ECLI:NL:RBHAA:2005:AU7068

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
30 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
238967 / CV EXPL 04-5167
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van eiser in vordering tegen ontbonden vennootschap

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 30 november 2005, is eiser niet-ontvankelijk verklaard in zijn eis tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Art Interim B.V. De procedure is gestart door eiser, vertegenwoordigd door mr. R. Elbaz, tegen Art Interim, vertegenwoordigd door mr. J.P. Koets. Tijdens de procedure is gebleken dat Art Interim op 30 juni 2005 is ontbonden en opgehouden te bestaan, omdat er geen bekende baten meer aanwezig waren. Dit feit is vastgesteld aan de hand van een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam, dat door de gemachtigde van Art Interim in het geding is gebracht.

De kantonrechter heeft in zijn vonnis bevestigd dat Art Interim ten tijde van het aanhangig maken van het geding nog bestond, maar dat de vennootschap tijdens de procedure is ontbonden. Hierdoor kan Art Interim niet meer in rechte optreden, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van eiser in zijn vordering. De kantonrechter heeft tevens opgemerkt dat iedere gerechtigde tot mogelijk aanwezig vermogen van Art Interim op grond van artikel 2:23c BW heropening van de vereffening van het vermogen van Art Interim kan verzoeken. Indien dit verzoek wordt gehonoreerd, zal Art Interim voor de afwikkeling van de vereffening weer voortbestaan.

Eiser is veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van Art Interim tot en met de datum van uitspraak zijn begroot op nihil. Het vonnis is uitgesproken door mr. F.J.P. Veenhof op de openbare terechtzitting van 30 november 2005.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 238967 / CV EXPL 04-5167
datum uitspraak: 30 november 2005
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[eiser]
te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen [eiser]
gemachtigde mr. R. Elbaz
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ART INTERIM B.V.
te Haarlem
gedaagde partij
hierna te noemen Art Interim
gemachtigde mr. J.P. Koets.
De verdere beoordeling van het geschil
De kantonrechter volhardt bij hetgeen in het tussenvonnis van 12 januari 2005 en de rolbeschikking van 5 oktober 2005 is overwogen en beslist.
Bij de rolbeschikking is de zaak verwezen naar de rolzitting van 2 november 2005 voor uitlating door Art Interim over de door [eiser] bij akte gewijzigde vordering.
De gemachtigde van Art Interim heeft een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam in het geding gebracht, waarin met betrekking tot Art Interim staat vermeld:
Op 30-06-2005 is geregistreerd dat de ontbonden rechtspersoon is opgehouden te bestaan, omdat geen bekende baten meer aanwezig zijn met ingang van 28 juni 2005.
Op 30-06-2005 is geregistreerd dat de onderneming ten gevolge van faillissement is opgeheven met ingang van 28-06-2005.
Dit betekent dat Art Interim ten tijde van het aanhangig maken van dit geding nog bestond, maar tijdens de procedure is ontbonden en is opgehouden te bestaan. Art Interim kan derhalve niet meer in rechte optreden. Gelet hierop kan [eiser] niet worden ontvangen in zijn vordering.
Ten overvloede wijst de kantonrechter erop dat iedere gerechtigde tot mogelijk toch aanwezig vermogen van Art Interim op grond van artikel 2:23c BW heropening van de vereffening van het vermogen van Art Interim kan verzoeken. Als dat verzoek wordt gehonoreerd zal Art Interim voor de afwikkeling van de vereffening weer voortbestaan.
[eiser] zal als partij die in dit geding niet-ontvankelijk is in de proceskosten worden veroordeeld.
Beslissing
De kantonrechter:
- verklaart [eiser] niet-ontvankelijk;
- veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van Art Interim tot en met vandaag worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.