ECLI:NL:RBHAA:2006:AW2562
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van beherend vennoot in reisovereenkomst bij instapweigering
In deze zaak vorderen eisers schadevergoeding van gedaagde, Transavia Airlines B.V., in verband met een instapweigering voor een vlucht naar Zakynthos op 17 september 2005. Eisers hebben een pakketreis geboekt via TUI Nederland N.V., waarbij de vlucht door Transavia Airlines C.V. werd uitgevoerd. Gedaagde, als beherend vennoot van de commanditaire vennootschap, stelt dat zij niet aansprakelijk is voor de verplichtingen van de CV. De kantonrechter oordeelt dat het verweer van gedaagde wordt verworpen, omdat de eisers zich op het juiste tijdstip bij de incheckbalie hebben gemeld, maar de bewijslast voor de instapweigering ligt bij de eisers. De rechter concludeert dat eisers niet voldoende bewijs hebben geleverd om aan te tonen dat zij zich tijdig hebben aangemeld, waardoor hun vordering wordt afgewezen.
De procedure begon met de dagvaarding van gedaagde op 28 november 2005, waarna gedaagde schriftelijk heeft geantwoord. De kantonrechter heeft besloten dat een comparitie van partijen niet nodig was. De eisers hebben hun vordering gebaseerd op de Europese verordening 261/2004, die compensatie regelt voor passagiers bij instapweigering. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat de vlucht niet door hen, maar door de CV is uitgevoerd. De rechter heeft vastgesteld dat de eisers niet hebben aangetoond dat zij zich op het juiste tijdstip bij de incheckbalie hebben gemeld, wat essentieel is voor hun recht op compensatie.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van eisers afgewezen en hen veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van de partijen in een reisovereenkomst en de noodzaak voor eisers om voldoende bewijs te leveren voor hun claims.