A (B te Q) en ontvangen bij de rechtbank op 15 november 2005, beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 mei 2006. Namens eiseres is daar verschenen C en voormelde A als gemachtigde. Namens verweerder is verschenen D. Partijen hebben ter zitting elk een pleitnota voorgedragen en overgelegd.
2. Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
2.1. De onderneming van eiseres houdt zich onder meer bezig met de (groot)handel in grondboormachines, hydraulische hamers en hydraulische scharen.
2.2. Voor een product genaamd ‘a-product’, zijnde een massieve ronde stalen beitel (verder het product), heeft eiseres de BTI aangevraagd. Eiseres heeft daarbij verzocht het goed in te delen onder post 8431 4920 van het gemeenschappelijk douanetarief (GDT). Het product is geschikt om te worden gebruikt in een bepaald type hydraulische hamer van het merk X. Na bevestiging in de hamer kan een te slopen object worden bewerkt. De beitel slijt en moet regelmatig worden vervangen. De beitel kan worden vervangen door andere beitel van het type a-product, door een puntbeitel van het type b-product, danwel door een beitel van enig ander merk met dezelfde uitsparingen aan de bovenkant. Het onderscheid tussen de onderhavige beitel en de puntbeitel (b-product) is dat eerstgenoemde beitel geschikt is voor het volledig slopen van een object, terwijl de puntbeitel gebruikt wordt voor nauwkeuriger sloopwerk. Zonder een beitel in de beitelhouder van de hamer te plaatsen werkt de hamer wel, maar wordt er niets gesloopt.
2.3. Verweerder heeft het product bij de BTI ingedeeld onder post 8207 9099 van het GDT. De BTI vermeldt dat het product aan te merken is als verwisselbaar gereedschap.
3. Geschil
In geschil is of het product dient te worden ingedeeld onder post 8431 4920 van het GDT, zoals eiseres bepleit, danwel onder post 8207 9099 van het GDT, hetgeen verweerder voorstaat.
4. De posten van het GDT, aantekeningen en toelichtingen
4.1. De door partijen voorgestane posten luiden:
Post 8431 4920
8431 Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor de machines of toestellen bedoeld bij de posten 8425 tot en met 8430:
(...)
- van machines of toestellen bedoeld bij post 8428:
8431 49 - - andere:
8431 4920 - - - van gietijzer of van gegoten staal
Post 8207 9099
8207 Verwisselbaar gereedschap voor al dan niet mechanisch handgereedschap of voor gereedschapswerktuigen (bijvoorbeeld voor het stampen, stansen, draadtappen, draadsnijden, boren, ruimen, kotteren, frezen, draaien, vastschroeven), daaronder begrepen trekstenen of trekmatrijzen en pers- of extrusiematrijzen voor het bewerken van metalen, alsmede grond- en gesteenteboren:
(...)
8207 90 - ander verwisselbaar gereedschap:
- - waarvan het werkzaam deel bestaat uit andere stoffen:
- - - ander, waarvan het werkzaam deel bestaat:
- - - - uit andere stoffen:
8207 9099 - - - - - ander
4.2. Voor de indeling van belang zijnde toelichting en aantekening luiden als volgt:
Toelichting op post 8207:
“Deze post omvat een groot aantal verwisselbare gereedschappen, die normaal als zodanig niet kunnen worden gebruikt, maar moeten worden aangebracht, naar gelang van het geval: (...)
(...)
Daarentegen worden matrijzen, ponsen, en holpijpen, boorijzers en ander verwisselbaar gereedschap voor andere machines en toestellen dan die hiervoor genoemd ingedeeld als delen van de machines en toestellen waarvoor zij zijn bestemd;”
Aantekening 1, aanhef en onder o, op afdeling XVI:
1. Deze afdeling omvat niet:
o) verwisselbare gereedschappen bedoeld bij post 8207 en borstels van de soort gebruikt als delen voor machines (post 9603), alsmede dergelijke verwisselbare gereedschappen, die worden ingedeeld naar de stof waaruit het werkzaam deel bestaat (bijvoorbeeld hoofdstuk 40, 42, 43, 45 of 59, post 6804 of 6909);
5. Standpunten van partijen
5.1. Eiseres stelt dat volgens de toelichting bij post 8207 het product moet worden ingedeeld als deel van de hydraulische hamer, waarvoor het immers bestemd is. Zonder aanwezigheid van de beitel verliest de hamer zijn functie. De hydraulische hamer moet worden ingedeeld in post 8430. Voorts is zij van mening dat het woord ‘verwisselbaar’ in aantekening 1, aanhef en onder o, op afdeling XVI onjuist is vertaald. Gelet op de andere taalversies zou daar moeten staan ‘uitwisselbaar’. Nu het product slechts verwisselbaar is en niet uitwisselbaar, is deze aantekening niet van toepassing, zodat het product wel onder post 8431 kan worden ingedeeld. Beitels van andere merken kunnen niet aan de hamer worden gemonteerd, tenzij deze zijn voorzien van dezelfde uitsparingen.
5.2. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het product voldoet aan de letterlijke bewoordingen verwisselbaar gereedschap van post 8207. Voorts is indeling in post 8431 niet mogelijk op grond van aantekening 1, aanhef en onder o, op afdeling XVI. Naar de mening van verweerder kan het product niet worden aangemerkt als deel van een hydraulische hamer.
5.3. Voor de overige standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.
6. Beoordeling van het geschil
6.1. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten. Volgens de bewoordingen van de post kunnen delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor de machines of toestellen bedoeld bij de posten 8425 tot en met 8430 ingedeeld worden in post 8431. Volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, impliceert het woord deel de aanwezigheid van een geheel, voor de werking waarvan dit deel noodzakelijk is. Zie HvJ EG 19 oktober 2000, C-339/98 (Peacock AG) en HvJ EG 7 februari 2002, C-276/00 (Turbon).
6.2. De onderhavige beitel kan worden vervangen door een puntbeitel van hetzelfde merk alsmede door een beitel van een ander merk, mits de uitsparingen aan de bovenkant volledig overeenkomen met de X beitels. De mechanische werking van de hydraulische hamer hangt niet af van de aanwezigheid van de beitel. Zonder beitel kan de hydraulische hamer wel in werking worden gesteld. Er wordt dan weliswaar niets gesloopt, hetgeen niet het gevolg is van het niet in werking treden van de hamer, maar van het ontbreken van de beitel. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het product niet aan te merken is als deel van een hydraulische hamer, omdat de beitel niet noodzakelijk is voor de werking van de hamer. Daaraan doet niet af dat zoals eiseres heeft gesteld de hydraulische hamer na korte tijd stuk zal gaan als deze zonder beitel wordt aangezet.
6.3. De rechtbank verwerpt de klacht van eiseres dat het woord verwisselbaar in aantekening 1, aanhef en onder o, op afdeling XVI onjuist is vertaald. In de andere taalversies is geen steun te vinden voor de opvatting dat daar uitwisselbaar had moeten staan, nog daargelaten dat het Nederlandse woord uitwisselbaar meerdere betekenissen heeft.
6.4. Nu het product een gereedschap voor een gereedschapswerktuig is en vast is komen te staan dat het verwisselbaar is, voldoet het aan de omschrijving van post 8207 9099. Het gelijk is derhalve aan de zijde van verweerder.
7. Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
8. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 26 juni 2006 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A.J. Roke, voorzitter, mrs. E. Jochem en L.G. Jobse, leden, in tegenwoordigheid van mr. O. Nijhuis, griffier.
Afschrift
verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum:
- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, dan wel
- beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.
N.B. Bij het bestuursorgaan berust de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie niet bij de ambtenaar die de procedure voor de rechtbank heeft gevoerd.
Bij het instellen van hoger beroep dan wel beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie.
Bij het instellen van beroep in cassatie dient daarnaast in acht te worden genomen dat bij het beroepschrift een schriftelijke verklaring van de wederpartij wordt gevoegd, inhoudende dat wordt ingestemd met het instellen van beroep in cassatie tegen de uitspraak van de rechtbank.