ECLI:NL:RBHAA:2005:AS4886

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
27 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04-838 ANW
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.J.S. Korteweg - Wiers
  • J.H. Bosveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering halfwezenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (Anw)

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 27 januari 2005 uitspraak gedaan over de weigering van een halfwezenuitkering aan eiseres, die een aanvraag had ingediend na het overlijden van haar partner. De aanvraag werd afgewezen door de Sociale Verzekeringsbank, omdat de overleden partner niet als ouder in de zin van de Algemene nabestaandenwet (Anw) kon worden aangemerkt. Eiseres, die samen met haar partner een relatie had sinds 1983 en twee kinderen had, stelde dat haar partner wel degelijk als ouder moest worden beschouwd, gezien de rol die deze had gespeeld in de verzorging en opvoeding van de kinderen. Eiseres beriep zich ook op artikel 8 van het Europese Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op gezinsleven waarborgt.

De rechtbank oordeelde dat de juridische definitie van 'ouder' in de Anw en het Burgerlijk Wetboek (BW) leidend is. Aangezien de partner van eiseres de kinderen niet had gebaard of geadopteerd, kon deze niet als ouder worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat de kinderen van eiseres door het overlijden van haar partner geen halfwees waren geworden in de zin van de Anw. Het beroep op artikel 8 EVRM werd eveneens verworpen, omdat de Anw het recht op gezinsleven niet doorkruiste. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, waarmee de beslissing van de Sociale Verzekeringsbank werd bevestigd.

De uitspraak benadrukt de strikte juridische definities die van toepassing zijn in het bestuursrecht en socialezekerheidsrecht, en de noodzaak voor een duidelijke juridische basis voor het verkrijgen van uitkeringen onder de Anw.

Uitspraak

reg. nr: Awb 04 - 838 ANW
uitspraakdatum: 27 januari 2005
RECHTBANK HAARLEM, sector bestuursrecht
enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
-- tegen --
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank,
verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Bij besluit van 19 augustus 2003 heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor een halfwezenuitkering in het kader van de Algemene nabestaandenwet (Anw) afgewezen.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 22 augustus 2003 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 2 april 2004 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 2 mei 2004, aangevuld bij brief van 19 juni 2004, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden.
Het beroep is behandeld ter zitting van 20 december 2004, alwaar eiseres in persoon is verschenen en verweerder daartoe opgeroepen is verschenen bij mr. J.Y. van den Berg, werkzaam bij de Sociale Verzekeringsbank te Leiden.
2. Overwegingen
2.1. Eiseres woonde samen met (mevrouw) [naam persoon], met wie zij sinds 1983 een relatie had. Eiseres heeft twee kinderen. [naam persoon] is op 17 juni 2003 overleden.
2.2. Verweerder heeft het besluit gebaseerd op het standpunt dat de kinderen door het overlijden van [naam persoon] geen halfwees zijn geworden, omdat niet wordt voldaan aan de wettelijke voorwaarden, nu [naam persoon] niet als ouder in de zin van de Anw kan worden beschouwd.
2.3. Eiseres heeft gesteld dat haar partner wel degelijk als ouder van beide kinderen moet worden beschouwd en dat zij derhalve halfwees zijn geworden. Eiseres heeft daarbij gewezen op de belangrijke rol die [naam persoon] heeft gespeeld in de verzorging en opvoeding van de kinderen. Voorts heeft eiseres zich beroepen op het artikel 8 van het Europese Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), dat naar de mening van eiseres onderstreept dat haar partner ouder was van haar kinderen.
2.4. De rechtbank stelt voorop dat haar oordeel geen betrekking heeft op de vraag of de partner van eiseres in sociaal opzicht als ouder van de kinderen heeft gefungeerd. Er is geen reden daaraan te twijfelen. De rechtbank dient de - zuiver juridische - vraag te beantwoorden of verweerder op goede gronden heeft geweigerd een halfwezenuitkering te verstrekken.
2.5. Ingevolge artikel 1 aanhef, sub e, Anw wordt onder halfwees verstaan een ongehuwd kind van wie één van de beide ouders is overleden (...). In de Anw is het begrip 'ouder' niet gedefinieerd. Ook in het Burgerlijk Wetboek (BW), waarin familierechtelijke betrekkingen zijn geregeld, is het begrip ouder niet gedefinieerd, maar zijn wel bepalingen opgenomen over de begrippen vader en moeder. Volgens artikel 198 van Boek I van het BW is moeder van een kind de vrouw uit wie het kind is geboren of die het kind heeft geadopteerd. De rechtbank ziet geen aanleiding de bepalingen van het BW omtrent wie als moeder wordt beschouwd niet van toepassing te achten in het kader van de Anw.
2.6. Vaststaat dat [naam persoon] de kinderen niet gebaard heeft en ook niet geadopteerd. Hierdoor zijn de kinderen van eiseres door het overlijden van [naam persoon] geen halfwees zijn geworden in de zin van de Anw.
2.7. Met betrekking tot het beroep van eiseres op artikel 8 EVRM overweegt de rechtbank als volgt. Ingevolge artikel 8 EVRM moet de Staat, indien het bestaan van een familieband met een kind is vastgesteld, zo handelen dat het mogelijk is om deze band te ontwikkelen en dienen rechtswaarborgen in het leven te worden geroepen teneinde vanaf de geboorte de integratie van het kind in de familie mogelijk te maken. In dit verband kan verwezen worden naar het beginsel uit artikel 7 van het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind, dat het kind, voor zover mogelijk, het recht heeft om door zijn of haar ouders te worden verzorgd (Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 26 mei 1994, NJ 1995, 247).
2.8. Artikel 8 EVRM leidt er naar het oordeel van de rechtbank niet toe dat geen halfwezenuitkering geweigerd zou kunnen worden. De Anw doorkruist het recht op family life immers niet, nu eiseres hierdoor niet is belet samen met haar partner als gezin te leven. Ook deze grief treft derhalve geen doel.
2.9. Het voorgaande leidt ertoe dat het beroep ongegrond dient te worden verklaard.
3. Beslissing
De rechtbank
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.S. Korteweg - Wiers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Bosveld, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 27 januari 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.
Afschrift verzonden op:
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep, postbus 16002, 3500 DA Utrecht. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.