ECLI:NL:RBHAA:2006:AW2911

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
14 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
15/635200/05, 15/080262/04
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor medeplegen van afpersing en diefstal met geweld door jeugdige verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 14 april 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 17-jarige verdachte, die betrokken was bij een reeks gewapende overvallen op banken, gokhallen en juweliers. De verdachte werd beschuldigd van vele malen medeplegen van afpersing, medeplegen van diefstal met geweld, poging tot afpersing en deelneming aan een criminele organisatie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, die in georganiseerd verband handelde, de leiding had bij de overvallen, waarbij slachtoffers onder bedreiging met een op een pistool gelijkend voorwerp en een mes werden benaderd. Bij een van de overvallen is een slachtoffer in het been gestoken, wat leidde tot ernstige traumatische gevolgen voor de slachtoffers.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar was, ondanks zijn jeugdige leeftijd. De rechtbank heeft het meerderjarigenstrafrecht toegepast, gezien de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van elf jaren, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werden er schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de verdachte, die aansprakelijk werd gesteld voor de schade die hij had veroorzaakt aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld en een aantal daarvan toegewezen, terwijl andere vorderingen niet ontvankelijk werden verklaard.

De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact daarvan op de slachtoffers, evenals de noodzaak om jeugdige daders verantwoordelijk te houden voor hun daden, vooral wanneer deze in georganiseerd verband plaatsvinden.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
Meervoudige Strafkamer.
Parketnummer dagvaarding: [nummer].
Parketnummer vordering: [nummer]
Uitspraakdatum: 14 april 2006
VERKORT STRAFVONNIS
Verkort vonnis van de rechtbank Haarlem, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te Haarlem, [adres],
thans verblijvende: P.I. Den Helder te Den Helder.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 1 en 2 december 2005, van 17 februari 2006 en van 4 april 2006.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte/veroordeelde naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding met bovenvermeld parketnummer van de officier van justitie.
Verdachte staat terecht terzake van het tenlastegelegde vermeld op deze dagvaarding, waarvan een fotokopie aan dit vonnis is gehecht.
Het tenlastegelegde wordt geacht hier te zijn ingevoegd en herhaald.
De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 1 december 2005 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie aan dit vonnis gehecht.
Voorzover in de tenlasteleggingen taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De zaak met parketnummer [nummer] is aangebracht bij vordering van 22 augustus 2005. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de kinderrechter te Haarlem d.d. 10 december 2004. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de feiten heeft begaan zoals is weergegeven op het in dit vonnis opgenomen afgestreepte afschrift van de dagvaarding en op het in dit vonnis opgenomen afgestreepte afschrift van de vordering wijziging tenlastelegging.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16 en 17 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Op 20 september 2005 heeft klinisch psycholoog/psychotherapeut mr. drs. R.A. Sterk omtrent verdachte gerapporteerd. Op 9 februari 2006 heeft drs. R.A. Sterk voornoemd een aanvullend psychologisch rapport omtrent verdachte uitgebracht.
In beide rapporten adviseert de deskundige om verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde volledig toerekeningsvatbaar te achten.
De rechtbank neemt het advies van de deskundige over en acht verdachte volledig toerekeningsvatbaar voor de tenlastegelegde feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14g, 14h, 14i, 14j, 24c, 27, 36f, 45, 57, 77b, 140, 310, 312, 317.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
(voor het onder 1 tot en met 17 tenlastegelegde:)
- een gevangenisstraf voor de duur van veertien jaren, met aftrek van voorarrest;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] tot een bedrag van EUR 2.804,60 en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Wetboek van Strafrecht voor dat bedrag, subsidiair 28 dagen hechtenis.
Toepassing van de hoofdelijkheidsclausule bij deze vordering.
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] tot een bedrag van EUR 500,- en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Wetboek van Strafrecht voor dat bedrag, subsidiair 10 dagen hechtenis. Toepassing van de hoofdelijkheidsclausule bij deze vordering.
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in het anders of meer gevorderde.
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] tot een bedrag van EUR 500,- en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Wetboek van Strafrecht voor dat bedrag, subsidiair 10 dagen hechtenis. Toepassing van de hoofdelijkheidsclausule bij deze vordering.
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] tot een bedrag van EUR 2.000,- en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Wetboek van Strafrecht voor dat bedrag, subsidiair 40 dagen hechtenis. Toepassing van de hoofdelijkheidsclausule bij deze vordering. Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in
het anders of meer gevorderde.
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] tot een bedrag van EUR 2.117,74,- en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Wetboek van Strafrecht voor dat bedrag, subsidiair 42 dagen hechtenis. Toepassing van de hoofdelijkheidsclausule bij deze vordering.
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] tot een bedrag van EUR 455,- en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Wetboek van Strafrecht voor dat bedrag, subsidiair 9 dagen hechtenis. Toepassing van de hoofdelijkheidsclausule bij deze vordering.
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] tot een bedrag van EUR 2.100,- en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Wetboek van Strafrecht voor dat bedrag, subsidiair 42 dagen hechtenis. Toepassing van de hoofdelijkheidsclausule bij deze vordering.
- niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [benadeelde partij].
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] tot een bedrag van EUR 400,- en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Wetboek van Strafrecht voor dat bedrag, subsidiair 8 dagen hechtenis. Toepassing van de hoofdelijkheidsclausule bij deze vordering. Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in
het anders of meer gevorderde.
- niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [benadeelde partij] in haar vordering.
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] tot een bedrag van EUR 23.430,55 en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Wetboek van Strafrecht voor dat bedrag, subsidiair 176 dagen hechtenis. Toepassing van de hoofdelijkheidsclausule bij deze vordering.
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in het anders of meer gevorderde.
- teruggave van de onder verdachte inbeslaggenomen bankbiljetten en euromunten, die staan vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen aan de rechthebbende.
(ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling:)
gehele tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 10 december 2004 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen.
Overweging met betrekking tot de toepassing van het meerderjarigenstrafrecht.
De rechtbank acht artikel 77b van het Wetboek van Strafrecht van toepassing en zal derhalve recht doen overeenkomstig - kort gezegd - de bepalingen van het sanctierecht voor meerderjarigen. De rechtbank vindt daartoe grond in:
- de ernst van de feiten, te weten deelneming aan een reeks gewapende overvallen op onder meer banken, gokhallen en juweliers, waardoor de rechtsorde is geschokt;
- de omstandigheden waaronder zij zijn gepleegd, te weten in georganiseerd verband, binnen een periode van enkele maanden in een klein gebied (Haarlem en omgeving) en doorgaans uitgevoerd door twee, gemaskerde, overvallers onder bedreiging met een op een pistool gelijkend voorwerp en een mes, waarvan verdachte er één was en verdachte doorgaans de leiding had bij de uitvoering van de overvallen. Bij een van deze overvallen is een van de slachtoffers door verdachte met een mes in het been gestoken. Vele slachtoffers hebben traumatische gevolgen ondervonden;
- de persoon van de dader, immers verdachte was ten tijde van de bewezenverklaarde feiten ruim 17,5 jaar oud en was reeds eerder veroordeeld voor een vermogensdelict en pogingen daartoe, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden de onderhavige feiten te plegen;
- de conclusie van klinisch psycholoog/psychotherapeut mr. drs. R.A. Sterk in het over verdachte op
9 februari 2006 uitgebrachte rapport, te weten “De persoonlijkheid van betrokkene kenmerkt zich
door een berekenende en zelfbewuste houding welke wat rijping betreft meer overeenkomsten
vertoont met een volwassen dan met een nog kinderlijke persoonlijkheid. Het feit dat hij over de
tenlastegelegde feiten wilde spreken heeft meer inzicht gegeven op de geoefende en geharde
manier van zijn handelen ten tijde van het tenlastegelegde, wat eveneens wijst op een meer
volwassen gedrag”.
De op te leggen straf en maatregelen.
Bij de beslissing over de straf en maatregelen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- verdachte werd terzake van een vermogensdelict en pogingen daartoe blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister reeds eerder veroordeeld;
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare
feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de door verdachte gepleegde strafbare feiten hebben grote onrust veroorzaakt in de plaatselijke gemeenschap;
- de door verdachte gepleegde strafbare feiten hebben een gewelddadig karakter. Verdachte is er niet voor teruggeschrokken om samen met anderen dergelijk zwaar geweld tegen zijn medemensen te gebruiken en heeft zich om het lot van de slachtoffers kennelijk volstrekt niet bekommerd. In een relatief korte periode heeft verdachte veel van deze gewelddadige strafbare feiten gepleegd;
- verdachte heeft de door hem gepleegde strafbare feiten gepleegd in georganiseerd verband en heeft willens en wetens zijn rol in die organisatie vervuld;
- verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de benadeelden.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheid ten voordele van verdachte:
- de jeugdige leeftijd van verdachte.
Op 20 september 2005 en op 9 februari 2006 heeft psycholoog/psychotherapeut mr. drs. R.A. Sterk omtrent verdachte gerapporteerd. In deze rapporten adviseert de klinisch psycholoog/psychotherapeut mr. drs. R.A. Sterk verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde volledig toerekeningsvatbaar te achten. De rechtbank neemt het advies van de deskundige over en acht verdachte volledig toerekeningsvatbaar voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank zal hiermee rekening houden bij de strafoplegging.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregelen opleggen nu verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de strafbare feiten is toegebracht aan benadeelden en de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat daadwerkelijke schadevergoeding aan de benadeelden bevordert.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij].
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat een deel van de vordering van de benadeelde partij van zodanig eenvoudige aard is dat dit deel zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezenverklaarde strafbare feit door de handelingen van verdachte schade heeft geleden tot een bedrag van EUR 1.310,- (bestaande uit een bedrag terzake immateriële schade ad euro 1.000,-, een bedrag voor de schoenen ad euro 160,- , en een bedrag terzake eigen risico ziektekosten ad euro 150,-) kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
De rechtbank zal bepalen dat verdachte niet gehouden is tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is vergoed.
Het overige deel van de vordering is naar het oordeel van de rechtbank niet van zodanig eenvoudige aard dat dit deel van de vordering zich leent voor de behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij daarin niet ontvankelijk is en dat zij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verdachte zal, als de in het ongelijk gestelde partij, verwezen worden in de door de benadeelde partij terzake haar voeging in deze strafzaak gemaakte kosten, als na te melden.
De rechtbank zal bepalen dat voor zover de verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre is vervallen, en omgekeerd dat voor zover verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre is vervallen.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij].
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat een deel van de vordering van de benadeelde partij van zodanig eenvoudige aard is dat dit deel zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezenverklaarde strafbare feit door de handelingen van verdachte schade heeft geleden tot een bedrag van EUR 500,- (terzake immateriële schade) kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
De rechtbank zal bepalen dat verdachte niet gehouden is tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is vergoed.
Het overige deel van de vordering is naar het oordeel van de rechtbank niet van zodanig eenvoudige aard dat dit deel van de vordering zich leent voor de behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij daarin niet ontvankelijk is en dat zij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verdachte zal, als de in het ongelijk gestelde partij, verwezen worden in de door de benadeelde partij terzake haar voeging in deze strafzaak gemaakte kosten, als na te melden.
De rechtbank zal bepalen dat voor zover de verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre is vervallen, en omgekeerd dat voor zover verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre is vervallen.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij].
De vordering is naar het oordeel van de rechtbank niet van zodanig eenvoudige aard dat de vordering zich leent voor de behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij daarin niet ontvankelijk is en dat zij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De benadeelde partij zal worden verwezen in de kosten die verdachte heeft moeten maken om zich tegen de vordering te verdedigen.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij].
De vordering is naar het oordeel van de rechtbank niet van zodanig eenvoudige aard dat de vordering zich leent voor de behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij daarin niet ontvankelijk is en dat zij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De benadeelde partij zal worden verwezen in de kosten die verdachte heeft moeten maken om zich tegen de vordering te verdedigen.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij].
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat een deel van de vordering van de benadeelde partij van zodanig eenvoudige aard is dat dit deel zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezenverklaarde strafbare feit door de handelingen van verdachte schade heeft geleden tot een bedrag van EUR 750,- (bestaande uit een bedrag terzake immateriële schade) kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
De rechtbank zal bepalen dat verdachte niet gehouden is tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is vergoed.
Het overige deel van de vordering is naar het oordeel van de rechtbank niet van zodanig eenvoudige aard dat dit deel van de vordering zich leent voor de behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij daarin niet ontvankelijk is en dat zij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verdachte zal, als de in het ongelijk gestelde partij, verwezen worden in de door de benadeelde partij terzake haar voeging in deze strafzaak gemaakte kosten, als na te melden.
De rechtbank zal bepalen dat voor zover de verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre is vervallen, en omgekeerd dat voor zover verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre is vervallen.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij].
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij van zodanig eenvoudige aard is dat dit deel zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezenverklaarde strafbare feit door de handelingen van verdachte schade heeft geleden tot een bedrag van EUR 410,- (terzake ontvreemde ringen ad euro 350,- en het weggenomen geldbedrag zoals door haar bij aangifte opgegeven ad
euro 60,-) kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
De rechtbank zal bepalen dat verdachte niet gehouden is tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is vergoed.
Het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.
Verdachte zal, als de in het ongelijk gestelde partij, verwezen worden in de door de benadeelde partij terzake haar voeging in deze strafzaak gemaakte kosten, als na te melden.
De rechtbank zal bepalen dat voor zover de verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre is vervallen, en omgekeerd dat voor zover verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre is vervallen.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij].
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat een deel van de vordering van de benadeelde partij van zodanig eenvoudige aard is dat dit deel zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezenverklaarde strafbare feit door de handelingen van verdachte schade heeft geleden tot een bedrag van EUR 1.000,- (bestaande uit een bedrag terzake immateriële schade) kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
De rechtbank zal bepalen dat verdachte niet gehouden is tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is vergoed.
Het overige deel van de vordering is naar het oordeel van de rechtbank niet van zodanig eenvoudige aard dat dit deel van de vordering zich leent voor de behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij daarin niet ontvankelijk is en dat zij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verdachte zal, als de in het ongelijk gestelde partij, verwezen worden in de door de benadeelde partij terzake haar voeging in deze strafzaak gemaakte kosten, als na te melden.
De rechtbank zal bepalen dat voor zover de verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre is vervallen, en omgekeerd dat voor zover verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre is vervallen.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij].
De vordering is naar het oordeel van de rechtbank niet van zodanig eenvoudige aard dat de vordering zich leent voor de behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij daarin niet ontvankelijk is en dat zij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De benadeelde partij zal worden verwezen in de kosten die verdachte heeft moeten maken om zich tegen de vordering te verdedigen.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij].
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat een deel van de vordering van de benadeelde partij van zodanig eenvoudige aard is dat dit deel zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezenverklaarde strafbare feit door de handelingen van verdachte schade heeft geleden tot een bedrag van EUR 400,- (bestaande uit een bedrag terzake immateriële schade) kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
De rechtbank zal bepalen dat verdachte niet gehouden is tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is vergoed.
Het overige deel van de vordering is naar het oordeel van de rechtbank niet van zodanig eenvoudige aard dat dit deel van de vordering zich leent voor de behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij daarin niet ontvankelijk is en dat zij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verdachte zal, als de in het ongelijk gestelde partij, verwezen worden in de door de benadeelde partij terzake haar voeging in deze strafzaak gemaakte kosten, als na te melden.
De rechtbank zal bepalen dat voor zover de verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre is vervallen, en omgekeerd dat voor zover verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre is vervallen.
Overweging met betrekking tot het voegingsformulier benadeelde partij in het strafrecht van [benadeelde partij].
Omdat in het voegingsformulier geen schadebedrag is vermeld is de rechtbank niet in staat om over dit voegingsformulier een beslissing te nemen.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij].
Nu de benadeelde partij heeft nagelaten om conform het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave te doen van de vordering en de gronden waarop deze berust door middel van een door de Minister van Justitie vastgesteld formulier, is de vordering van de benadeelde partij niet ontvankelijk.
De benadeelde partij zal worden verwezen in de kosten die verdachte heeft moeten maken om zich tegen de vordering te verdedigen.
Motivering van de beslissing over de onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen.
Onder verdachte zijn 8 bankbiljetten en een aantal euromunten in beslag genomen. Deze bankbiljetten en euromunten staan vermeld op de door de officier van justitie over gelegde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen.
De officier van justitie heeft de teruggave gevorderd van deze inbeslaggenomen voorwerpen aan de rechthebbende.
De raadsman heeft zich op de zitting van 4 april 2006 voor wat betreft de euromunten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De acht bankbiljetten van 50 euro zouden volgens de raadsman moeten worden teruggegeven aan verdachte. Dit omdat deze bankbiljetten aan verdachte zouden toebehoren. Verdachte heeft deze bankbiljetten volgens de raadsman geleend van zijn moeder.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen het navolgende.
Bij de overval op 22 mei 2005 bij [slachtoffer] zijn volgens aangever [slachtoffer] (proces-verbaal blz. 2020 – 2023 met bijlage) o.a. bankbiljetten en muntgeld weggenomen. Dit muntgeld zat in juten zakjes.
De onder verdachte in beslag genomen euromunten zijn kort na de overval op [slachtoffer] te [woonplaats] in juten zakjes aangetroffen in de buddyzit van een bromfiets die geparkeerd stond bij de woning van verdachte. Mede omdat de zakken waarin dit muntgeld was opgeborgen zijn herkend door de bedrijfsleider bij [slachtoffer] als zijnde zakjes waarin door het bedrijf muntgeld wordt bewaard, is de rechtbank van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen muntgeld toebehoort aan [slachtoffer]. De rechtbank zal de teruggave gelasten van het in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen euromunten aan [slachtoffer], gevestigd te [woonplaats], [adres], nu uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat deze euromunten aan [slachtoffer] toebehoren en het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen euromunten
Bij de overval op 22 mei 2005 bij [slachtoffer] zijn volgens aangever [slachtoffer] (proces-verbaal blz. 2020 – 2023 met bijlage) o.a. ook bankbiljetten weggenomen. Acht bankbiljetten van 50 euro zijn relatief kort na de overval bij verdachte aangetroffen. Bij de politie heeft verdachte op 1 juni 2005 verklaard dat de onder hem in beslag genomen vierhonderd euro niet van hem zijn (blz. 2152 in het dossier). Ook heeft verdachte bij de politie op 27 september 2005 verklaard dat hij op de avond van de overval van de buit een geldbedrag van 700 euro kreeg van [medeverdachte].
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen bankbiljetten toebehoren aan [slachtoffer]. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat verdachte deze bankbiljetten heeft geleend van zijn moeder. De verklaring van de raadsman dat verdachte deze bankbiljetten zou hebben geleend van zijn moeder is ook niet met schriftelijke bescheiden of op andere wijze onderbouwd.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen bankbiljetten aan [slachtoffer], gevestigd te [woonplaats], [adres], nu uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat deze bankbiljetten aan [slachtoffer] toebehoren en het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen bankbiljetten.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.
Bijzondere omstandigheden die aan de tenuitvoerlegging in de weg staan zijn niet aanwezig. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16 en 17 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16 en 17 meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1 (incident 1):
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
T.a.v. feit 2 (incident 2):
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
T.a.v. feit 3 (incident 3):
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
T.a.v. feit 4 (incident 4):
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
T.a.v. feit 5 (incident 5):
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
T.a.v. feit 6 (incident 6):
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
T.a.v. feit 7 (incident 7):
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
T.a.v. feit 8 (incident 8):
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
T.a.v. feit 9 (incident 9):
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
T.a.v. feit 10 (incident 10):
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
T.a.v. feit 11 (incident 11):
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
T.a.v. feit 12 (incident 12):
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
T.a.v. feit 13 (incident 13):
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
T.a.v. feit 14 (incident 14):
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
T.a.v. feit 15 (incident 15):
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
T.a.v. feit 16 (incident 16):
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
T.a.v. feit 17 (incident 17):
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
T.a.v. feit 1 tot en met feit 17:
Een gevangenisstraf voor de duur van ELF JAREN met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1.960,- subsidiair 39 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij] van een bedrag van EUR 1.960,- (zegge: negentienhonderd zestig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 39 dagen hechtenis. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is vergoed. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van EUR 1.310,- (zegge: dertienhonderd tien euro).
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij ad EUR 650,-.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is vergoed.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Bepaalt dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Maatregel van schadevergoeding van EUR 500,- subsidiair 10 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij] van een bedrag van EUR 500,- (zegge: vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is vergoed. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van EUR 500,- (zegge: vijfhonderd euro).
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is vergoed.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Bepaalt dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]:
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk is.
Bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]:
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk is.
Bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1.400,- subsidiair 28 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij] van een bedrag van EUR 1.400,- (zegge: veertienhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 28 dagen hechtenis. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is vergoed. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van EUR 750,- (zegge: zevenhonderd vijftig euro).
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij ad EUR 650,-.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is vergoed.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Bepaalt dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Maatregel van schadevergoeding van EUR 410,- subsidiair 8 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij] van een bedrag van EUR 410,- (zegge: vierhonderd tien euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 8 dagen hechtenis. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is vergoed. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van EUR 410,- (zegge: vierhonderd tien euro).
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is vergoed.
Wijst af het anders of meer gevorderde.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1.000,- subsidiair 20 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij] van een bedrag van EUR 1.000,- (zegge: duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is vergoed. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van EUR 1.000,- (zegge: duizend euro).
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is vergoed.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Bepaalt dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk is.
Bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Maatregel van schadevergoeding van EUR 400,- subsidiair 8 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij] van een bedrag van EUR 400,- (zegge: vierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 8 dagen hechtenis. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is vergoed. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van EUR 400,- (zegge: vierhonderd euro).
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is vergoed.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Bepaalt dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]:
Verklaart de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt de benadeelde partij verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Beslissing over de onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank gelast de teruggave van de onder verdachte inbeslaggenomen euromunten en bankbiljetten, die staan vermeld op de als bijlage bij dit vonnis gevoegde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, aan [slachtoffer], gevestigd te [woonplaats], [adres].
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
Last tot tenuitvoerlegging van de straf, voorzover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter te Haarlem d.d. 10 december 2004, gewezen onder parketnummer [nummer], te weten een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.C.M. de Klerk, voorzitter, rechter-plv, kinderrechter-plv.,
mr. E.C.P.M.Valckx , rechter-plv., en mr. G.J.W.M. van der Leeuw ,rechter-plv., leden,
in tegenwoordigheid van B. Dirks, griffier-plv.,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 april 2006.