ECLI:NL:RBHAA:2005:AT7901

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
27 april 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
248922
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid garagehouder na aanrijding met auto ter APK-keuring

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 27 april 2005 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiseres en een gedaagde, die als garagehouder fungeerde. De eiseres had haar auto ter APK-keuring aangeboden bij de gedaagde, maar tijdens het transport naar het keuringsstation vond er een aanrijding plaats. De eiseres vorderde een schadevergoeding van € 1.399,54 van de gedaagde, die zij als schade had geleden door de aanrijding. De gedaagde voerde verweer en stelde dat hij niet bevoegd was om APK-keuringen uit te voeren en dat hij niet verantwoordelijk was voor de aanrijding.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde de aanrijding niet had afgewacht en geen schadeformulier had ingevuld, wat heeft geleid tot complicaties voor de eiseres. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde onrechtmatig had gehandeld door de komst van de politie niet af te wachten, wat de situatie voor de eiseres heeft verergerd. De rechter concludeerde dat de gedaagde aansprakelijk was voor de schade, maar beperkte de schadevergoeding tot € 800,-- op basis van de omstandigheden van de zaak.

De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten moesten dragen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van partijen in het geval van een aanrijding en de gevolgen van nalatigheid in het afhandelen van schadeclaims.

Uitspraak

Zaaknr/rolnr: 248922/CV EXPL 04-8847
Vonnisdatum: 27 april 2005
RECHTBANK HAARLEM,
SECTOR KANTON, LOCATIE HAARLEM,
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eisende partij,
gemachtigde J. West,
-- tegen --
[gedaagde],
h.o.d.n. Future Cars,
gevestigd te Haarlem,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] respectievelijk [gedaagde].
1. De loop van het geding
[eiseres] heeft [gedaagde] bij dagvaarding (met producties) d.d. 1 september 2004 gedag-vaard. [gedaagde] heeft geantwoord, waarna bij vonnis van 29 september 2004 een comparitie is bepaald. Deze heeft plaatsgevonden op 2 februari 2005. Partijen hebben hun standpunten toegelicht en de griffier heeft aantekening gehouden van het verhan-delde. [eiseres] heeft een akte na comparitie genomen, waarop [gedaagde] schriftelijk heeft geantwoord. Vervolgens is vonnis bepaald op heden.
2. De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweersproken inhoud van overgelegde producties, staat in dit ge-ding het volgende vast:
a. In januari 2003 heeft [eiseres] haar auto bij [gedaagde] gebracht omdat de auto een APK-keuring diende te ondergaan.
b. [gedaagde] is met de auto naar Amsterdam gereden om aldaar de APK-keuring te laten verrichten.
c. Tijdens de autorit heeft een aanrijding plaatsgevonden.
d. [gedaagde] heeft de komst van de politie niet afgewacht en heeft niet met de andere persoon die bij de aanrijding betrokken was een schadeformulier ingevuld.
e. [gedaagde] heeft de schade die ten gevolge van aanrijding aan de auto van [eiseres] was ontstaan gerepareerd.
f. De WAM-verzekeraar van [eiseres] heeft aan de eigenaar van de andere bij de aanrij-ding betrokken auto een bedrag ad € 1.399,54 betaald. [eiseres] heeft dit bedrag ver-volgens betaald aan haar WAM-verzekeraar, als gevolg waarvan haar korting voor schadevrij rijden is hersteld.
3. De vordering
[eiseres] vordert veroordeling van [gedaagde] bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 1.399,54, dan wel een in goede justitie te betalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dag-vaarding tot die der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
Zij stelt daartoe dat de handelwijze van [gedaagde] is aan te merken als een toerekenba-re niet nakoming van de verbintenis, althans dat dit een onrechtmatige daad oplevert jegens [eiseres], op grond waarvan [gedaagde] schadeplichtig is.
4. Het verweer
[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Daarop zal, voorzover van belang, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
5. Beoordeling van het geschil
[gedaagde] heeft onbetwist gesteld dat hij niet bevoegd is APK keuringen uit te voeren en derhalve op grond van de overeenkomst die partijen hadden gesloten wel met de auto moest gaan rijden om deze elders ter keuring aan te bieden. In dat licht is hetgeen is voorgevallen niet te kwalificeren als een toerekenbare tekortkoming. [eiseres] heeft der-halve geen vordering op [gedaagde] op grond van de door haar als primair genoemde grondslag.
Subsidiair stelt [eiseres] dat [gedaagde] onrechtmatig ten opzichte van haar heeft gehandeld. [gedaagde] heeft dat betwist, waarbij hij aanvoert dat de aanrijding niet door zijn schuld heeft plaatsgevonden, dat hij uren heeft gewacht op de politie maar dat deze door de grote drukte vanwege de gladheid maar niet kwam (waarna hij zijn gegevens heeft achtergelaten) en dat hij niet in de gelegenheid is gesteld om een schadeformulier in te vullen en te ondertekenen. [eiseres] heeft bij akte na comparitie het dossier van haar ver-zekeraar overgelegd, waaruit naar voren komt dat de politie - kennelijk na het vertrek van [gedaagde] - ter plaatse is gekomen en dat de andere betrokkene heeft aangegeven dat [gedaagde] geen voorrang heeft gegeven, waar hij dat wel had behoren te doen.
Het volgende wordt overwogen. De vraag of [gedaagde] al dan niet schuld had aan de aanrijding is thans niet meer relevant. De schade die [eiseres] heeft geleden is niet zozeer veroorzaakt door de aanrijding zelf, maar door de omstandigheid dat zij werd gecon-fronteerd met het voldongen feit dat haar verzekeraar een vergoeding had betaald aan de andere bij de aanrijding betrokken persoon. Naar het oordeel van de kantonrechter is deze situatie minst genomen mede in het leven geroepen doordat [gedaagde] heeft nagelaten de komst van de politie af te wachten. Daartoe bestond des te meer reden nu de andere bestuurder - naar [gedaagde] ter zitting heeft verklaard - er op stond dat de politie zou komen en niet wilde volstaan met het invullen van een schadeformulier. Uit die omstandigheid immers kon [gedaagde] afleiden dat er geen eenstemmigheid be-stond over de toedracht van de aanrijding. [gedaagde] wist - althans had moeten weten - dat [eiseres] als kentekenhoudster op de gevolgen van de aanrijdingen aangesproken zou kunnen worden. Het had daarom op zijn weg gelegen om haar zaken ten deze behoorlijk waar te nemen en te blijven wachten op de politie, ofwel op een andere wijze er voor te zorgen dat zijn visie op de aanrijding ook bij de beoordeling meegenomen zou worden. Door dit na te laten heeft hij onrechtmatig gehandeld en is hij gehouden de schade van [eiseres] te vergoeden.
Ter comparitie is aan de orde gekomen dat de aanrijding tussen partijen ter sprake is gekomen toen [eiseres] de auto bij [gedaagde] op kwam halen en dat [eiseres] ’s avonds door de politie is gebeld over de aanrijding. Gezien die omstandigheden had het - op grond van de in artikel 8 WAM omschreven (wettelijke) verplichting van de verzekerde - op de weg van [eiseres] gelegen om haar verzekeraar over het ongeval in te lichten. Dit mag zij hebben nagelaten omdat zij in de (onjuiste) veronderstelling verkeerde dat de ver-zekering van [gedaagde] het verder zou regelen, maar haar nalaten is daarmee mede de oorzaak van de schade zoals deze thans is ontstaan. Daarbij acht de kantonrechter het aannemelijk dat haar verzekeraar niet zonder meer tot uitkering van de schade aan de andere betrokkene bij de aanrijding zou zijn overgegaan (zoals zij thans gedaan heeft), indien zij door [eiseres] was geïnformeerd over de aanrijding.
De omvang van de schade van [eiseres] staat naar het oordeel van de kantonrechter vol-doende vast. Daarbij geldt dat het een verzekerde vrijstaat om er voor te kiezen de schade zelf te dragen en daarmee de no-claimkorting niet te verliezen. De omstandig-heid dat [eiseres] die keuze heeft gemaakt betekent niet dat zij haar schade niet beperkt zou hebben. Op grond van de in de vorige alinea beschreven omstandigheid ziet de kantonrechter echter aanleiding om - op de voet van het in artikel 6:101 BW bepaalde - de vergoedingsplicht van [gedaagde] te beperken tot € 800,--.
Partijen zijn beiden op punten in het ongelijk gesteld. De proceskosten zullen daarom worden gecompenseerd in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
6. Beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van € 800,--, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding tot de dag van de algehele vol-doening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
wijst af hetgeen meer of anders mocht zijn gevor-derd.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Vogel, kantonrechter, en in het openbaar uitge-sproken ter terechtzitting van 27 april 2005, in tegenwoordigheid van de griffier.