ECLI:NL:RBHAA:2005:AU0581
Rechtbank Haarlem
- Raadkamer
- E. de Greeve
- W. Robert
- A.C. van den Boogaard
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot gevangenhouding van verdachte in drugszaken
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 5 augustus 2005 uitspraak gedaan in de vordering tot gevangenhouding van een verdachte die werd beschuldigd van het invoeren van ongeveer 2,2 kilo cocaïne. De officier van justitie had op 3 augustus 2005 een vordering ingediend, stellende dat de vrijlating van de verdachte zou leiden tot een geschokte rechtsorde, wat zou resulteren in 'public disorder'. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de verdenkingen en gronden voor de gevangenhouding niet meer bestaan. De rechtbank overwoog dat de verdachte, die voor 22 juli 2005 niet was vervolgd, haar berechting thuis in Nederland mocht afwachten. De rechtbank concludeerde dat er geen concrete aanwijzingen waren dat de vrijlating van de verdachte zou leiden tot verstoring van de openbare orde. De rechtbank wees de vordering van de officier van justitie af en beval de invrijheidstelling van de verdachte met ingang van 5 augustus 2005 om 12.00 uur. De beslissing is genomen na zorgvuldige overweging van de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij de rechtbank de maatschappelijke context en het beleid van het Openbaar Ministerie in aanmerking nam.