ECLI:NL:RBHAA:2005:AU4811

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
19 oktober 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
277814
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag per direct door medewerkster van notariskantoor

In deze zaak, die voor de Rechtbank Haarlem werd behandeld, vorderde de eiseres, een medewerkster van Notarishuis IJmond, betaling van achterstallig salaris na een geschil over de beëindiging van haar arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst was oorspronkelijk aangegaan voor bepaalde tijd, maar werd verlengd tot 10 januari 2005. De eiseres stelde dat zij op 7 oktober 2004 geen ontslag had genomen, maar dat haar arbeidsovereenkomst voortduurde tot de verlengde einddatum. Ze voerde aan dat een brief van 8 oktober 2004, waarin haar ontslag werd bevestigd, niet als een geldige ontslagname kon worden beschouwd, vooral omdat zij zich op 11 oktober 2004 ziek had gemeld.

De gedaagde partij, Notarishuis IJmond, betwistte de vordering en stelde dat de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden was beëindigd per 8 oktober 2004. De kantonrechter oordeelde dat de eiseres op 7 oktober 2004 per direct ontslag had genomen, gebaseerd op haar verklaringen en de schriftelijke bevestiging van het ontslag in de brief van 8 oktober 2004. De kantonrechter vond dat de ziekmelding op 11 oktober 2004 niet relevant was voor de vraag of er sprake was van een ontslagname op 7 oktober 2004.

Uiteindelijk werd de vordering van de eiseres afgewezen, en werd zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de gedaagde partij. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en schriftelijke bevestigingen in arbeidsrelaties, vooral bij beëindiging van arbeidsovereenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 277814 CV EXPL 05-6483
datum uitspraak: 19 oktober 2005
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[eiseres]
te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen [eiseres]
gemachtigde mr M.M. Brink
tegen
1. de maatschap
NOTARISHUIS IJMOND
2. de besloten vennootschap
OMEGER B.V.
3. de besloten vennootschap
RONOVE B.V.
te IJmuiden, gemeente Velsen
gedaagde partij
hierna te noemen Notarishuis IJmond
gemachtigde mr B.G. Baljet
De procedure
Voor de inhoud van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen:
- de dagvaarding van 20 juni 2005, met producties,
- de conclusie van antwoord van Notarishuis IJmond,
- het tussenvonnis van de kantonrechter van 17 augustus 2005 waarin een comparitie van partijen is bepaald,
- de aantekeningen van de griffier van de ingevolge dat vonnis op 19 september 2005 gehouden comparitie van partijen.
De feiten
[eiseres] is op 11 mei 2004 als medewerkster in dienst getreden van Notarishuis IJmond. Deze arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, aflopende op 10 oktober 2004 is tussen partijen verlengd tot 10 januari 2005.
Bij brief van 8 oktober 2004 heeft Notarishuis IJmond aan [eiseres] onder meer geschreven:
(…) Hiermee bevestig ik het telefoongesprek dat wij gisteren hadden, waarin ik je toezegde akkoord te gaan met de beëindiging van je arbeidsovereenkomst met ingang van vandaag.
(…)
Bij brief van 11 oktober 2004 heeft [eiseres] zich per die datum ziek gemeld. Notarishuis IJmond reageert hierop bij brief van 12 oktober 2004 als volgt:
(…)
Zoals maandag telefonisch al meegedeeld aan uw man, heeft u uw tijdelijke arbeidsovereenkomst met ons met onze toestemming, hetgeen is bevestigd in mijn brief van 8 oktober j.l., op donderdag 7 oktober jl. met onmiddellijke ingang -derhalve voortijdig - opgezegd. (…)
Bij brief van 14 oktober 2004 schrijft [eiseres] onder meer:
(…)
-2 het is geen zins de bedoeling geweest mijn contract op te zeggen, voor zover ik dit idee bij u opgewekt heb, kom ik hier met onmiddellijke ingang op terug. (…)
De vordering
[eiseres] vordert (samengevat) veroordeling van Notarishuis IJmond tot betaling van € 4.032,03 bruto aan salaris van 8 oktober 2004 tot 10 januari 2005, vermeerderd met 8% vakantietoeslag, wettelijke verhoging en wettelijke rente.
[eiseres] stelt hiertoe dat uit de brief van 14 oktober 2004 blijkt dat geen sprake is van eenzijdige ontslagname. Dit volgt ook uit feit dat [eiseres] zich op 11 oktober 2004 heeft ziek gemeld. De arbeidsovereenkomst duurt dan ook voort tot de verlengde beëindigingsdatum van 10 januari 2005. [eiseres] biedt bewijs aan, meer in het bijzonder door het horen van haarzelf als getuige.
Het verweer
Notarishuis IJmond betwist de vordering. Zij voert aan dat de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden is geëindigd per 8 oktober 2004. In een gesprek tussen [eiseres] en haar leidinggevende Van Swoll heeft deze tegen [eiseres] gezegd dat haar arbeidsovereenkomst na 10 januari 2005 definitief niet meer verlengd zou worden. [eiseres] heeft later die dag notaris [A] (hierna: [notaris A]) opgebeld en gezegd dat zij in de gegeven omstandigheden niet langer bij Notarishuis IJmond wilde blijven en toestemming gevraagd om direct ontslag te nemen. [notaris A] heeft [eiseres] aangeraden haar contract tot 10 januari 2005 uit te dienen en intussen naar ander werk uit te kijken. Op verzoek van [notaris A] heeft notaris [B] (hierna: [notaris B]) diezelfde dag [eiseres] teruggebeld met hetzelfde advies. [eiseres] bleef bij haar standpunt. [notaris B] heeft daarop met de beëindiging van het dienstverband ingestemd en dit bij brief van 8 oktober 2004 aan [eiseres] bevestigd. Op 8 oktober 2004 heeft [eiseres] bovendien de sleutels van het kantoor ingeleverd en haar agenda in de computer gewist. [eiseres] wilde op 14 oktober 2004 op haar opzegging terugkomen, hier wenste Notarishuis IJmond niet aan mee te werken.
Voor het geval de brief van [eiseres] van 14 oktober 2004 moet worden opgevat als een beroep op de vernietigbaarheid van de opzegging, betwist Notarishuis IJmond dat er sprake is van een wilsgebrek. Notarishuis IJmond biedt bewijs aan door middel van het horen van de getuigen [notaris A], [notaris B] en [naam collega].
De beoordeling van het geschil
Ter gelegenheid van de comparitie van partijen heeft [eiseres] verklaard dat zij in het gesprek met [notaris A] op 7 oktober 2004 tegen hem heeft gezegd: Als het zo moet, hoeft het van mij niet meer. [eiseres] heeft verder verklaard dat zij later die middag hetzelfde tegen [notaris B] heeft gezegd, waarop deze heeft geantwoord: Dat moet dan maar zo.
Gelet op deze verklaring van [eiseres] ter zitting, en de schriftelijke bevestiging van het gesprek bij brief van Notarishuis IJmond van 8 oktober 2004, is naar het oordeel van de kantonrechter komen vast te staan dat [eiseres] op 7 oktober 2004 per direct ontslag heeft genomen. Hieraan doet niet af dat [eiseres] stelt de bevestigingsbrief van 8 oktober 2004 nooit te hebben ontvangen. Met deze brief wordt slechts het standpunt van Notarishuis IJmond gesteund, dat de mededelingen van [eiseres] van 7 oktober 2004 als een ontslagname heeft opgevat. Bewijslevering over de gang van zaken op 7 oktober 2004 -ingevolge het aanbod van ieder der partijen- is hiermee een gepasseerd station.
[eiseres] stelt verder dat, ook als zij op 7 oktober 2004 ontslag zou hebben genomen, zij daaraan niet kan worden gehouden. [eiseres] heeft op 8 oktober 2004 gewerkt en zich op maandag 11 oktober 2004 ziek gemeld. Hieruit had Notarishuis IJmond moeten afleiden dat [eiseres] geen ontslag heeft genomen.
Notarishuis IJmond heeft betwist dat [eiseres] op 8 oktober 2004 heeft gewerkt, zij heeft volgens de werkgever slechts haar computer leeg gemaakt en de sleutels ingeleverd bij haar collega [naam collega]. [eiseres] heeft zich die dag evenmin ziek gemeld. Hiertegenover heeft [eiseres] haar stelling niet nader onderbouwd, zodat het ervoor gehouden moet worden dat [eiseres] op 8 oktober 2004 niet de normale werkuren heeft vervuld.
Niet valt in te zien waarom Notarishuis IJmond uit de ziekmelding van [eiseres] op 11 oktober 2004 had moeten begrijpen dat zij op 7 oktober 2004 geen ontslag heeft bedoeld te nemen. Hiervoor geldt dat een nadere onderbouwing van het verband tussen de ziekte van [eiseres] op 11 oktober 2004 en de door haar kennelijk niet bedoelde opzegging op 7 oktober 2004 ontbreekt, zodat deze stelling van [eiseres] wordt verworpen. Het bestaan van een wilsgebrek ten tijde van de ontslagname is overigens gesteld noch gebleken.
Uit het voorgaande volgt dat de vordering van [eiseres] bij gebreke van een deugdelijke rechtsgrond moet worden afgewezen.
De proceskosten komen voor rekening van [eiseres] omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
Beslissing
De kantonrechter:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van Notarishuis IJmond tot en met vandaag worden begroot op € 400,-- aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Dubois en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.