a. [eiser] is op 1 juni 2001 bij Parmalux in dienst getreden. Omstreeks juni 2003 is tussen partijen een nieuwe arbeidsovereenkomst opgesteld, aangezien de functie van [eiser] was gewijzigd in die van Medewerker Stoeterij. Het salaris bedroeg laatstelijk €1.323,-- bruto (exclusief emolumenten).
b. In genoemde arbeidsovereenkomst zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
“Artikel 3. Beëindiging
1. De arbeidsovereenkomst kan tussentijds worden beëindigd met wederzijds goedvinden.
1a. Rekening houdende dat de werkzaamheden op Privé terrein geschieden zal ingeval van een gerezen onoplosbaar arbeidsconflict tussen partijen, de arbeidsovereenkomst worden ontbonden.
1b. Indien er sprake is van artikel 3 lid 1a zal er minimaal één maand en maximaal drie maand salarissen bruto worden uitgekeerd. Tot deze vergoeding wordt ook hetgeen vermeld in artikel 7 lid 2 meegerekend.
1c. Bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst volgens artikel 3 lid 1b zal werknemer formeel protest aantekenen.
Artikel 5. Vakantiedagen
1. Werknemer heeft recht, met behoud van salaris, op 24 vakantiedagen/snipperdagen per kalenderjaar - te vermeerderen met 1 dag per vijf jaar na het bereiken van de 40-jarige leeftijd - uitgaande van een volledige werkweek, zulks buiten de officiële feestdagen. De vakantiedagen worden opgebouwd naar evenredigheid van de duur van het dienstverband en berekend naar rato van het aantal uren dat per week wordt gewerkt.
2. Per jaar kunnen maximaal 5 vakantie-/snipperdagen meegenomen worden naar het volgende jaar, doch deze dagen dienen in de eerste 3 maanden van dat jaar te worden opgenomen. Overschotten van het oude jaar komen per 1 april van het nieuwe vakantiejaar te vervallen.
(...)
Artikel 7. Emolumenten
(...)
2. De Werkgever biedt de Werknemer de mogelijkheid zijn paard “Hendrik”, vrije opstal en voeding ter plaatse van de standplaats Akersloot, zolang deze overeenkomst voortduurt”.
c. In het jaar 2004 heeft [eiser] 18 vakantiedagen en 7 snipperdagen opgenomen.
d. Bij brief van 11 november 2004 heeft Parmalux het volgende aan [eiser] geschreven:
“Naar aanleiding van het gesprek op maandag 8 november met [directeur gedaagde] is er een situatie ontstaan waarbij een vruchtbare samenwerking niet meer tot de mogelijkheden behoort.
Gezien het voorgaande verzoeken wij je de arbeidsovereenkomst bij de BV Parmalux te ontbinden met ingang van 31 januari 2005, onder toekenning van een vergoeding aan jouw, gelijk aan drie bruto maand salarissen, derhalve van € 3.969,00.
Tevens nemen wij de kosten voor 2005 van de stalling van je paard “Hendrik” voor onze rekening. In de periode 1 januari 2005 t/m 31 januari 2005 mag je van je vakantiedagen genieten.
Als je akkoord bent met het voorstel zal er een verzoekschrift tot ontbinding van je overeenkomst ingediend worden bij de kantonrechter en ontvang je een schrijven van onze advocaat om formeel bezwaar te kunnen maken tegen de ontbinding.
Wij verwachten binnen 7 dagen een reactie op dit voorstel, mochten wij van jouw geen reactie ontvangen zijn wij genoodzaakt andere stappen te ondernemen.”
e. Bij brief van 23 november 2004 heeft de gemachtigde van [eiser] een tegenvoorstel gedaan aan Parmalux, inhoudende een ontbinding op neutrale gronde onder toekenning van een vergoeding van € 6.930,--, en aangegeven graag in overleg te treden met Parmalux of haar gemachtigde om tot een pro forma ontbinding te komen.
f. Partijen zijn vervolgens niet tot overeenstemming gekomen.
g. Op 29 november 2004 heeft [eiser] zich ziek gemeld.
h. Bij brief van 2 december 2004 heeft de Arbo-arts van Achmea Arbo het volgende aan Parmalux gemeld:
“[Eiser] bezocht op 2-12-2004 mijn spreekuur. Onderstaand leest u mijn bevindingen. Uitval met klachten die mogelijk op spanningen berusten.
Wij bespraken dit reeds telefonisch.
Voor alle zekerheid heb ik hem aangeraden om dit nader te laten onderzoeken om een medische diagnose uit te sluiten.
Tot zolang kan hij zonder urenbeperking werken in werk waarbij zijn nek ontlast wordt.
Hij mag geen zware lasten op zijn nek tillen.”
i. In de probleemanalyse, opgesteld door de Arbo-arts op 20 december 2004, heeft de Arbo-arts het volgende vermeld:
“Hoofdoorzaken / reden van het verzuim:
Spanningsklachten door de arbeidsomstandigheden en de relatie met de werkgever. Kortom een arbeidsconflict.
De eindconclusie van deze Probleemanalyse luidt:
Er zijn momenteel wel benutbare mogelijkheden, nl. betrokkene kan, zodra het spanningsveld verdwenen is, zijn eigen werkzaamheden weer verrichten bij een andere werkgever.
(...)
Einddoel / verwachting ten aanzien van reïntegratie:
Werkhervatting bij andere werkgever.
Planning naar het einddoel en stappen in werkhervatting:
Zowel werkgever als werknemer moet er alles aan doen om aan deze ziekmakende situatie een eind te maken.
Zodra werknemer een passende functie elders heeft kan hij zich weer op de toekomst richten en zal hij zich beter voelen.”
j. Parmalux heeft vervolgens in december 2004 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank, sector kanton, strekkende tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.
k. Bij beschikking van 24 januari 2005 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst per 1 februari 2005 ontbonden zonder daarbij aan [eiser] een vergoeding toe te kennen. Daarbij heeft de kantonrechter het volgende overwogen:
“Als niet (gemotiveerd) weersproken staat tussen partijen vast dat Parmalux -in de persoon van haar [directeur gedaagde]- meermalen aan [eiser] heeft duidelijk gemaakt op welke punten hij kritiek had op diens functioneren. De door Parmalux overgelegde getuigenverklaringen, in het bijzonder van [zes namen], onderschrijven allen die kritiek. Hiertegenover heeft [eiser] weliswaar de juistheid van de kritiek betwist, maar hij heeft nagelaten deze betwisting te onderbouwen. Bovendien heeft [eiser] op de tijdens het dienstverband aan hem meegedeelde kritiekpunten nooit weerwoord gegeven, noch (kennelijk) zich de kritiek ter harte genomen, zodat de ontevredenheid aan de zijde van Parmalux bleef bestaan. Dat de arbeidsverhouding hierdoor uiteindelijk dermate verstoord is geraakt dat van een zinvolle voortzetting thans geen sprake kan zijn, moet dan ook aan de houding en handelwijze van [eiser] worden toegeschreven. Daarnaast kan het verschil in temperament tussen [eiser] en [directeur gedaagde] wellicht ook een rol hebben gespeeld in de verwijdering tussen deze beiden, zoals door [eiser] is verondersteld. Dat deze onderling botsende karakters mede oorzaak van de verstoorde arbeidsrelatie zijn, heeft [eiser] evenwel onvoldoende aannemelijk gemaakt. Die oorzaak ligt naar het oordeel van de kantonrechter in het aan [eiser] te verwijten gebrek in zijn functioneren.”
l. Bij brief van 1 februari 2005 heeft de Arbo-arts Parmalux het volgende meegedeeld:
“In het kader van de verzuimbegeleiding bezocht [eiser] op 31-1-2005 mijn spreekuur.
Ik begreep van hem dat zijn arbeidsovereenkomst via de rechter per 1-2-2005 is ontbonden. Het is jammer dat het mij niet gelukt is na herhaalde pogingen om telefonisch contact met U te krijgen.
Wat mij betreft kan de heer [eiser] arbeidsgeschikt uit dienst.”
m. Bij brief van 15 februari 2005 heeft Parmalux [eiser] meegedeeld dat gezien de afspraak in het arbeidscontract en de door hem genoten vakantiedagen het saldo van zijn vakantie-dagen nul is.