ECLI:NL:RBHAA:2005:BD5994
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Janse van Mantgem
- mrs. Van Dijk
- A.C. van den Boogaard
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van invoer van cocaïne met een aanzienlijke hoeveelheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 19 juli 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de invoer van cocaïne. De tenlastelegging betrof het opzettelijk binnenbrengen van ongeveer 6.296,2 gram cocaïne op 17 april 2005 te Schiphol, in vereniging met anderen. De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding en de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie vastgesteld. De officier van justitie heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van dertig maanden geëist, met een voorwaardelijk gedeelte van tien maanden en een proeftijd van twee jaar, alsook een werkstraf van 240 uren.
De verdediging heeft verschillende verweren gevoerd, waaronder het ontbreken van nauwe en bewuste samenwerking bij het medeplegen, het opzet op een kleinere hoeveelheid cocaïne en de onbetrouwbaarheid van het laboratoriumrapport. De rechtbank heeft deze verweren echter verworpen. De rechtbank concludeerde dat er wel degelijk sprake was van medeplegen, gezien de feiten en omstandigheden, en dat de verdachte zich bewust had blootgesteld aan de kans op het vervoeren van een grotere hoeveelheid cocaïne. Het laboratoriumrapport werd als geldig beschouwd, ondanks een kennelijke verschrijving in de monsternummers.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het tenlastegelegde feit en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk, en een werkstraf van 240 uren. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van een in beslag genomen mobiele telefoon bevolen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting.