ECLI:NL:RBHAA:2006:AX6747
Rechtbank Haarlem
- Voorlopige voorziening
- G. Guinau
- G.J. Deen
- Ph.H. Arnold
- Rechtspraak.nl
Intrekking bijstandsuitkering wegens onvoldoende medewerking aan werktraining
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 30 mei 2006 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft de intrekking van de bijstandsuitkering van verzoeker, die niet wilde meewerken aan een werktraining. Verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad, had op 22 maart 2006 besloten om de bijstandsuitkering van verzoeker met ingang van 14 maart 2006 te beëindigen, omdat verzoeker niet was verschenen op een verplicht introductiegesprek voor de werktraining. Verzoeker had eerder geweigerd het trajectplan te ondertekenen en was niet verschenen op het introductiegesprek, wat leidde tot de opschorting van zijn uitkering.
De voorzieningenrechter overwoog dat de intrekking van de bijstandsuitkering op grond van artikel 54, vierde lid, van de Wet werk en bijstand (WWB) rechtmatig was, omdat verzoeker niet had voldaan aan de verplichtingen die aan de opschorting waren verbonden. De rechter benadrukte dat de rechtmatigheid van het besluit van 22 maart 2006 niet ter discussie stond, omdat het beroep van verzoeker tegen de beslissing op bezwaar geen schorsende werking had. De voorzieningenrechter liet de principiële vraag of verweerder in redelijkheid gebruik had kunnen maken van zijn bevoegdheid om de uitkering in te trekken, over aan de bodemrechter.
Verzoeker had in zijn verzoekschrift niet aangetoond dat er sprake was van een dringende financiële noodsituatie die het treffen van een voorlopige voorziening vereiste. Aangezien verzoeker niet aanwezig was ter zitting om zijn spoedeisend belang toe te lichten, werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. G. Guinau, in aanwezigheid van griffier mr. G.J. Deen.