ECLI:NL:RBHAA:2004:AS3077
Rechtbank Haarlem
- Raadkamer
- M. Goossens
- Rechtspraak.nl
Omzetting leerstraf in jeugddetentie en compensatie voor onterecht ondergane voorlopige hechtenis
In deze zaak heeft de kinderrechter op 30 december 2004 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift en een verzoekschrift van een veroordeelde. Het bezwaarschrift was ingediend tegen de omzetting van een leerstraf in jeugddetentie, terwijl het verzoekschrift strekte tot compensatie voor onterecht ondergane voorlopige hechtenis. De kinderrechter verklaarde het bezwaarschrift ongegrond en zette de leerstraf om in 10 dagen jeugddetentie. Tegelijkertijd werd het verzoekschrift gegrond verklaard, wat betekende dat de 10 dagen die de veroordeelde ten onrechte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, werden gecompenseerd met de 10 dagen vervangende jeugddetentie.
De procedure begon op 5 maart 2004 met de indiening van het bezwaarschrift, dat gericht was tegen een kennisgeving van de officier van justitie. De veroordeelde had eerder een taakstraf opgelegd gekregen, maar deze was niet uitgevoerd. De kinderrechter oordeelde dat de omstandigheden, waaronder de voorlopige hechtenis en de niet-uitvoering van de leerstraf, aanleiding gaven om de leerstraf om te zetten in jeugddetentie. De officier van justitie steunde deze omzetting en stelde ook dat er gronden van billijkheid waren voor compensatie.
De kinderrechter concludeerde dat de veroordeelde inmiddels positieve stappen had gezet in zijn leven, zoals deelname aan therapie en verbetering op school. Dit speelde mee in de beslissing om de leerstraf om te zetten en compensatie toe te kennen. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de veroordeelde, zijn raadsman, de gezinsvoogd en de officier van justitie, en werd openbaar uitgesproken.