ECLI:NL:RBHAA:2006:AW2831
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.G. Kemmers
- H. Çiblak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de samenhang tussen onroerende zaken voor de Wet waardering onroerende zaken
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 21 maart 2006, staat de vraag centraal of twee percelen grasland samen met een woonhuis als één onroerende zaak moeten worden aangemerkt volgens de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Eiser, eigenaar van het woonhuis en de percelen, betwist de waardering door de gemeente Zaanstad, die de waarde van het woonhuis en de percelen als één object had vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de percelen grasland, gelegen op een afstand van respectievelijk 30 en 400 meter van het woonhuis en uitsluitend per boot bereikbaar, niet als één geheel met het woonhuis kunnen worden beschouwd. De rechtbank oordeelt dat de omstandigheden, waaronder de agrarische bestemming van de percelen en het ontbreken van voorzieningen voor de schapenhouderij bij het woonhuis, erop wijzen dat deze onroerende zaken niet bij elkaar behoren in de zin van artikel 16, letter d van de Wet WOZ. De rechtbank verklaart het beroep van eiser gegrond, vernietigt het bestreden besluit en de beschikking van de gemeente, en gelast de gemeente het door eiser betaalde griffierecht te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheden tot hoger beroep en cassatie.