RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
Parketnummer: 15/035899-04
Uitspraakdatum: 16 september 2005
Tegenspraak
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 2 september 2005 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in P.I. Noord Holland Noord, HvB Zwaag, De Compagnie 1, te Zwaag.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.
Op vordering van de officier van justitie is de tenlastelegging ter terechtzitting tweemaal gewijzigd. De kopieën van die vorderingen zijn als bijlage II en bijlage III aan dit vonnis gehecht en maken daarvan deel uit.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3.Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan in dier voege dat
hij op 16 december 2004 te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en met voorbedachten rade [slacht[slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en zijn mededader met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg:
- uitwendig mechanisch samendrukkend en/of omsnoerend geweld op de hals van die [slachtoffer] toegepast,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van moord.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van de sanctie en van overige beslissingen
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van zestien jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Ten aanzien van de op de beslaglijst vermelde in beslag genomen goederen heeft de officier van justitie gevorderd de jassen, het laken, het ondergoed, de joggingbroek en de handdoek te retourneren aan verdachte.
Ten aanzien van de CD- rom met beelden van 16 december 2004 heeft de officier van justitie gevorderd dat deze wordt teruggegeven aan de rechthebbende.
Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en met name uit het aldaar besproken rapport van 3 augustus 2005 van de Psychiatrische Observatiekliniek Pieter Baan Centrum, opgesteld door S. Went, psychiater en vast gerechtelijk deskundige, en J.B. Seinen, psycholoog en vast gerechtelijk deskundige, is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met een ander – weloverwogen – zijn 29-jarige echtgenote die op dat moment – naar hij wist – vijf maanden zwanger was, om het leven gebracht. Tengevolge daarvan is ook het leven van die ongeboren vrucht beëindigd.
Op grond van de door verdachte geschetste gang van zaken heeft zich het volgende voorgedaan.
Verdachte is in het najaar van 2004 in een conflictsituatie terechtgekomen met zijn familie en meer in het bijzonder zijn oudste broer [betrokkene]. Dat conflict was het gevolg van een arbeidsgeschil tussen [betrokkene] en verdachtes echtgenote over de uitbetaling van door zijn echtgenote in het bedrijf van die broer gewerkte overuren, waarbij verdachte partij koos voor zijn echtgenote. De daaruit voortvloeiende spanningen werden vergroot door een geanonimiseerde dreigemail van [betrokkene] aan het adres van verdachtes echtgenote. Voorts werd verdachte door zijn familie erop aangekeken dat hij onvoldoende optrad tegen het gedrag van zijn echtgenote, die ook overigens assertiever was dan in de familiekring van verdachte gebruikelijk is. Deze conflictsituatie heeft tot toenemende spanningen tussen verdachte en zijn echtgenote geleid. In oktober 2004 zag verdachte geen andere uitweg uit dat conflict dan zijn echtgenote voor te stellen van haar te scheiden. Zijn echtgenote reageerde verdrietig en afwijzend op dit voorstel.
Aanvankelijk heeft verdachte zijn echtgenote door middel van bedreigingen ertoe willen bewegen alsnog met de door hem voorgestelde scheiding in te stemmen. Daartoe heeft verdachte de medeverdachte [medeverdachte] benaderd. Maar toen dat tot niets leidde, heeft hij op zeker moment besloten haar van het leven te beroven, en ook daarvoor de medeverdachte [medeverdachte] benaderd. Ingevolge een tevoren gemaakte afspraak heeft verdachte in de avonduren van 16 december 2004 in de echtelijke woning, waarin hij toen met zijn echtgenote aanwezig was, de voordeur voor zijn medeverdachte geopend, toen deze had aangebeld. Vervolgens hebben zij samen in de hal van de woning de komst aldaar van verdachtes echtgenote afgewacht die zich in de woonkamer bevond. Nadat zij in de hal was verschenen, is zij door hen beiden door verwurging om het leven gebracht.
Zij is nadien – onder meer - aan polsen en benen getapet in de hal van de woning achtergelaten. De medeverdachte [medeverdachte] heeft uit de kluis in de woning sieraden meegenomen.
Verdachte heeft - na enige tijd elders te zijn geweest - bij terugkeer in de woning de ambulancedienst gebeld en voorgewend dat hij – voor hem onverwacht - zijn echtgenote thuis getapet had aangetroffen.
Aldus hebben verdachte en zijn medeverdachte getracht de door hen begane moord op verdachtes echtgenote te maskeren door het in scène zetten van een overval, waarbij zij het leven zou hebben gelaten.
De rechtbank rekent het verdachte zeer zwaar aan dat hij, om zijn problemen met zijn familie op te lossen en gezichtsverlies te voorkomen, zijn echtgenote die de laatste maanden van haar leven toch al in vreselijke angst voor de broer van verdachte had geleefd, ervoor heeft gekozen over het leven van zijn echtgenote te beschikken, zulks terwijl zij – zeker ook vanwege die bedreigingen – juist in hem vertrouwen had moeten kunnen stellen en ook op hem meende te mogen vertrouwen, gelet op de wijze waarop verdachte het tot dan toe voor haar had opgenomen.
Verdachte heeft niet alleen het slachtoffer en zijn ongeboren kind het meest fundamentele recht ontnomen waarover de mens beschikt, te weten het recht op leven, ook heeft hij zijn anderhalf jaar oude dochter haar moeder ontnomen.
Aldus is aan de nabestaanden en in het bijzonder aan de jonge dochter van het slachtoffer en van verdachte een onherstelbaar verlies en groot verdriet toegebracht. De harteloosheid en koelbloedigheid van verdachtes handelen komt voorts tot uitdrukking in de keuze om de moord te doen plaatsvinden in de woning van het slachtoffer, waarin de dochter van verdachte op dat moment aanwezig was en het uit eten nemen van zijn dochter direct in aansluiting op de moord in een hamburgerrestaurant.
Het door verdachte samen met zijn medeverdachte begane misdrijf is – mede bezien tegen de achtergrond van het daaraan ten grondslag liggende – onnavoelbare - motief, de wijze van uitvoering van dit misdrijf en de geraffineerde wijze waarop verdachte met zijn medeverdachte dit misdrijf heeft proberen te verheimelijken, van uitzonderlijke ernst. Door deze moord is de rechtsorde ernstig geschokt.
Verdachte is onderzocht in het Pieter Baan Centrum. In het over verdachte opgestelde rapport komt naar voren dat verdachte een man is met narcistische, vermijdende en antisociale persoonlijkheidstrekken. Verdachte is zeer agressiegeremd en heeft de neiging conflicten te vermijden. Voorts is er een tekortschieten in het vermogen zich te hechten, een gebrek aan invoelend vermogen en een lacunair geweten, geconstateerd.
De conclusie van de deskundigen van de psychiatrische observatiekliniek luidt, dat hoewel de gebrekkige ontwikkeling lijkt te hebben doorgewerkt in de gang van zaken vóór het tenlastegelegde, verdachtes persoonlijkheidsproblematiek niet van dien aard is, dat dit zou verklaren waarom het conflict uiteindelijk tot een levensdelict heeft geleid.
Het planmatige karakter van de feiten en de beschikbaarheid van gedragsalternatieven, ondanks de klempositie waarin verdachte zich bevond, leiden tot de conclusie dat hij volledig toerekeningsvatbaar moet worden geacht. De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over en maakt deze tot de hare en houdt daarmee rekening bij het bepalen van de straf.
Op grond van al het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat geen andere straf dient te worden opgelegd dan een vrijheidsbeneming overeenkomstig de door de officier van justitie gevorderde duur.
De rechtbank is tenslotte van oordeel dat met betrekking tot de inbeslaggenomen voorwerpen te weten inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen genoemd op de beslaglijst, te weten de jassen, het laken, het ondergoed, de joggingbroek en de handdoek geretourneerd dienen te worden aan verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank dient de CD- rom met beelden van 16 december 2004 te worden geretourneerd aan de rechthebbende.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Artikelen 47 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zestien jaren.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
10. 1.00 STK Jas Kl: zwart, heren, leder;
13. 1.00 STK Jas Kl: zwart, heren, leder;
14. 1.00 STK Laken Kl: wit;
19. 1.00 STK Ondergoed Kl: zwart, herenonderbroek van ve;
20. 1.00 STK Broek Kl: grijs, jogging;
21. 1.00 STK Handdoek, gastendoek.
Gelast de teruggave aan de rechthebbende van:
49. 1.00 STK CD-Rom, van beelden van 16 dec.2004, ci 21.00 uur.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Toeter, voorzitter,
mrs. Baardman en Vos - de Greeve, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Van der Ploeg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 september 2005.
Mr. Vos - de Greeve is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.