ECLI:NL:RBHAA:2005:AT8370
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepasselijkheid van het gelijkheidsbeginsel bij beleidswijzigingen in VUT-CAO door Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Metaalektro
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Haarlem op 29 juni 2005, stond de toepassing van het gelijkheidsbeginsel centraal in het kader van een beleidswijziging door de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Metaalektro (PME). De zaak betreft twee voormalige werknemers van FSM Europe B.V. die een SUM-uitkering ontvingen op basis van de SUM-CAO 1998-2002. De werknemers, aangeduid als [geopposeerden], stelden dat PME bij de berekening van hun SUM-uitkering ten onrechte een variabel deel van hun dertiende maand niet had meegenomen. Dit variabele deel, dat 6,33% van de dertiende maand bedroeg, was door PME buiten beschouwing gelaten, terwijl dit deel door andere werknemers die na 1 november 2000 waren ingestapt, wel werd meegenomen in hun uitkering.
De kantonrechter oordeelde dat PME zich als uitvoerder van het SUM-reglement diende te houden aan het beginsel van gelijke behandeling. De rechter stelde vast dat er geen relevante verschillen waren tussen de gevallen van de [geopposeerden] en die van andere werknemers die na de beleidswijziging een SUM-uitkering hadden aangevraagd. De kantonrechter concludeerde dat PME ten onrechte de SUM-uitkering van de [geopposeerden] niet had aangepast na de beleidswijziging en dat de vordering van de [geopposeerden] voor het variabele gedeelte van de dertiende maand toewijsbaar was. PME werd veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure.
De uitspraak benadrukt het belang van het gelijkheidsbeginsel in het arbeidsrecht, vooral in situaties waarin beleidswijzigingen van invloed zijn op de rechten van werknemers. De rechter bevestigde dat wijzigingen in beleid niet mogen leiden tot ongelijke behandeling van gelijke gevallen, vooral niet wanneer de tekst van het reglement onveranderd blijft. Dit vonnis heeft implicaties voor de manier waarop pensioenfondsen en andere uitvoerders van pensioenregelingen hun beleid moeten hanteren, om te waarborgen dat alle betrokkenen gelijk worden behandeld.