2. De vaststaande feiten
In dit geding wordt van het volgende uitgegaan:
a. Parteon is sinds 27 april 2005 de rechtsopvolger onder algemene titel van Stichting Saenwonen (hierna: Saenwonen), een stichting met als doel de bouw en exploitatie van woningen ingevolge de Woningwet.
b. HBS is een vereniging opgericht op 12 februari 2001, met als statutair doel het behartigen van de gezamenlijke belangen van de huurders van woongelegenheden van Saenwonen, waarbij het werkgebied van HBS overeenkomt met dat van Saenwonen.
c. Op 7 november 2001 is door HBS als huurdersorganisatie en Saenwonen als verhuurder in de zin van de Wet op het overleg huurders verhuurder (hierna: de Overlegwet) van 27 juli 1998 een samenwerkingsovereenkomst gesloten (hierna: de samenwerkingsovereenkomst) als bedoeld in artikel 6 van die wet.
d. De artikelen 19 en 20 van de samenwerkingsovereenkomst luiden, voorzover te dezen van belang:
"Artikel 19. Financiële ondersteuning
1. De H.B.S. kan rekenen op een bijdrage van Saenwonen in de kosten die rechtstreeks samenhangen met en redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van in deze samenwerkingsovereenkomst benoemde taken.
[…]
4. Jaarlijks verstrekt de H.B.S. een volledig overzicht van de feitelijke inkomsten en uitgaven van het voorafgaande boekjaar.
5. De jaarstukken en de afrekening van de subsidie dienen vóór 1 april van het jaar volgend op dat waarop deze stukken betrekking hebben door de H.B.S. aan Saenwonen te worden overlegd.
6. Saenwonen maakt haar deel van de afgesproken vergoeding over in 2 termijnen en wel voor 1 februari en 1 augustus van elk jaar.
[…]
Artikel 20. Slotbepalingen
In alle gevallen waarin de samenwerkingsovereenkomst niet voorziet, vindt overleg plaats tussen Saenwonen en de H.B.S."
e. In het najaar van 2004 is onenigheid ontstaan tussen de bestuursleden van HBS [X] en [Y] enerzijds en het bestuurslid [Z] anderzijds.
f. Bij brief van 16 december 2004 heeft Saenwonen aan HBS geschreven:
"Geacht bestuur,
Tot mijn grote spijt moet ik u melden, dat Saenwonen de samenwerking met de HBS per heden opzegt. Spijt, omdat Saenwonen gezien de belangrijke beslissingen die de komende periode moeten worden genomen een advies behoeven van een erkende huurdersorganisatie. Met de HBS als erkende huurdersorganisatie is dat nu niet mogelijk. De samenwerking wordt opgezegd, omdat de afgelopen jaren het onmogelijk is gebleken met een enigszins stabiele huurdersorganisatie tot een overleg te komen, waarin onderwerpen zoals in de samenwerkingsovereenkomst en statuten staan vastgesteld konden worden besproken. De laatste weken is dat dusdanig geëscaleerd, dat er geen sprake meer is van een feitelijk bestuur, dat zich gedraagt volgens de haar statutair opgedragen verantwoordelijkheden.
In het kort, om zo min mogelijk betrokken mensen te beschadigen, geven wij hier onze beweegredenen:
– gevraagde adviezen werden en wórden niet of niet tijdig gegeven. In de besprekingen spraken de verschillende bestuursleden elkaar regelmatig tegen. Gezamenlijke opvattingen of standpunten ontbraken.
– het bestuur veranderde voortdurend van samenstelling, van de oorspronkelijke 16 leden zijn er nu nog maar drie over. Deze personen zijn blijkens correspondentie en gesprekken niet meer on speaking terms en handelen nu onrechtmatig of nemen hun gezamenlijke verantwoordelijkheid niet. Bij de Kamer van Koophandel is geen actuele registratie van de nog in functie zijnde bestuursleden, zodat de wettelijke bestuursaansprakelijkheid niet is vastgelegd en de bestuursleden het risico lopen niet -rechtsgeldige handelingen te verrichten.
– de bewonerscommissies zijn niet of zeer slecht te spreken over (het bestuur en het functioneren van) de HBS. Dit hebben wij de afgelopen weken nagegaan. Het aankaarten hiervan en onze ondersteuning terzake hebben weinig of geen resultaat voor het bestuur opgeleverd. Alleen de commissies Koning Davidstraat en Straat Davis/Morgensterstraat zijn niet negatief. Niet toevallig waren deze beide commissies de 'thuisbasis' van twee bestuursleden. Wij concluderen hieruit dat de HBS niet langer een representatieve vertegenwoordiging van de huurders van Saenwonen is.
– het statutair vereiste financieel jaarverslag over 2003 is niet onderworpen aan een kascontrole, noch heeft de algemene vergadering het bestuur terzake gedechargeerd. De penningmeester heeft als enige tekenbevoegdheid voor de bankrekening, die niet is gelimiteerd, terwijl het huishoudelijk reglement deze bevoegdheid inperkt tot een maximum van € 500; boven dat bedrag is een medeondertekenaar vereist. Dit is niet vastgelegd bij de bank, noch in uw interne procedureafspraken, zodat onwettige betalingen niet zijn uitgesloten. De in het voorjaar aangekondigde behandeling van de financiële verantwoording in de najaarsvergadering heeft niet plaatsgevonden. Om die reden verzoekt Saenwonen u om per heden geen financiële verplichtingen meer aan te gaan, noch betalingen te verrichten. Wij verzoeken en, voorzover nodig, sommeren u per omgaande het tegoed op onze rekening (rekeningnummer [nummer] ten name van Saenwonen) terug te storten. Wij verzoeken u op zo kort mogelijke termijn verantwoording af te leggen over de financiën van de jaren 2003 en 2004.
Saenwonen is uiterst ongelukkig met de ontstane situatie en zal om die reden zo snel mogelijk zorg dragen voor een representatieve vertegenwoordiging van onze huurders, om op verantwoorde wijze te kunnen voldoen aan onze verplichtingen op grond van de Wet Overleg Huurders - verhuurders.
Hoogachtend,
[B]
Directeur"
g. Op 20 januari 2005 heeft het bestuur van HBS het bestuurslid [Z] geschorst, omdat zij, als penningmeester, aldus de notulen van de bestuursvergadering, geen rekening en verantwoording over de financiën van HBS aan het bestuur had afgelegd. Een schorsing vervalt krachtens de statuten na twee maanden indien zij niet door ontslag door de algemene ledenvergadering wordt gevolgd.
h. Op 16 maart 2005 heeft het bestuur van HBS een bedrag van € 32.500,– overgeboekt aan Saenwonen.
i. Op 21 maart 2005 heeft het bestuur van HBS het bestuurslid [Z], aldus de notulen van de bestuursvergadering, opnieuw geschorst, op basis van dezelfde grond als op 20 januari.
j. Op 21 maart 2005 heeft de algemene ledenvergadering van HBS het voltallige bestuur ontslagen en een interim-bestuur aangesteld.
k. Op 26 maart 2005 heeft de algemene ledenvergadering van HBS een nieuw bestuur verkozen, bestaande uit de leden van het interim-bestuur. Bij deze vergadering waren, naast de (interim-)bestuursleden, 7 leden aanwezig.
l. Bij brief d.d. 29 maart 2005 heeft Saenwonen aan HBS geschreven, voorzover hier van belang:
"De middelen van HBS zijn door het toenmalige bestuur, na overleg met onze advocaten en de notaris, en op basis van een rechtsgeldig besluit, door Saenwonen in bewaring genomen."
m. Bij brief d.d. 14 april 2005 heeft de toenmalige procureur van Saenwonen namens de oud-bestuursleden van HBS [X] en [Y] HBS geschreven, voorzover hier van belang:
"Cliënten hebben in hun hoedanigheid als bestuurders inderdaad de banktegoeden in depot gestort op de rekening van Saenwonen. Deze transactie was geenszins in strijd met hun bestuursbevoegdheid en heeft bovendien in de gegeven omstandigheden – Saenwonen had immers de samenwerkingsovereenkomst met HBS opgezegd alsmede werd door de overboeking de al dan niet onrechtmatige onttrekking van gelden voorkomen – op juiste gronden plaatsgevonden. Het bestuur bestuurt en toestemming van de ledenvergadering was voor deze transactie niet vereist."