ECLI:NL:RBHAA:2005:AS8492

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
2 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
15/030911-04
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. van Acker
  • J. van den Brink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige aanhouding en bewijsvoering bij diefstal uit voertuigen

In deze zaak heeft de politierechter zich gebogen over de onrechtmatigheid van de aanhouding van de verdachte, die werd beticht van meerdere diefstallen uit voertuigen in Uitgeest. De raadsman van de verdachte voerde aan dat er geen redelijk vermoeden van schuld bestond, maar de politierechter verwierp dit verweer. De aanhouding was gerechtvaardigd op basis van getuigenverklaringen en eerdere aanhoudingen van Litouwers in de omgeving voor vergelijkbare feiten. De getuige had de politie gebeld na het zien van twee mannen bij een auto, wat leidde tot de aanhouding van de verdachte en zijn medeverdachte. Tijdens de doorzoeking van hun voertuig werden verschillende verdachte voorwerpen aangetroffen, waaronder gereedschap en kleding die overeenkwamen met het signalement van de getuige.

De politierechter oordeelde dat er voldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de diefstallen. De verdachte had zich samen met een medeverdachte schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen uit voertuigen, waarbij zij zich toegang verschaften door middel van braak of inklimming. De rechter achtte de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, ondanks de argumenten van de verdediging over het gebrek aan belastend bewijs. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zesentwintig weken, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Daarnaast werd hij veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen voor de geleden schade door de diefstallen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
POLITIERECHTER
Parketnummer: 15/030911-04
Uitspraakdatum: 2 maart 2005
Tegenspraak
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 februari 2005 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in de P.I. Noord Holland Noord – HvB Zwaag.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 november 2004 tot en met 11 november 2004 te Uitgeest (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
- in/uit een personenauto (merk Peugeot, kleur blauw) heeft weggenomen een autoradio/cd-speler (merk Becker), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- in/uit een personenauto (merk Volkswagen, type Golf, kleur blauw) heeft weggenomen een autoradio/cd-speler (merk Pioneer), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], althans [slachtoffer 3], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- in/uit een personenauto (merk Opel, kleur zwart) heeft weggenomen een radio/navigatiesysteem (merk Pioneer) en/of een of meer cd('s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- in/uit een personenauto (merk Opel, kleur grijs) heeft weggenomen een autoradio/cd-speler en/of een afstandsbediening (beiden merk JVC) en/of een cd, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),en/of
- in/uit een personenauto (merk Volkswagen,type Passat, kleur groen) heeft weggenomen een autoradio/cd-speler (merk Sony), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- in/uit een personenauto (merk Skoda, kleur rood) heeft weggenomen een autoradio/cd-speler (merk Pioneer), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- in/uit een personenauto (merk Volkswagen,type Passat, kleur blauw) heeft weggenomen een autoradio (merk Pioneer) en/of een geldbedrag in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- in/uit een personenauto (merk Volkswagen,type Passat, kleur blauw) heeft weggenomen een radio/navigatiesysteem (merk VDO), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 10 november tot en met 11 november 2004 te Uitgeest ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een personenauto (merk Nissan, kleur blauw) weg te nemen goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 11], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die personenauto te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen met een voorwerp tussen de portier- en de dakstijl heeft gewrikt om zich toegang tot die personenauto
te verschaffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. Voorvragen
De politierechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3.1 Bewezenverklaring
De politierechter acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan in dier voege dat:
hij op tijdstippen in de periode van 10 november 2004 tot en met 11 november 2004 te Uitgeest tezamen en in vereniging met een ander telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
- uit een personenauto merk Peugeot, kleur blauw heeft weggenomen een autoradio/cd-speler merk Becker, toebehorende aan [slachtoffer 1], en/of
- uit een personenauto merk Volkswagen, type Golf, kleur blauw heeft weggenomen een autoradio/cd-speler merk Pioneer, toebehorende aan [slachtoffer 3], en/of
- uit een personenauto merk Opel, kleur zwart heeft weggenomen een radio/navigatiesysteem merk Pioneer en cd's, toebehorende aan [slachtoffer 4], en/of
- uit een personenauto merk Opel, kleur grijs heeft weggenomen een autoradio/cd-speler en een afstandsbediening beiden merk JVC en een cd, toebehorende aan [slachtoffer 5], en/of
- uit een personenauto merk Volkswagen, type Passat, kleur groen heeft weggenomen een autoradio/cd-speler merk Sony, toebehorende aan [slachtoffer 6], en/of
- uit een personenauto merk Skoda, kleur rood heeft weggenomen een autoradio/cd-speler merk Pioneer, toebehorende aan [slachtoffer 7], en/of
- uit een personenauto merk Volkswagen, type Passat, kleur blauw heeft weggenomen een autoradio merk Pioneer en een geldbedrag toebehorende aan [slachtoffer 8] en/of
- uit een personenauto merk Volkswagen, type Passat, kleur blauw heeft weggenomen een radio/navigatiesysteem merk VDO, toebehorende aan [slachtoffer 10], waarbij verdachte en zijn mededader zich telkens de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en/of inklimming;
2.
hij op een tijdstip in de periode van 10 november tot en met 11 november 2004 te Uitgeest ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto merk Nissan weg te nemen goederen, toebehorende aan [slachtoffer 11], en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak en/of inklimming, met zijn mededader, met een voorwerp tussen de portier- en de dakstijl heeft gewrikt om zich toegang tot die personenauto te verschaffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3.2 Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft betoogd dat er sprake is van een onrechtmatige aanhouding omdat er geen redelijk vermoeden van schuld bestond ten aanzien van verdachte.
De politierechter verwerpt dit verweer daartoe overwegend als volgt:
Getuige [getuige] heeft in de nacht van 10 op 11 november 2004 om 3.47 uur de politie gebeld nadat zij twee mannen op een parkeerplaats op de [a-straat] te Uitgeest gehurkt naast een auto had zien zitten, welke mannen weg renden, nadat zij naar hen had geroepen. Dit gegeven in combinatie met het feit dat in een auto die op dezelfde parkeerplaats stond was ingebroken, rechtvaardigde de verdenking dat deze personen zich schuldig hebben gemaakt aan het plegen van enig strafbaar feit. Getuige [getuige] heeft als signalement doorgegeven dat de mannen in ieder geval geen donkere huidskleur hadden. Getuige [getuige] heeft aangegeven dat de twee mannen in de richting van de [b-straat] zijn gerend. Omstreeks 3.59 uur hebben politieagenten twee mannen in een personenauto met Litouws kenteken vanuit de [b-straat] richting [c-weg] zien rijden. De auto vermeerderde vaart nadat het politievoertuig er achter aan ging rijden. Desgevraagd konden verdachte en de medeverdachte, nadat zij staande waren gehouden, geen afdoende verklaring geven voor hun aanwezigheid ter plaatse. Vervolgens hebben de mannen de politieagenten toestemming gegeven om de auto te doorzoeken. Hierbij troffen de agenten gereedschap, een zaklamp, vuilniszakken en een stukje glas aan. Eveneens lag er kleding in de auto die voldeed aan het signalement van de kleding dat getuige [getuige] had gegeven. Genoemde feiten en omstandigheden in combinatie met de wetenschap bij de verbalisanten dat in de nacht van 9 op 10 november 2004 in die omgeving reeds vier Litouwers wegens verdenking van auto-inbraken waren aangehouden, leverden naar het oordeel van de politierechter een voldoende basis voor een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit en rechtvaardigden derhalve de aanhouding van verdachte.
Verdachte heeft zich bij monde van zijn raadsman voorts op het standpunt gesteld dat er onvoldoende wettig bewijs voorhanden is om tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten te kunnen komen. In dit verband heeft de raadsman er op gewezen dat het door verdachte afgestane DNA-materiaal niets belastends heeft opgeleverd. Bovendien is nagelaten onderzoek te laten doen naar de vuilniszakken en de daarin gevonden gestolen spullen dan wel naar het in de auto aangetroffen stukje glas. Tenslotte kan niet worden gezegd dat de bij verdachte aangetroffen afstandsbediening meer dan vermoedelijk van diefstal afkomstig is.
De politierechter overweegt in dit verband het navolgende.
Verdachte is door de verbalisanten om 3.59 uur gezien in het gebied waar in de nacht van 10 op 11 november 2004 negen auto-inbraken en een poging daartoe zijn gepleegd. In de kleding van verdachte is bij diens insluiting een afstandsbediening, merk JVC, type RM-RK50, aangetroffen. Blijkens de aangifte van [slachtoffer 5] is die nacht uit zijn auto, welke auto stond geparkeerd in het gebied waar verdachte door verbalisanten is gesignaleerd, een afstandsbediening van hetzelfde merk en type ontvreemd. De verklaring van verdachte, dat hij deze van de grond heeft opgeraapt toen hij een medepassagier uit de auto liet uitstappen, acht de politierechter volstrekt onaannemelijk. In dit verband is van belang dat de medeverdachte heeft verklaard dat hij verdachte niets heeft zien oprapen. Voorts hebben verdachte en de medeverdachte tegenstrijdige verklaringen afgelegd over het moment waarop en de locatie waar zij de persoon die zij zouden hebben afgezet, hebben ontmoet. Evenmin hebben zij openheid van zaken gegeven met betrekking tot de identiteit van deze persoon en de locatie waar zij deze persoon naar toe zouden hebben gebracht. Nu verdachte korte tijd na de inbraak in het bezit van dit gestolen goed is aangetroffen en zijn verklaring over de wijze waarop hij in het bezit van de afstandsbediening is gekomen volstrekt onaannemelijk is, wordt verdachte als dief van deze afstandsbediening aangemerkt. De bij de afstandsbediening behorende autoradio/cd-speler is een maand later teruggevonden in dezelfde buurt, in een vuilniszak die was verstopt in de bosjes. In deze vuilniszak zaten onder meer alle autoradio/cd-spelers, welke die nacht in dezelfde buurt zijn ontvreemd en waarvan aangifte is gedaan. Deze vuilniszak heeft meer dan een maand in de bosjes gelegen, waaruit de politierechter afleidt dat de daders kennelijk niet in staat zijn geweest de buit op te halen. Bovenvermelde omstandigheden in combinatie met het feit dat het signalement dat getuige [getuige] heeft opgegeven overeenkomt met het signalement van de kleding die bij verdachten in de auto is aangetroffen, alsmede de in de auto aangetroffen gereedschappen en glasscherf, maken dat de politierechter de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen acht.
4. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
1 diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en/of inklimming;
2 poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en/of inklimming.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van de sanctie en van overige beslissingen
Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de politierechter zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte terzake van beide feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden met aftrek van de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging dat dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
In het bijzonder heeft de politierechter het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich met zijn medeverdachte schuldig gemaakt aan acht diefstallen uit auto’s die in een woonwijk in Uitgeest geparkeerd stonden. Voorts heeft hij met zijn medeverdachte gepoogd om in deze zelfde buurt een negende auto open te breken. Diefstallen uit auto’s zijn ergerlijke feiten die voor de benadeelden hinder en schade met zich meebrengen en de gevoelens van verloedering van de samenleving versterken.
Op grond van het vorenoverwogene is de politierechter van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Wetboek van Strafrecht artikelen: 45, 57, 36f, 310, 311.
8. Beslissing
De politierechter:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.1 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zesentwintig weken.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 12], ten behoeve van [slachtoffer 2] geleden schade tot een bedrag van € 102,45 en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 12], voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat, indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk in de vordering.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 6] geleden schade tot een bedrag van € 299,12 en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 6], voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat, indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 13]/[slachtoffer 10], ten behoeve van [slachtoffer 9], geleden schade tot een bedrag van € 581,75 en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 13], voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat, indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 12] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 102,45, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door twee dagen hechtenis.
Bepaalt dat, voorzover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de mededader aan de benadeelde partij en/of de staat is betaald, verdachte inzoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 299,12, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door vijf dagen hechtenis.
Bepaalt dat, voorzover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de mededader aan de benadeelde partij en/of de staat is betaald, verdachte inzoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 13] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 581,75, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door elf dagen hechtenis.
Bepaalt dat, voorzover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de mededader aan de benadeelde partij en/of de staat is betaald, verdachte inzoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. Van Acker, politierechter,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. Van den Brink,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 maart 2005.