ECLI:NL:RBHAA:2006:AV5231
Rechtbank Haarlem
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Geldigheid van een concurrentiebeding en de gevolgen van onrechtmatige concurrentie
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 14 maart 2006 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Jules Goossens Bliksembeveiliging B.V. en een gedaagde partij, die eerder in dienst was bij Safety First IJmuiden B.V. De gedaagde had een concurrentiebeding in zijn arbeidsovereenkomst, maar de rechtbank oordeelde dat dit beding niet geldig was omdat het niet schriftelijk was overeengekomen, zoals vereist door artikel 7:653 BW. De kantonrechter achtte het niet aannemelijk dat een bodemprocedure tot een andere uitkomst zou leiden, waardoor de vordering tot nakoming van het concurrentiebeding werd afgewezen.
De feiten van de zaak tonen aan dat de gedaagde na de faillietverklaring van Safety First in dienst trad bij Jules Goossens, waarbij hij mondeling instemde met een nieuwe arbeidsovereenkomst die ook een concurrentiebeding bevatte. De rechtbank concludeerde echter dat de mondelinge instemming niet voldeed aan de schriftelijkheidsvereiste, waardoor het concurrentiebeding niet rechtsgeldig was. De gedaagde had ook bedrijfsinformatie van Jules Goossens ontvreemd en naar zijn privé e-mailadres gestuurd, wat leidde tot beschuldigingen van onrechtmatige concurrentie.
De rechtbank verbood de gedaagde om gedurende een jaar na de uitspraak werkzaamheden te verrichten voor een concurrerend bedrijf en om gebruik te maken van de ontvreemde bedrijfsinformatie. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor elke overtreding van dit verbod. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De rechtbank weigerde de vordering van de gedaagde tot matiging van het concurrentiebeding, omdat er geen grond was voor toewijzing van deze vordering. De uitspraak benadrukt het belang van schriftelijke overeenkomsten in arbeidsrelaties en de gevolgen van het schenden van concurrentiebedingen.