ECLI:NL:RBHAA:2005:AT8346
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Grosheide
- mr. Van Nunen
- Rechtspraak.nl
Onjuiste douaneaangifte door kunsthandelaar leidt tot strafvervolging
In deze zaak heeft de politierechter van de Rechtbank Haarlem op 27 juni 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een B.V. die verdacht werd van het opzettelijk indienen van een onjuiste douaneaangifte. De verdachte had op 24 januari 2002 een aangifte voor de douane opgemaakt met onjuiste gegevens, met als doel om kunstvoorwerpen vrij van invoerrechten en belasting in te voeren, terwijl deze rechten wel verschuldigd waren. Dit feit werd als ernstig beschouwd, vooral omdat de verdachte een vergunning had voor het beheer van een douane-entrepot, wat een hoge mate van integriteit vereist. De politierechter overwoog dat het vertrouwen in de juistheid van de aangifte door de verdachte was beschaamd, wat leidde tot benadeling van de gemeenschap voor een aanzienlijk bedrag.
Tijdens de zitting werd door de raadsman van de verdachte aangevoerd dat er onterecht veel tijd was verstreken sinds het opsporingsonderzoek en dat er sprake was van schending van het gelijkheidsbeginsel, omdat medeverdachten niet waren vervolgd. De politierechter verwierp deze argumenten en oordeelde dat er geen sprake was van een schending van het recht op een eerlijk proces. De getuigenverklaringen werden als betrouwbaar beschouwd en ondersteunden de beschuldigingen tegen de verdachte.
De officier van justitie had een geldboete van € 10.000,- geëist, maar de politierechter oordeelde dat dit niet voldeed aan de ernst van het feit. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 15.000,-, waarvan € 7.500,- voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De uitspraak benadrukt de ernst van het indienen van onjuiste douaneaangiften en de verantwoordelijkheden van degenen die in het internationale goederenverkeer opereren.