ECLI:NL:RBHAA:2005:AU0254

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
27 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
257954 CV EXPL 03-12503
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor sleepkosten na aanrijding en zaakwaarneming door politie

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Auto- en Bergingsbedrijf Van den Boogaard B.V. de gedaagde, die als kentekenhouder van een auto fungeert, gedagvaard voor de betaling van sleepkosten na een aanrijding. De aanrijding vond plaats op 1 juni 2002, waarbij de auto van de gedaagde, bestuurd door zijn broer, betrokken was. De politie gaf opdracht aan Van den Boogaard om de beschadigde auto weg te slepen, wat leidde tot een factuur van € 255,66. De gedaagde heeft deze factuur niet voldaan, ondanks aanmaningen, en Van den Boogaard vorderde uiteindelijk een totaalbedrag van € 371,82, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.

De gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat er geen sprake was van zaakwaarneming, omdat de politie niet op redelijke gronden de belangen van de gedaagde had behartigd. De gedaagde stelde dat zijn broer de auto zelf had kunnen laten wegslepen en dat de opdracht van de politie aan Van den Boogaard een overeenkomst tussen hen vormde, waar de gedaagde niet aan gebonden was. De kantonrechter heeft de vordering van Van den Boogaard afgewezen, oordelend dat de politie met de opdracht aan Van den Boogaard geen rechtsband tussen Van den Boogaard en de gedaagde heeft doen ontstaan. De rechter concludeerde dat de politie enkel het belang van de verkeersveiligheid had gediend en niet dat van de gedaagde.

De proceskosten werden aan Van den Boogaard opgelegd, omdat deze in het ongelijk werd gesteld. Het vonnis werd uitgesproken door mr. J.H. Dubois op 27 juli 2005.

Uitspraak

Rechtbank Haarlem
sector kanton, locatie Haarlem
zaak/rolnummer: 257954/CV EXPL 03-12503
datum uitspraak: 27 juli 2005
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
in de zaak van:
de besloten vennootschap
AUTO- EN BERGINGSBEDRIJF VAN DEN BOOGAARD B.V.
te ‘s-Gravenhage
eisende partij in de hoofdzaak
eisende partij in het incident
hierna te noemen Van den Boogaard
gemachtigde J.C. Huyer
--tegen--
[gedaagde]
te [woonplaats]
gedaagde partij in de hoofdzaak
gedaagde partij in het incident
hierna te noemen [gedaagde]
gemachtigde mr. M.B. Meindersma
De procedure
Van den Boogaard heeft [gedaagde] gedagvaard op 7 december 2004. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
Nadat de kantonrechter had beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord, heeft Van den Boogaard bij incidentele conclusie de oproeping in vrijwaring van de broer van [gedaagde], [XX], gevorderd. Nadat [gedaagde] de vordering in het incident had betwist, heeft de kantonrechter bij vonnis van 4 mei 2005 de vordering tot oproeping in vrijwaring afgewezen.
Van den Boogaard heeft vervolgens geconcludeerd voor repliek in de hoofdzaak, waarna [gedaagde] nog een schriftelijke reactie heeft gegeven.
De feiten
1. Op 1 juni 2002 heeft met de aan [gedaagde] in eigendom toebehorende auto met kenteken [kenteken] een aanrijding plaatsgevonden. De auto werd ten tijde van de aanrijding bestuurd door de broer van [gedaagde], [XX].
2. Van den Boogaard heeft in opdracht van de ter plaatse van de aanrijding aanwezige politie de auto weggesleept.
3. Bij factuur van 3 juli 2002 heeft Van den Boogaard [gedaagde] ter zake een bedrag van € 255,66 in rekening gebracht.
4. [gedaagde] heeft de factuur, ondanks aanmaning, niet voldaan.
De vordering
Van den Boogaard vordert (samengevat) veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 371,82. Van den Boogaard stelt daartoe het volgende.
De auto is bij de aanrijding zodanig beschadigd geraakt, dat daarmee niet meer op veilige wijze aan het verkeer kon worden deelgenomen. De politie heeft uit hoofde van zaakwaarneming namens [gedaagde] aan Van den Boogaard opdracht gegeven om de auto weg te slepen. [gedaagde], die als kentekenhouder aansprakelijk is, dient de daaraan verbonden kosten te voldoen.
Door ondanks aanmaning niet tot betaling van de factuur van 3 juli 2002 over te gaan, heeft [gedaagde] Van den Boogaard genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven. Van den Boogaard heeft daardoor vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten ten belope van € 68,07. [gedaagde] dient deze kosten ingevolge de toepasselijke voorwaarden dan wel krachtens de wet aan Van den Boogaard te vergoeden.
Voorts dient [gedaagde], eveneens ingevolge de toepasselijke voorwaarden, vanaf 30 dagen na factuurdatum de wettelijke rente vermeerderd met 2% op jaarbasis te voldoen. Deze bedraagt, berekend tot en met 30 november 2004, € 47,19. Subsidiair maakt Van den Boogaard aanspraak op de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding.
Het verweer
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert daartoe het volgende aan.
Van zaakwaarneming is geen sprake, nu de politie zich niet op redelijke gronden heeft ingelaten met de behartiging van de belangen van [gedaagde]. De broer van [gedaagde], die de auto bestuurde, had de auto immers kunnen laten wegslepen. Nu de politie in plaats daarvan zelf aan Van den Boogaard opdracht heeft gegeven de auto weg te slepen, is tussen Van den Boogaard en de politie een overeenkomst tot stand gekomen die niet [gedaagde], maar de politie bindt. [gedaagde] is Van den Boogaard derhalve niets verschuldigd.
Indien [gedaagde] veroordeeld wordt tot betaling van de sleepkosten, betwist hij de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke kosten, nu niet is gebleken dat Van den Boogaard incassokosten heeft gemaakt. Bovendien is [gedaagde], nu hij er niet van op de hoogte was dat tussen hem en Van den Boogaard een overeenkomst tot stand is gekomen, niet aan de daarop toepasselijke algemene voorwaarden gebonden.
De beoordeling van het geschil
De zaakwaarnemer is slechts bevoegd om in naam van een ander rechtshandelingen te verrichten, voor zover het belang van die ander daardoor naar behoren wordt behartigd.
Uit de stelling van Van den Boogaard dat navraag heeft uitgewezen dat de auto van [gedaagde] bij het ongeval zodanig beschadigd was dat hij niet op de plaats van het ongeval kon achterblijven en moest worden weggesleept, kan niet meer worden afgeleid dan dat de politie door de auto te laten wegslepen, het belang van de verkeersveiligheid heeft gediend.
Gesteld noch gebleken is dat de politie daarmee (tevens) het belang van [gedaagde] heeft behartigd. Van rechtsgeldige zaakwaarneming is dan ook geen sprake.
Dit brengt mee dat de politie met de aan Van den Boogaard gegeven opdracht geen rechtsband tussen Van den Boogaard en [gedaagde] heeft doen ontstaan.
Het voorgaande leidt ertoe dat de grondslag aan de vordering komt te ontvallen, zodat deze zal worden afgewezen.
De proceskosten komen voor rekening van Van den Boogaard omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
Beslissing
De kantonrechter:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt Van den Boogaard tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] tot en met vandaag worden begroot op € 108,00 aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Dubois en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.