4.1. Eiseres:
De door eiseres gemaakte kosten betroffen belastingadvies en het ‘verkoopgereed maken’ van de aandelen K. Holding heeft de aandelen verkocht, maar eiseres, C en H hebben de opdracht tot verkoop op zich genomen. Ook hebben eiseres, C en H de belastingadviesdiensten en de diensten bestaande uit het ‘verkoop gereed maken’ afgenomen. Alles in het kader van haar ondernemingen als managers van K.
De adviesdiensten waren in 1996 begonnen. Het management, zijnde eiseres, C en H, was zich aan het oriënteren op een mogelijke verkoop. In deze fase vond een waardering van het concern plaats, waaruit een mogelijke opbrengst werd gedestilleerd. De aandeelhouders van eiseres, C en H vonden de mogelijke opbrengst niet interessant. Verdere verkoopactiviteiten werden opgeschort en men werd geadviseerd zich op andere markten te richten. In het jaar 1996 heeft eiseres de haar ter zake van de eerste adviezen in rekening gebrachte omzetbelasting in aftrek gebracht.
In de loop van 1997 veranderde de markt van de uitzendbranche door de wijzigingen in de detacheringswetgeving zo snel dat een ‘update’ van het eerder uitgebrachte advies noodzakelijk werd. Ruim een jaar later werd het zinvol geacht met het proces door te gaan en hebben diverse gesprekken en onderzoeken plaatsgevonden, waarna in 1998 de verkoop van de aandelen tot stand kwam.
De adviesdiensten worden op de factuur van 14 mei 1998 weliswaar omschreven als ‘verkoopgereedmaken van K B.V.’, maar deze term kan misleidend zijn. De activiteiten kunnen, globaal beschouwd, worden onderverdeeld in vier fasen:
I) Voorbereiding (bestaande uit waarde analyse en het opstellen van een informatiememorandum),
II) Identificatie van potentiële kopers,
III) Verkennende gesprekken en onderhandelingen,
IV) Afwikkeling van de transactie.
Bij dit soort dienstverlening is een belangrijke taak het waarborgen van de continuïteit en het behoud van de overblijvende onderneming. Bij een uit verscheidene vennootschappen bestaand concern moet worden beslist welke vennootschappen al dan niet geschikt zijn om te worden overgenomen. Deze beslissingen worden genomen door het management, in casu eiseres. Ook besproken is of het wenselijk was dat niet alle aandeelhouders tot verkoop zouden overgaan, maar dat er bijvoorbeeld één zou blijven/meegaan om de dagelijkse leiding pas op termijn over te dragen. Voorts vergen (juist) de juridische, fiscale en financiële gevolgen een actieve begeleiding. De adviesdiensten zien niet alleen op de aandelenverkoop, maar op een geheel proces van verschillende soorten adviesdiensten waarbij een overname en een (gedeeltelijke) reorganisatie plaatsvinden. Dat is een proces waabij juist de uiteindelijke aandeelhouders en hun management-B.V.’s betrokken zijn en waarbij zij belang hebben.
De verkoop van de aandelen K werd ook niet slechts met de verkoper (Holding) overeengekomen. Een belangrijk aspect was dat de management-B.V.’s, waaronder eiseres, contractpartijen, zich garant stelden en non-concurrentiebedingen en geheimhoudingsverplichtingen aangingen. Eiseres, C en H en haar aandeelhouders mochten gedurende drie jaar in Nederland niet betrokken zijn of belang hebben bij activiteiten op het gebied van uitzending en/of detachering in de meest ruime zin van het woord, op straffe van een boete van hfl. 500.000 voor iedere inbreuk.
Hetgeen verweerder uiteindelijk primair stelt, te weten dat de adviesdiensten niet aan eiseres, maar aan Holding zijn verricht, omdat de intentie van Holding om de aandelen K te verkopen de aanleiding was voor het verlenen van de adviesdiensten, wordt dezerzijds betwist. Holding heeft geen intentie: deze kan hooguit bij personen zijn gelegen. In het onderhavige geval lag deze intentie bij de aandeelhouders van eiseres, C en H. Deze aandeelhouders voerden door middel van hun personal holdings het management van de groep. Adviesdiensten zoals de onderhavige worden gebruikt door degene die daarmee vervolgens een beslissing neemt, degene die het management voert, degene die de opdracht tot deze adviesdiensten heeft verstrekt, degene die daadwerkelijk deze adviezen in zijn hoedanigheid van manager verbruikt. Juridisch en economisch waren de aandeelhouders van eiseres, C en H de afnemers van de adviesdiensten. Als directeuren van hun personal holdings gaven zij de opdracht, betaalden zij de vergoeding en waren zij verantwoordelijk/aansprakelijk voor die betaling. Ook waren zij daadwerkelijk gebaat door de door de adviseur verleende diensten. Voor het geval dat verweerder stelt dat de heren in privé, en niet eiseres, C en H, alle adviesdiensten zouden hebben afgenomen, wordt hierbij het standpunt ingenomen dat sprake was van een fiscale eenheid in de zin van artikel 7, vierde lid, van de Wet. Directeuren/groot aandeelhouders zijn immers ondernemer in de zin van de Wet (vergelijk Hoge Raad 26 april 2002, nr. 35.775). Voorts is blijkens het arrest van de Hoge Raad van 22 april 2005, nr. 38.659, geen beschikking nodig voor het bestaan van een fiscale eenheid.
De omstandigheid dat de advieskosten niet zijn doorberekend, is niet relevant. Algemene en specifieke kosten zijn nu eenmaal in de management fee verdisconteerd: bij de bepaling van de hoogte daarvan is rekening gehouden met fiscale, juridische en overige advisering.
Er is geen sprake van een relatiegeschenk in de zin van het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 (hierna: BUA). Holding had geen behoefte aan advies en begeleiding. Er is daarom geen sprake van een bevoordeling van Holding. Er zijn ook geen consequenties geweest voor schenkingsrechten of voor de vennootschapsbelasting.
Subsidiair wordt hieraan nog toegevoegd dat voor aandelenverkoop in het kader van een onderneming geen meerderheidsbelang is vereist. Het Besluit van de staatssecretaris van Financiën van 3 augustus 2004, nr. CPP2004/1709M (hierna: het Besluit), waarin wordt gesteld dat een meerderheidsbelang noodzakelijk is, geeft niet aan op welke jurisprudentie deze opvatting is gebaseerd. Dergelijke jurisprudentie bestaat volgens eiseres niet. Het eisen van een meerderheidsbelang is in strijd met het arrest van de Hoge Raad van 14 maart 2003, nr. 38.253, BNB 2003/197. Voorts heeft eiseres aan dit arrest en andere arresten van de Hoge Raad het vertrouwen kunnen ontlenen dat de litigieuze omzetbelasting in aftrek kon worden gebracht. Verkoop van aandelen valt weliswaar buiten de heffing van omzetbelasting, maar levert toch een recht op aftrek op, omdat de kosten in het kader van de onderneming worden gemaakt.
De naheffingsaanslag dient te worden vernietigd.
Eiseres eist een volledige vergoeding van de proceskosten. De belastingdienst handelt namelijk in strijd met de jurisprudentie en jaagt eiseres daardoor onnodig op hoge kosten.