ECLI:NL:RBHAA:2006:AX9679

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
28 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
300538 CV EXPL 06-1234
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van abonnementsgeld en afwijzing van incassokosten

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap LIS B.V. betaling van abonnementsgeld van de gedaagde, die eerder een Gold membership overeenkomst had afgesloten. De gedaagde had de overeenkomst opgezegd, maar LIS stelde dat de opzegging pas rechtsgeldig was in het derde kwartaal van 2004. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde inderdaad abonnementskosten verschuldigd was over deze periode, maar wees de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten af. De reden hiervoor was dat de gedaagde deze kosten had kunnen voorkomen door de vordering in een eerdere procedure mee te nemen. De kantonrechter benadrukte dat de vordering van LIS gegrond was, maar dat het niet meebundelen van de vorderingen onnodige kosten had veroorzaakt. De rechter besloot dat de gedaagde € 149,95 aan abonnementskosten moest betalen, vermeerderd met contractuele rente vanaf 1 juli 2004 tot aan de dag van betaling van de eerdere veroordeling. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en andere vorderingen werden afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 300538/ CV EXPL 06-1234
datum uitspraak: 28 juni 2006
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de besloten vennootschap LIS B.V.
te Emmen
eisende partij
hierna te noemen LIS
gemachtigde mr. G.F.M.G. Heutink
tegen
[naam gedaagde]
te [woonplaats]
gedaagde partij
hierna te noemen [gedaagde]
procederende in persoon
De procedure
LIS heeft [gedaagde] gedagvaard op 23 januari 2006. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
Nadat de kantonrechter had beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord, heeft LIS schriftelijk op het antwoord gereageerd, waarna [gedaagde] nog een schriftelijke reactie heeft gegeven.
De feiten
Als erkend danwel niet voldoende gemotiveerd bestreden en/of op grond van de onweersproken inhoud van de overgelegde producties, staat het volgende tussen partijen vast:
- LIS exploiteert meerdere erotische websites;
- [gedaagde] is bij vonnis van 22 juni 2005 (zaaknummer 268177\CV EXPL 05-3091) veroordeeld tot betaling van een in dat vonnis genoemd bedrag in verband met het onbetaald laten van een factuur in het kader van een tussen partijen gesloten Gold membership overeenkomst;
- [gedaagde] heeft de met LIS gesloten overeenkomst opgezegd;
- LIS heeft de opzegging bij email bericht van 23 september 2004 en daarna bij brief van 7 oktober 2004 bevestigd en daarbij aangegeven dat [gedaagde] op 5 oktober 2004 als abonnee bij LIS wordt uitgeschreven.
De vordering
LIS vordert, naast nevenvorderingen, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 335,22. Het gaat daarbij om een bedrag van € 149,95 aan onbetaald gelaten abonnementsgelden over het derde kwartaal van 2004, vermeerderd met een bedrag van € 60,27 aan contractuele vertragingsrente tot en met 4 november 2005 en met een bedrag van € 125,00 aan buitengerechtelijke incassokosten. LIS voert daartoe aan dat [gedaagde] tegen het eind van het derde kwartaal heeft opgezegd en hij de abonnementskosten over dat kwartaal dan ook dient te voldoen.
Het verweer
[gedaagde] heeft de vordering gemotiveerd betwist. Hij voert daartoe onder meer aan dat hij in april 2004 volgens de regels van de Algemene Voorwaarden heeft opgezegd en hij nadien de site van LIS niet meer heeft bezocht. Het bedrag waartoe hij veroordeeld is bij het vonnis van 22 juni 2005 heeft [gedaagde] betaald. Hij begrijpt niet dat de onderhavige vordering over het derde kwartaal van 2004 niet meteen is meegenomen met de eerdere vordering.
De beoordeling van het geschil
De opzegging door [gedaagde] in april 2004 heeft, zoals bij vonnis van 22 juni 2005 is bepaald, niet rechtsgeldig plaatsgevonden. Rechtsgeldige opzegging van de tussen partijen gesloten overeenkomst heeft pas in het derde kwartaal van 2004 plaatsgevonden. Uitgaande van deze rechtsgeldige opzegging in het derde kwartaal van 2004 heeft [gedaagde] niet bestreden dat hij dan ook abonnementskosten hierover verschuldigd is. De kantonrechter begrijpt uit de door [gedaagde] overgelegde stukken dat [gedaagde] geïrriteerd is geraakt door de hele gang van zaken. Hieruit kan echter geen juridisch relevant verweer tegen de vordering worden afgeleid. Daarom moeten zij buiten bespreking blijven. Het vorenstaande houdt in dat de vordering van LIS in zoverre gegrond is en zal worden toegewezen.
Met [gedaagde] is de kantonrechter van oordeel dat LIS de abonnementskosten van dit derde kwartaal direct met de eerdere vordering van LIS had dienen mee te nemen, zodat daar in één keer een beslissing op had kunnen volgen. Toen [gedaagde] op 15 maart 2005 door LIS was gedagvaard voor abonnementskosten van dezelfde overeenkomst als waarvoor [gedaagde] in de onderhavige zaak is gedagvaard, moet bij LIS al geruime tijd bekend zijn geweest dat er nog een betalingstermijn openstond. Deze was immers in elk geval al op 5 oktober 2004 opeisbaar. LIS had door beide vorderingen in één procedure te bundelen (proces)kosten kunnen besparen. Om die reden zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en de gevorderde proceskosten worden afgewezen.
De gevorderde rente is, gelet op het vorenstaande, toewijsbaar tot de dag waarop [gedaagde] aan de veroordeling bij het vonnis van 22 juni 2005 heeft voldaan. Nu LIS onvoldoende heeft gesteld waarom de rente over de termijn van het derde kwartaal van 2004 verschuldigd is vanaf 27 april 2004, wordt de rente toegewezen vanaf 1 juli 2004.
Beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan LIS van € 149,95 te vermeerderen met de contractuele rente van 2 % per maand over dat bedrag vanaf 1 juli 2004 tot aan de dag waarop [gedaagde] aan de veroordeling bij het vonnis van 22 juni 2005 heeft voldaan;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.