ECLI:NL:RBHAA:2006:AV1105
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.W.S. de Groot
- E. Polak
- A. van Dongen
- Rechtspraak.nl
Omzetbelasting en charitoeslag bij charitatieve instellingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 26 januari 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting X en de inspecteur van de Belastingdienst P over de naheffingsaanslag omzetbelasting. De rechtbank oordeelde dat de charitoeslag, een vergoeding die Stichting X ontving voor de inzameling van textiel, moet worden aangemerkt als onderdeel van de vergoeding in de zin van artikel 8 van de Wet op de omzetbelasting 1968. De inspecteur had een naheffingsaanslag opgelegd over het tijdvak van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001, waarbij de charitoeslag was meegenomen in de berekening van de belasting. Eiseres, een charitatieve instelling, stelde dat de charitoeslag niet als vergoeding moest worden gezien, maar als een subsidie die niet onderhevig was aan omzetbelasting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de charitoeslag een rechtstreeks verband heeft met de prestaties van eiseres, namelijk de inzameling van textiel. De rechtbank concludeerde dat alle bedragen die eiseres ontving, ongeacht de benaming, tot de vergoeding behoren. De rechtbank verwierp ook het beroep van eiseres op schending van het gelijkheidsbeginsel, omdat er geen bewijs was dat andere instellingen niet in de heffing van omzetbelasting waren betrokken. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de naheffingsaanslag van de inspecteur.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste kwalificatie van vergoedingen in het belastingrecht, vooral voor charitatieve instellingen die met verschillende soorten vergoedingen werken. De rechtbank heeft de relevante wetgeving en eerdere correspondentie tussen partijen in overweging genomen en kwam tot de conclusie dat de inspecteur terecht belasting had nageheven over de charitoeslag.