ECLI:NL:RBHAA:2004:AS3077

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
30 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
15/085058-02
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • M. Goossens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetting leerstraf in jeugddetentie en compensatie voor onterecht ondergane voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft de kinderrechter op 30 december 2004 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift en een verzoekschrift van een veroordeelde. Het bezwaarschrift was ingediend tegen de omzetting van een leerstraf in jeugddetentie, terwijl het verzoekschrift strekte tot compensatie voor onterecht ondergane voorlopige hechtenis. De kinderrechter verklaarde het bezwaarschrift ongegrond en zette de leerstraf om in 10 dagen jeugddetentie. Tegelijkertijd werd het verzoekschrift gegrond verklaard, wat betekende dat de 10 dagen die de veroordeelde ten onrechte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, werden gecompenseerd met de 10 dagen vervangende jeugddetentie.

De procedure begon op 5 maart 2004 met de indiening van het bezwaarschrift, dat gericht was tegen een kennisgeving van de officier van justitie. De veroordeelde had eerder een taakstraf opgelegd gekregen, maar deze was niet uitgevoerd. De kinderrechter oordeelde dat de omstandigheden, waaronder de voorlopige hechtenis en de niet-uitvoering van de leerstraf, aanleiding gaven om de leerstraf om te zetten in jeugddetentie. De officier van justitie steunde deze omzetting en stelde ook dat er gronden van billijkheid waren voor compensatie.

De kinderrechter concludeerde dat de veroordeelde inmiddels positieve stappen had gezet in zijn leven, zoals deelname aan therapie en verbetering op school. Dit speelde mee in de beslissing om de leerstraf om te zetten en compensatie toe te kennen. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de veroordeelde, zijn raadsman, de gezinsvoogd en de officier van justitie, en werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
KINDERRECHTER
Registratienummer: 04/204
Parketnummer: 15/085058-02
Uitspraakdatum: 30 december 2004
BESCHIKKING (art. 77p Sr en 89 Sv)
1. Ontstaan en loop van de procedure
Op 5 maart 2004 is op de griffie van de rechtbank Haarlem ingekomen een bezwaarschrift, gedateerd 4 maart 2004, van
[veroordeelde], veroordeelde,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
domicilie kiezende te [adres]
Het bezwaarschrift is gericht tegen de kennisgeving, gedateerd 27 februari 2004, van de officier van justitie in dit arrondissement. In die kennisgeving wordt veroordeelde medegedeeld dat de door de kinderrechter in deze rechtbank bij vonnis van 5 maart 2003 opgelegde vervangende jeugddetentie ten uitvoer zal worden gelegd.
Voorts is op 27 augustus 2004 een door mr. Huizinga ingediend verzoekschrift, gedateerd 26 augustus 2004, ingekomen strekkende tot compensatie van ten onrechte ondergane verzekering en voorlopige hechtenis, wegens verdenking van diefstal met geweld in vereniging, met de – hierboven genoemde – om te zetten leerstraf.
Op 30 december 2004 zijn deze bezwaarschriften op een terechtzitting met gesloten deuren behandeld.
Veroordeelde is in persoon verschenen, bijgestaan door F.W. Huizinga, voornoemd. Eveneens is verschenen mevrouw Rijbroek, de gezinsvoogdes van veroordeelde alsmede de ouders van veroordeelde.
Tevens was aanwezig de officier van justitie mr. De Groot.
Van het verhandelde ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal gemaakt. De inhoud daarvan wordt als hier ingelast beschouwd.
2. Beoordeling
Zowel het verzoekschrift ex artikel 89 Sv als het bezwaarschrift tegen de omzetting van de taakstraf ex artikel 77p Sr zijn tijdig ingediend.
Bij voormeld, onherroepelijk geworden, vonnis met nummer 15/085058-02 is veroordeelde onder meer een taakstraf opgelegd in de vorm van een leerstraf voor de duur van 25 uur, bij het niet of niet naar behoren verrichten waarvan te vervangen door 12 dagen jeugddetentie.
Uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming, vestiging Haarlem, van 30 januari 2004 blijkt, dat veroordeelde op 29 november 2003 zijn werkstraf heeft afgerond. Ten aanzien van de cursus Slachtoffer In Beeld is in overleg met mevr. Rijbroek, gezinsvoogd, bepaald dat veroordeelde deze cursus individueel zou moeten volgen. Veroordeelde heeft enige tijd moeten wachten tot er een trainer beschikbaar was. Op het moment dat de training zou starten bleek veroordeelde op verdenking van het plegen van nieuwe strafbare feiten vast te zitten (parketnummer 15/085002-04). Aangezien de taakstraf op 5 maart 2004 afgerond zou moeten zijn en de termijn niet meer mocht worden verlengd zag de Raad zich genoodzaakt de zaak terug te sturen en te adviseren deze te voegen bij de (nieuwe) feiten die op een nog te plannen strafzitting behandeld zullen worden.
De strafzaak met nummer 15/085002-04 tegen verzoeker is geëindigd door een brief van de officier van justitie van 14 juli 2004 aan verzoeker waarin deze meedeelt dat de strafzaak is geseponeerd wegens onvoldoende wettig bewijs.
Verzoeker is op 5 januari 2004 in verzekering gesteld en in de loop van 10 januari 2004 in vrijheid gesteld.
Namens veroordeelde heeft zijn raadsman er op gewezen, dat het nu beter gaat met veroordeelde. Waar de problemen in het begin altijd de schuld van anderen waren, neemt hij nu zijn verantwoordelijkheden. Hij pakt de dingen op een positieve manier op en heeft nu zelf ook door dat het anders moet, dat het anders kan en dat hij het anders wil. Hij is zelf op vrijwillige basis met de agressieregulatie therapie bij de Waag begonnen en houdt zich ook aan de afspraken. Ook op school gaat het weer beter; ook hier houdt hij zich aan de afspraken. Veroordeelde begint zich nu te beseffen dat hij hulp nodig heeft om alles op weer de rails te krijgen en gedraagt zich daar nu ook naar. Veroordeelde zou graag de leerstraf gecompenseerd zien met de dagen die hij in voorarrest heeft doorgebracht in de –later– geseponeerde zaak.
De officier van justitie voert aan dat er gronden zijn om de leerstraf om te zetten in jeugddetentie nu veroordeelde de hem opgelegde leerstraf niet heeft verricht. Naar zijn oordeel zijn er tevens gronden van billijkheid om aan verzoeker een schadevergoeding toe te kennen wegens onterecht ondergane voorlopige hechtenis.
De officier van justitie heeft geen bezwaar tegen het compenseren van de tien dagen ten onrechte ondergane jeugddetentie tegen de niet verrichte 25 uur leerstraf.
Op de voet van het bepaalde in artikel 89 en 90, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering kan de rechter beschikken dat de dagen die de gewezen verdachte op grond van een bevel tot inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis in detentie heeft doorgebracht – geheel of gedeeltelijk – in mindering worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van een uit andere hoofde opgelegde onherroepelijke vrijheidsstraf, zo daartoe, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De kinderrechter is van oordeel dat, in aanmerking genomen dat het blijkens het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming, onwenselijk is wanneer veroordeelde naast zijn programma bij de Waag nog een training zou gaan volgen, thans de aan veroordeelde opgelegde taakstraf in de vorm van een leerstraf omgezet dient te worden in jeugddetentie. De kinderrechter ziet in de omstandigheden die geleid hebben tot het niet verrichten van de leerstraf aanleiding om de 25 uur leerstraf om te zetten in 10 dagen jeugddetentie.
De kinderrechter is voorts van oordeel dat er gronden van billijkheid zijn om aan verzoeker een schadevergoeding toe te kennen ter zake van de 10 dagen die verzoeker ten onrechte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De kinderrechter zal bepalen dat de 10 dagen die verzoeker ten onrechte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering dienen te worden op de 10 dagen jeugddetentie die de kinderrechter zoals hiervoor overwogen aan veroordeelde zal opleggen terzake van het niet verrichten van de leerstraf.
Uit het vorenstaande volgt dat het bezwaarschrift terzake ex artikel 77p Strafrecht ongegrond verklaard zal worden en het bezwaarschrift ex artikel 89 Strafvordering gegrond verklaard zal worden.
3. Beslissing
De kinderrechter:
Verklaart het bezwaarschrift ex artikel 77p Strafrecht ongegrond en bepaalt dat de nog te verrichten taakstraf in de vorm van een leerstraf wordt omgezet in de vervangende jeugddetentie van 10 dagen.
Verklaart het bezwaarschrift ex artikel 89 Strafvordering gegrond.
Bepaalt dat de 10 dagen ten onrechte ondergane jeugddetentie wordt gecompenseerd met de 10 dagen vervangende jeugddetentie.
4. Samenstelling enkelvoudige kamer en uitspraakdatum
Deze beschikking is gegeven door
mr. Goossens, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. Valk, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 30 december 2004.