Het verloop van het geding
Voor de loop van het geding verwijst de rechtbank naar de volgende zich in het griffiedossier bevindende gedingstukken, waarop vonnis in het incident is gevraagd:
? de dagvaarding d.d. 5 januari 2004, met aangehecht 2 producties;
? de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid;
? de conclusie van antwoord in het incident.
De vordering in de hoofdzaak
2.1 Spaanderman en K & W vorderen dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [B] zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Spaanderman te betalen de door haar geleden schade ad € 131.218,20 en aan K & W de somma van € 105.000,--, in beide gevallen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van deze dagvaarding tot aan die der algehele voldoening, alsmede met de buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.542,86, met veroordeling van [B] in de kosten van deze procedure en in die van de gelegde beslagen.
2.2 Spaanderman en K & W leggen daaraan het volgende ten grondslag. Spaanderman en K & W behoren tot hetzelfde concern. Tussen Spaanderman en [B] heeft een arbeidsovereenkomst bestaan die een geheimhoudingsbeding, een verbod tot het verrichten van nevenwerkzaamheden en een relatiebeding bevatte. Op 1 april 2004 is deze arbeidsovereenkomst beëindigd. Spaanderman stelt dat [B] ieder van de voornoemde bedingen heeft overtreden en dat [B] derhalve als gevolg van wanprestatie dan wel onrechtmatig handelen jegens haar een schadebedrag verschuldigd is van € 131.218,20. Daarnaast heeft [B] door overtreding van het relatiebeding onrechtmatig gehandeld jegens K & W, waardoor [B] jegens K & W verschuldigd is een bedrag van € 105.000,-- aan omzetderving.
De vordering in het incident
3.1 [B] vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart kennis te nemen van de vorderingen.
3.2 Naar de rechtbank begrijpt, stelt [B] daartoe dat zowel de vordering uit hoofde van wanprestatie als de vordering uit hoofde van onrechtmatige daad gebaseerd is op een arbeidsovereenkomst, zodat op grond van artikel 93, sub c, Rv bij uitsluiting de kantonrechter bevoegd is daarvan kennis te nemen. Dit geldt tevens voor de vordering van K & W nu zij in concernverband staat met Spaanderman en zij zich beroept op overtreding van voorwaarden uit de arbeidsovereenkomst met Spaanderman, aldus [B]. [B] wenst nadrukkelijk geen afstand te doen van de eerste feitelijke instantie, zodat de rechtbank zich onbevoegd dient te verklaren en de zaak dient te worden verwezen naar de sector kanton.
Het verweer in het incident
Spaanderman en K & W hebben verzocht [B] niet ontvankelijk te verklaren in zijn vordering, althans de vordering in het incident af te wijzen.
5 Het oordeel van de rechtbank in het incident
5.1 Partijen zijn het erover eens dat aan de vordering van Spaanderman een door haar met [B] gesloten arbeidsovereenkomst ten grondslag ligt. Aldus staat die vordering ter beoordeling van de sector kanton van deze rechtbank en dient op de voet van artikel 71, lid 2, Rv. verwijzing plaats te vinden ter verdere behandeling naar een kamer die tot de sector kanton, locatie Haarlem behoort.
5.2 Daarmee spitst het geschil in het incident zich toe op de vraag ter behandeling van welke sector van deze rechtbank de vordering van K & W staat: de sector civiel of de sector kanton. Ook in zoverre is de bevoegdheid van deze rechtbank niet aan de orde en moet de daarop gebaseerde vordering in het incident worden verworpen. Van de zijde van Spaanderman wordt erkend dat ook de vordering van K & W verband houdt met voornoemde arbeidsovereenkomst. Nu in de standpunten van beide partijen besloten ligt dat beide vorderingen door één en dezelfde sector van deze rechtbank zullen worden beoordeeld en, zoals hiervoor is overwogen, de vordering van Spaanderman ter beoordeling van de sector kanton staat, brengt een doelmatige procesorde mede dat ook ten aanzien van de vordering van K & W verwijzing dient plaats te vinden op de voet van artikel 71, lid 2, Rv. Aldus zal de zaak als geheel ter verdere behandeling worden doorverwezen naar een kamer die tot de sector kanton, locatie Haarlem behoort.
5.4 De rechtbank zal een nieuwe roldatum bepalen. Partijen kunnen bij de sector kanton in persoon of bij gemachtigde verschijnen en zijn dus niet verplicht bij procureur te verschijnen. De griffier van de sector kanton plaatst de zaak op de rol.
5.5 Nu de zaak ten onrechte bij de rechtbank, sector civiel, in plaats van bij de sector kanton, is aangebracht zullen Spaanderman c.s. in de kosten van het incident worden veroordeeld.
Beslissing
De rechtbank: