ECLI:NL:RBHAA:2006:AW2562

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
19 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
294663/ CV EXPL 05-12855
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van beherend vennoot in reisovereenkomst bij instapweigering

In deze zaak vorderen eisers schadevergoeding van gedaagde, Transavia Airlines B.V., in verband met een instapweigering voor een vlucht naar Zakynthos op 17 september 2005. Eisers hebben een pakketreis geboekt via TUI Nederland N.V., waarbij de vlucht door Transavia Airlines C.V. werd uitgevoerd. Gedaagde, als beherend vennoot van de commanditaire vennootschap, stelt dat zij niet aansprakelijk is voor de verplichtingen van de CV. De kantonrechter oordeelt dat het verweer van gedaagde wordt verworpen, omdat de eisers zich op het juiste tijdstip bij de incheckbalie hebben gemeld, maar de bewijslast voor de instapweigering ligt bij de eisers. De rechter concludeert dat eisers niet voldoende bewijs hebben geleverd om aan te tonen dat zij zich tijdig hebben aangemeld, waardoor hun vordering wordt afgewezen.

De procedure begon met de dagvaarding van gedaagde op 28 november 2005, waarna gedaagde schriftelijk heeft geantwoord. De kantonrechter heeft besloten dat een comparitie van partijen niet nodig was. De eisers hebben hun vordering gebaseerd op de Europese verordening 261/2004, die compensatie regelt voor passagiers bij instapweigering. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat de vlucht niet door hen, maar door de CV is uitgevoerd. De rechter heeft vastgesteld dat de eisers niet hebben aangetoond dat zij zich op het juiste tijdstip bij de incheckbalie hebben gemeld, wat essentieel is voor hun recht op compensatie.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van eisers afgewezen en hen veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van de partijen in een reisovereenkomst en de noodzaak voor eisers om voldoende bewijs te leveren voor hun claims.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 294663/ CV EXPL 05-12855
datum uitspraak: 19 april 2006
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[eisers]
te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen eisers
gemachtigde mr. P.N. Meijer
tegen
de besloten vennootschap
TRANSAVIA AIRLINES B.V.
te Luchthaven Schiphol
gedaagde partij
hierna te noemen gedaagde
gemachtigde voorheen mr. G.W. Oreel, thans mr. D.M. Gouweloos, bedrijfsjurist
De procedure
Eisers hebben gedaagde gedagvaard op 28 november 2005. Gedaagde heeft schriftelijk geantwoord.
Nadat de kantonrechter had beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord, hebben eisers schriftelijk op het antwoord gereageerd, waarna gedaagde nog een schriftelijke reactie heeft gegeven, onder overlegging van producties.
De feiten
1. Eisers hebben op 20 mei 2005 bij reisbureau KVSA te IJmuiden een door TUI Nederland N.V. verzorgde pakketreis, inhoudende een vliegreis naar en accommodatie in Zakynthos, Griekenland, geboekt met als vertrekdatum 17 september 2005 en vertrektijd 06.05 uur.
2. TUI heeft de vlucht naar Zakynthos ingevolge een charterovereenkomst uitbesteed aan Transavia Airlines C.V.
3. Blijkens een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam luidt een van de handelsnamen van gedaagde “Transavia Airlines” en treedt gedaagde op als enig beherend vennote van Transavia Airlines C.V.
4. Krachtens artikel 4 lid 3 van de EG-verordening 261/2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten (hierna: de verordening) is de luchtvaartmaatschappij gehouden om aan passagiers, indien aan hen tegen hun wil de toegang tot een vlucht wordt geweigerd, compensatie respectievelijk bijstand te bieden ingevolge artikel 7 respectievelijk artikel 8 van de verordening.
5. Ingevolge artikel 7 van de verordening bedraagt de compensatie “€ 400 EUR voor alle intracommunautaire vluchten van meer dan 1 500 km, en voor alle andere vluchten tussen 1 500 en 3 500 km”.
6. Ingevolge artikel 8 van de verordening hebben bovengenoemde passagiers recht op “volledige terugbetaling van het ticket” dan wel “een andere vlucht”.
7. Onder instapweigering wordt ingevolge artikel 2 sub j van de verordening verstaan:
“weigering om passagiers op een vlucht te vervoeren, hoewel zij zich voor instappen hebben gemeld volgens de voorwaarden van artikel 3, lid 2 zonder dat de instapweigering is gebaseerd op redelijke gronden zoals redenen die te maken hebben met gezondheid, veiligheid of beveiliging, of ontoereikende reisdocumenten.”
8. Artikel 3 lid 2 van de verordening bepaalt dat de verordening van toepassing is op voorwaarde dat de passagiers “[…] zich […] bij de incheckbalie melden
- zoals bepaald en op de tijd die van tevoren door de luchtvaartmaatschappij, de touroperator of een erkend reisbureau schriftelijk […] is aangegeven,
of, indien er geen tijd wordt aangegeven,
- uiterlijk 45 minuten voor de gepubliceerde vertrektijd.”
9. Aan eisers is vooraf geen tijdstip medegedeeld waarop zij zich op 17 september 2005 aan de incheckbalie dienden te melden.
10. Voorafgaande aan de vlucht naar Zakynthos op 17 september 2005 is door TUI aan Transavia Airlines C.V. een passagierslijst verstrekt. Op deze passagierslijst staat achter de namen van eisers de vermelding “NOSHOW”.
1. Eisers zijn op 17 september 2005 met een vliegtuig van Olympic Airways naar Griekenland gereisd. De kosten van de daartoe door eisers aangeschafte vliegtickets bedroegen in totaal € 563,72.
12. Op een door TUI met betrekking tot eisers opgemaakt onregelmatigheidsrapport staat de vermelding “Pax door eigen toedoen vlucht gemist”.
De vordering
Eisers vorderen (samengevat) veroordeling van gedaagde tot betaling van € 1.363,72, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Eisers stellen daartoe het volgende.
Eisers hebben zich om 5.10 uur bij de incheckbalie gemeld, derhalve 55 minuten voor het tijdstip van vertrek van de vlucht naar Zakynthos. Zij zijn desondanks geweigerd bij het inchecken. Eisers hebben derhalve recht op compensatie. Deze compensatie bestaat uit een bedrag van (2 x € 400,-- =) € 800,-- ingevolge artikel 7 van de verordening alsmede een bedrag van € 563,-- ter zake van de kosten van vervangend vervoer, nu gedaagde zich niet heeft gehouden aan haar verplichting ex artikel 8 van de verordening.
Eisers hebben hun vordering uit handen moeten geven. Zij hebben daardoor vermogens-schade geleden, bestaande uit de kosten ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid alsmede ter incassering van hun vordering ten belope van € 150,00. Deze kosten komen voor rekening van gedaagde.
Voorts is gedaagde de wettelijke rente verschuldigd vanaf 9 november 2005.
Het verweer
Gedaagde betwist de vordering. Zij voert daartoe het volgende aan.
primair
Gedaagde is geen partij in het onderhavige geschil. De vlucht naar Zakynthos is niet uitgevoerd door gedaagde, maar door de commanditaire vennootschap Transavia Airlines C.V. Bovendien is noch gedaagde noch Transavia Airlines C.V. contractspartner van eisers. Eisers hebben met TUI een overeenkomst gesloten. Tui heeft het ticket uitgegeven. Daarin worden de algemene vervoersvoorwaarden van Transavia Airlines C.V. van toepassing verklaard. Eisers dienen dan ook niet ontvankelijk te worden verklaard in hun vordering jegens gedaagde.
subsidiair
Eisers hebben door eigen toedoen de vlucht naar Zakynthos gemist. Het computersysteem voor de incheck sluit 30 minuten voor het geplande vertrek van de vlucht. Daarna is geen incheck meer mogelijk. Uit de passagierslijst blijkt dat eisers zich niet op tijd, dat wil zeggen voor de sluiting van het computersysteem, bij de incheckbalie hebben gemeld. Van een instapweigering in de zin van artikel 2 sub j van de verordening is dus geen sprake. Aan eisers komt dan ook geen vergoeding van door hen gemaakte kosten of door hen geleden schade toe.
Voor zover nodig betwist gedaagde de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke incassokosten, nu niet is gebleken van werkzaamheden anders dan die ter instructie van de zaak en ter voorbereiding van de gedingstukken.
De beoordeling van het geschil
Gelet op hetgeen hierna wordt overwogen en beslist, is er geen aanleiding om eisers in de gelegenheid te stellen om op de door gedaagde bij conclusie van dupliek in het geding gebrachte producties te reageren, nu dit niet tot een andere uitkomst kan leiden.
primair
Eisers hebben met betrekking tot het primair door gedaagde opgeworpen verweer betoogd dat het voor hen niet kenbaar was dat de vlucht door Transavia Airlines C.V. is uitgevoerd, omdat op het ticket slechts de handelsnaam van gedaagde - Transavia Airlines - wordt vermeld. Voorts hebben zij aangevoerd dat gedaagde als enig beherend vennoot direct met haar gehele vermogen aansprakelijk is voor het doen en laten van Transavia Airlines C.V. Gedaagde heeft daar tegenin gebracht dat de gemachtigde van eisers bij de Kamer van Koophandel had kunnen nagaan waar de feitelijke luchtvaartactiviteiten van gedaagde zijn ondergebracht en dat volgens vaste rechtspraak een CV een afgescheiden vermogen heeft, zodat de beherend vennoot niet (zonder meer) rechtstreeks aansprakelijk is voor door de CV aangegane verplichtingen.
Het volgend wordt overwogen. Nu eisers niet betwist hebben dat de vlucht door Transavia Airlines C.V. is uitgevoerd, kan de vordering van eisers voor zover deze was gebaseerd op de stelling dat gedaagde hun vervoerder was, niet worden toegewezen. Voor zover bij eisers onduidelijkheid bestond over wie hun vervoerder was, kan die onduidelijkheid bezwaarlijk aan gedaagde worden tegengeworpen.
De kantonrechter begrijpt het bij repliek door eisers opgeworpene aldus dat zij hun vordering in die zin wijzigen dat zij als grondslag de omstandigheid toevoegen dat gedaagde enig beherend vennoot is van Transavia Airlines C.V. en uit dien hoofde aansprakelijk is voor door de CV aangegane verplichtingen. Weliswaar geldt als uitgangspunt dat een CV een afgescheiden vermogen heeft, maar dat neemt niet weg dat een schuldeiser van de CV een rechtsvordering kan instellen tegen de hoofdelijk aansprakelijke beherend vennoot. Met de bij repliek toegevoegde grondslag zijn eisers derhalve ontvankelijk in hun vordering.
subsidiair
De kantonrechter komt derhalve toe aan het subsidiaire (inhoudelijke) verweer van gedaagde. Aan eisers komt alleen dan een beroep op een vergoeding conform de compensatieregeling van de verordening toe, indien in rechte komt vast te staan dat eisers zich op 17 september 2005 op het door hen gestelde tijdstip, te weten 5.10 uur, bij de incheckbalie hebben gemeld voor de vlucht naar Zakynthos van 6.05 uur.
Gelet op het gemotiveerde en met producties onderbouwde verweer van gedaagde, rust de bewijslast ter zake op eisers. De door eisers bij conclusie van repliek overgelegde taxibon van 17 september 2005 kan op zichzelf niet als bewijs dienen, nu daaruit niet kan worden afgeleid dat eisers zich op het op de bon vermelde tijdstip van 5.10 uur daadwerkelijk bij de balie van gedaagde hebben gemeld. Nu eisers geen ander, aanvullend bewijs hebben aangeboden en de kantonrechter geen aanleiding ziet dit ambtshalve aan hen op te dragen, heeft dit tot gevolg dat niet is komen vast te staan dat is voldaan aan de in artikel 3 lid 2 van de verordening genoemde voorwaarde voor compensatie. Daarmee komt de grondslag aan de vordering van eisers te ontvallen, zodat deze zal worden afgewezen.
De proceskosten komen voor rekening van eisers omdat deze in het ongelijk worden gesteld.
Beslissing
De kantonrechter:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt eisers tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van gedaagde tot en met vandaag worden begroot op € 150,00 aan salaris van de (beroeps)gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Vogel en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.