ECLI:NL:RBHAA:2006:AY4037

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
13 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
307601 / VV EXPL 06-99
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van loonvordering in kort geding tegen werkgever wegens eenzijdige wijziging van arbeidsvoorwaarden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 13 juli 2006 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en de besloten vennootschap Gate Gourmet Amsterdam B.V. [eiser] vorderde een voorlopige voorziening in verband met de verlaging van zijn salaris door Gate Gourmet. De kantonrechter oordeelde dat niet was komen vast te staan dat de werkgever gerechtigd was om de persoonlijke toeslag van [eiser] te verlagen. De werkgever had afspraken gemaakt met de vakbond FNV over de afbouw van persoonlijke toeslagen, maar [eiser] was geen lid van deze vakbond ten tijde van de afspraken. De kantonrechter concludeerde dat de wijziging van het salaris een eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden was, waarvoor instemming van [eiser] vereist was. De kantonrechter oordeelde dat er geen zwaarwegend belang was bij de werkgever dat zou moeten prevaleren boven het belang van [eiser] bij handhaving van zijn salaris. De vordering van [eiser] werd toegewezen, en Gate Gourmet werd veroordeeld tot betaling van het salaris en de wettelijke verhoging en rente. De proceskosten werden aan de werkgever opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 307601 / VV EXPL 06-99
datum uitspraak: 13 juli 2006
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER IN KORT GEDING
inzake
[eiser]
te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. T. van Leeuwen-Brinks
tegen
de besloten vennootschap Gate Gourmet Amsterdam B.V.
te Schiphol-Oost, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde partij
hierna te noemen: Gate Gourmet
gemachtigde: mr. H. Moltmaker
De procedure
[eiser] heeft Gate Gourmet op 20 april 2006 gedagvaard. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 mei 2006, waarbij de gemachtigden zich hebben bediend van pleit-notities. De griffier heeft aantekening gehouden van hetgeen door en namens partijen naar voren is gebracht. Partijen hebben producties in het geding gebracht.
Op verzoek van partijen is het vonnis enige tijd aangehouden om hen de gelegenheid te geven een minnelijke regeling te beproeven. Vonnis is (nader) bepaald op vandaag.
De feiten
a. [eiser] is op 1 september 1989 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Gate Gourmet in de functie van Dispatcher. Na enige tijd een andere functie te hebben bekleed, is [eiser] in verband met een reorganisatie in 1995 teruggekeerd in de functie van Dispatcher.
b. Bij brief van 12 juni 1995 heeft Gate Gourmet - onder meer - het volgende aan [eiser] geschreven:
“Zoals met de bond overeengekomen zal de helft van het aantal groei-jaren van funktiegroep l, C.A.O. 1994/mrt 1995 afgerond naar beneden in hele jaren, gegarandeerd worden.
Dit betekent voor U:
Uw huidige basissalaris bedraagt f. 3.855,- in funktie groep l.
Het aantal groei-jaren bedraagt vier. Uw maximum salaris zal f. 4.174,- bedragen.”
c. In april 2001 is [eiser] als gevolg van een reorganisatie aangesteld in de functie van Medewerker Order Processing en is hij ingeschaald in schaal 4 van de CAO voor het personeel van Gate Gourmet Amsterdam B.V. (hierna: CAO Gate Gourmet).
d. Tot januari 2006 ontving [eiser] aan salaris € 2.450,- bruto per maand exclusief emolumenten.
e. Tot maart 2003 was de bij Gate Gourmet geldende ondernemings-CAO (de CAO Gate Gourmet) van toepassing op [eiser]. Met ingang van 1 maart 2003 geldt bij Gate Gourmet de CAO voor de Contract-catering-branche 2003/2004 (hierna: CAO Contractcatering). Gate Gourmet is lid van de werkgeversorganisatie Vereniging Nederlandse Cateringorganisaties (VeNeCa) en had geen dispensatie gekregen om haar eigen ondernemings-CAO te behouden.
f. Het deel van het salaris van [eiser] dat boven het CAO-loon ingevolge de CAO Contractcatering lag is toen als persoonlijke toeslag bestempeld.
g. In de CAO Contractcatering is het Protocol Inflightcatering opgenomen, waarin afspraken zijn neergelegd die betrekking hebben op de ingroei van infligthcatering-bedrijven die vóór 1 maart 2003 de CAO Contractcatering niet behoefden toe te passen. Artikelen 1 en 2 van dit protocol luiden als volgt:
“1. Loongebouw
Dit zal als volgt worden geharmoniseerd:
(...)
? Voor oud/zittend werknemers: uiterlijk per 1 maart 2006 mits kan worden gegarandeerd dat bestaande oude rechten voor wat betreft het loon gehandhaafd blijven.
2. Toeslagen
Deze zullen als volgt worden geharmoniseerd:
(...)
? Voor oud/zittend personeel: uiterlijk per 1 maart 2006 mits kan worden gegaran-deerd dat bestaande oude rechten voor wat betreft de toeslagen gehandhaafd blijven.
7. Overige punten
De harmonisatie moet uiterlijk op 1 juli 2006 in haar geheel zijn geëffectueerd.”
h. In het kader van de harmonisatie van de verschillen in aanspraken ingevolge de oude en de nieuwe CAO heeft de vakvereniging FNV Horecabond (hierna: FNV) in het voorjaar van 2005 afspraken gemaakt met VeNeCa. Hierbij is onder meer afgesproken dat de persoonlijke toeslagen over een periode van 10 jaar zouden worden afgebouwd. Gate Gourmet heeft besloten deze afbouw in te voeren met ingang van 1 januari 2006.
i. FNV heeft vervolgens Gate Gourmet in kort geding gedagvaard en gevorderd dat - onder meer - omdat volgens haar nog niet definitief was ingestemd met de afbouw van de persoonlijke toeslagen. De kantonrechter heeft de vordering van FNV afgewezen.
j. Gate Gourmet heeft vervolgens met ingang van 1 januari 2006 het salaris van [eiser] verlaagd.
De vordering
[eiser] vordert bij wijze van voorlopige voorziening (samengevat) veroordeling van Gate Gourmet tot
a. vanaf januari 2006 betaling van het loon van € 2.450,-- bruto per maand, vermeerderd met alle emolumenten tot de dag dat de dienstbetrekking rechtsgeldig geëindigd zal zijn onder aftrek van hetgeen reeds aan loon is betaald over de periode vanaf 1 januari 2006;
b. betaling van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over het onder a. genoemde bedrag;
c. betaling van de wettelijke rente over de onder a. en b. genoemde bedragen vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot de dag van de algehele voldoening;
d. betaling van de proceskosten.
[eiser] stelt daartoe dat sprake is van een eenzijdige wijziging in zijn arbeidsvoorwaarden, welke niet toelaatbaar is. Voor dit standpunt verwijst [eiser] naar een uitspraak van de kantonrechter te Rotterdam, gepubliceerd in - zo begrijpt de kantonrechter - JAR 1996/53 (de door [eiser] in de dagvaarding genoemde vindplaats is kennelijk onjuist). [eiser] was geen lid van FNV op het moment dat er afspraken werden gemaakt met betrekking tot de salarisafbouw en derhalve is hij van mening dat hij niet gebonden is aan de afspraken die FNV in het kader van de harmonisatie met VeNeCa heeft gemaakt. Tegen de afbouw van zijn salaris heeft hij direct bezwaar gemaakt. [eiser] is van mening dat Gate Gourmet de met hem in 1995 individueel gemaakte afspraak omtrent zijn salaris dient na te komen. Ook het Taxi-Hofman-criterium brengt volgens [eiser] niet met zich mee dat hij akkoord moest gaan met de afbouw van zijn salaris, nu er geen sprake is geweest van een redelijk voorstel van Gate Gourmet. Indien de afbouw volledig is geëffectueerd, ontvangt [eiser] € 565,-- bruto per maand minder salaris. De verlaging van het salaris zou grote gevolgen voor [eiser] hebben, nu [eiser] kostwinner is en een hypotheek heeft afgesloten. Bovendien heeft Gate Gourmet volgens hem geen zwaarwegend belang bij de wijziging van het salaris. Gate Gourmet heeft al tien jaar lang uitvoering gegeven aan de met [eiser] in 1995 gemaakte afspraak, ondanks reorganisaties of wijzigingen in de CAO dan wel salarisschalen, zodat niet valt in te zien waarom zulks thans niet meer zou kunnen. Bovendien zou handhaving van de gemaakte afspraak uit 1995 in overeenstemming zijn met artikelen 1 en 2 van het Protocol Inflightcatering.
Het verweer
Gate Gourmet betwist de vordering. Zij heeft aangevoerd dat onderhavig geschil zich niet leent voor behandeling in kort geding, aangezien er geen sprake is van een spoedeisend belang en de zaak te complex is. De periode waarin de persoonlijke toeslag zal worden afgebouwd is zo lang dat er thans voor [eiser] geen spoedeisend belang is en daarbij is het financiële belang van [eiser] beperkt. Bovendien is momenteel een bodem-procedure aanhangig, ingesteld door FNV tegen Gate Gourmet, waarin de harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden in geschil is.
Ter zake van het inhoudelijke geschil heeft Gate Gourmet aangevoerd dat aan [eiser] geen salarisgaranties zijn gegeven. Volgens Gate Gourmet is zulks niet uit de brief van 12 juni 1995 af te leiden. In mei 2005 is FNV, mede namens het merendeel van de werknemers van Gate Gourmet, akkoord gegaan met de afbouw van de persoonlijke toeslagen over een periode van 10 jaar en vervolgens heeft VeNeCa dit akkoord geaccepteerd. Op deze wijze is op sector niveau hieromtrent een overeenkomst tot stand gekomen. Deze overeenkomst dient volgens Gate Gourmet te worden gezien als een (uitwerkings)CAO conform artikel 3 Wet CAO. Er is immers sprake van een tussen werkgeversvereniging en werknemersvereniging gesloten overeenkomst. Gate Gourmet dient op grond van artikel 14 Wet CAO deze overeenkomst ook toe te passen op de onge-bonden werknemers. Ongebonden werknemers dienen op grond van genoemd artikel aan-passingen aan de arbeidsvoorwaarden op grond van collectief overleg te accepteren.
Mocht geen sprake zijn van een CAO, dan is [eiser] op grond van artikel 2:46 BW eveneens gebonden aan de tussen FNV en VeNeCa gesloten overeenkomst. Volgens Gate Gourmet was [eiser] namelijk lid van FNV.
Tot slot heeft Gate Gourmet aangevoerd dat zij op grond van de CAO Contractcatering verplicht was om de harmonisatie uiterlijk op 1 maart 2006 op onderdelen en uiterlijk op 1 juli 2006 in haar geheel te hebben geëffectueerd en zij heeft getracht om de harmonisatie zo veel mogelijk voor een ieder op dezelfde manier door te voeren. Gelet hierop en mede gelet op grond van het lange voortraject en de zeer lange afbouwperiode, is Gate Gourmet van mening dat van [eiser] in redelijkheid en billijkheid kan worden verlangd dat hij de wijziging in zijn arbeidsvoorwaarden accepteert. Gate Gourmet heeft een zwaarwegend belang bij de harmonisatie, nu de inflightcateringbranche in zwaar weer is geraakt en er heftige concurrentie plaatsvindt. Bovendien wordt de afbouw van de persoonlijke toeslag van [eiser] gecompenseerd met een gewijzigde onregelmatigheidstoeslag en CAO-salarisverhogingen.
De beoordeling van het geschil
Met betrekking tot de vraag of onderhavig geding zich leent voor een behandeling in kort geding, overweegt de kantonrechter dat het spoedeisend belang aan de kant van [eiser] is gegeven met de aard van de vordering, nu daarbij het financiële belang van [eiser] in geding is. Voorts behoeft de complexiteit van onderhavig geschil een behandeling in kort geding niet in de weg te staan, nu het in deze procedure gaat om een voorlopige voor-ziening, waarop in een bodemprocedure eventueel opnieuw kan worden beslist. Dat FNV reeds een bodemprocedure heeft ingesteld tegen Gate Gourmet omtrent de harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden acht de kantonrechter in het onderhavig geval niet relevant, nu [eiser] heeft gesteld geen lid meer te zijn van FNV, zodat die procedure niet namens hem wordt gevoerd. Deze stelling van [eiser] is door Gate Gourmet onvoldoende weersproken.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat de gevorderde voorlopige voorzieningen alleen kunnen worden toegewezen als in dit geding aan de hand van de thans bekende feiten en omstan-digheden de verwachting is gewettigd dat soortgelijke vorderingen van [eiser] in een eventueel tussen partijen nog te voeren bodemprocedure tot toewijzing daarvan zal leiden. In onderhavig geding is de vraag aan de orde of Gate Gourmet gerechtigd was de persoonlijke toeslag van [eiser] met ingang van 1 januari 2006 te verlagen. Gelet op hetgeen thans is komen vast te staan is naar het voorlopig oordeel van de kanton-rechter voorals-nog niet aannemelijk dat deze vraag in een bodemprocedure bevestigd zal worden beantwoord.
Ongeacht de vraag of aan [eiser] bij brief van 12 juni 1995 aan [eiser] een salarisgarantie is gegeven, is de kantonrechter vooralsnog van oordeel dat er geen omstandigheden zijn aan te wijzen op grond waarvan Gate Gourmet gerechtigd was de persoonlijke toeslag van [eiser] met ingang van 1 januari 2006 af te bouwen.
Vooralsnog is niet gebleken dat [eiser] ten tijde van het maken van de afspraak omtrent de afbouw van de persoonlijke toeslag lid was van FNV. [eiser] heeft ter zitting gesteld dat hij vanaf augustus 2005 voor korte tijd lid is geweest van FNV. Deze stelling is door Gate Gourmet niet voldoende gemotiveerd weersproken. Een gebondenheid van [eiser] aan genoemde afspraak kan hierop derhalve niet gebaseerd worden.
De kantonrechter is bovendien voorshands van oordeel dat de afspraak tussen FNV en VeNeCa niet beschouwd kan worden als een CAO in de zin van artikel 3 Wet op de CAO. Ingevolge dit artikel kan een CAO alleen worden aangegaan bij authentieke of onderhandse akte, waaronder moet worden verstaan een door alle partijen ondertekend geschrift dat is opgemaakt om tot bewijs van de CAO te dienen. Daarvan is in het onderhavige geval niet gebleken. In dat licht behoeft de vraag of [eiser] op grond van artikel 14 Wet op de CAO aan deze afspraak gebonden zou zijn geen nadere bespreking. Ten overvloede overweegt de kantonrechter echter dat een dergelijke gebondenheid niet strookt met de ratio van dit artikel, dat immers beoogt om ongebonden werknemers te beschermen tegen werkgevers die mindere arbeidsvoorwaarden dan de CAO-arbeidsvoorwaarden willen afspreken met deze ongebonden werknemers (en niet om mindere CAO-voorwaarden op te dringen aan niet gebonden werknemers met betere arbeidsvoorwaarden).
Gelet op het bovenstaande is de kantonrechter dan ook voorshands van oordeel dat de wijziging in het salaris van [eiser] slechts kan worden aangemerkt als een eenzijdig door Gate Gourmet opgelegde wijziging van de arbeidsvoorwaarden. Voor een wijziging van de arbeidsvoorwaarden is instem-ming van beide partijen vereist en van instemming van de kant van [eiser] is niet gebleken. Gesteld noch gebleken is dat partijen een eenzijdig wijzigings-beding als bedoeld in artikel 7:613 BW zijn overeengekomen. Dit betekent dat de door Gate Gourmet eenzijdig ingevoerde wijziging slechts door [eiser] zou moeten worden geaccepteerd indien het een wijziging betreft die te beschouwen is als een redelijk voorstel van de werkgever, verband houdende met gewijzigde omstandigheden op het werk, waarop [eiser] positief behoort in te gaan en die hij alleen mag afwijzen wanneer aanvaarding ervan redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd.
Dat sprake is van een dergelijk redelijk voorstel is naar het oordeel van de kantonrechter vooralsnog niet komen vast te staan. De inkomensachteruitgang die het gevolg zou zijn van de door Gate Gourmet voorgestane afbouw is zonder meer fors te noemen. Gesteld noch gebleken is dat er sprake is van een groot aantal vergelijkbare gevallen, zodat de kantonrechter er vanuit gaat dat bij Gate Gourmet enkel de afbouw van de persoonlijke toeslag van [eiser] ter discussie staat. De kantonrechter kan voorshands niet inzien dat door toewijzing van de gevraagde voorziening het doorvoeren van de door Gate Gourmet gewenste harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden ten aanzien van haar overige werknemers in gevaar komt, dan wel zal leiden tot onaanvaardbare gevolgen bij Gate Gourmet. Voorshands is niet gebleken van een zodanig zwaarwichtig belang bij Gate Gourmet dat dit zou moeten prevaleren boven het belang van [eiser] bij handhaving van zijn salaris.
Dit leidt tot toewijzing van het gevorderde. De proceskosten komen voor rekening van Gate Gourmet, omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
Beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt Gate Gourmet bij wijze van voorlopige voorziening:
a. om vanaf januari 2006 aan [eiser] te betalen het loon ten bedrage van € 2.450,00 bruto per maand, vermeerderd met alle emolumenten tot de dag dat de dienstbetrekking rechtsgeldig geëindigd zal zijn onder aftrek van hetgeen reeds aan loon aan [eiser] is betaald over de periode vanaf 1 januari 2006;
b. om aan [eiser] te betalen de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over het achterstallig loon over de periode vanaf januari 2006, voor zover Gate Gourmet met de betaling daarvan te laat is;
c. om aan [eiser] te betalen de wettelijke rente over de onder a. en b. genoemde bedragen, vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot de dag van de algehele voldoening.
- veroordeelt Gate Gourmet tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [eiser] tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd, en bepaalt dat de explootkosten worden verhoogd met een percentage dat overeenkomt met het percentage, bedoeld in art. 9, 1e lid, van de Wet op de Omzetbelasting 1968, omdat [eiser] de hem in rekening gebrachte omzetbelasting niet op grond van genoemde wet kan verrekenen en dit nadrukkelijk verklaart, en de gerechtsdeurwaarder aan de voet van het exploot verklaart dat de kosten in verband daarmee zijn verhoogd:
exploot € 71,32
vastrecht € 196,00
salaris gemachtigde € 400,00;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af hetgeen meer of anders mocht zijn gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Vogel en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.