ECLI:NL:RBHAA:2005:BD5687
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Robert
- mrs. Van den Boogaard
- mr. Raymakers
- Rechtspraak.nl
Invoer van cocaïne door een Surinaamse band met betrekking tot medeplegen en bewuste nauwe samenwerking
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 26 september 2005, stond de verdachte terecht voor de invoer van cocaïne. De verdachte, geboren in Suriname en thans gedetineerd in Detentiecentrum Roermond, werd beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van een hoeveelheid cocaïne in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van drieëndertig maanden.
De rechtbank oordeelde dat er sprake was van medeplegen, ondanks de verdediging van de verdachte dat hij niet op de hoogte was van de cocaïne die door andere bandleden werd vervoerd. De rechtbank stelde vast dat er een bewuste nauwe samenwerking was tussen de bandleden, wat leidde tot de conclusie dat de verdachte ook verantwoordelijk was voor de invoer van de cocaïne. De rechtbank benadrukte dat stilzwijgende samenwerking ook kan leiden tot medeplegen en dat de gezamenlijke uitvoering van de bandleden een belangrijke rol speelde in de beoordeling van de zaak.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat de verdachte schuldig was aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de jeugdige leeftijd van de verdachte en het feit dat hij een first offender was. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank besloot dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, in mindering zou worden gebracht op de onvoorwaardelijke straf.