1. De loop van het geding
Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende zich in het griffiedossier bevindende gedingstukken:
- de dagvaarding d.d. 26 mei 2004, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties;
- de conclusie van repliek in conventie, tevens houdende conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte voorwaardelijke wijziging van eis, met producties;
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens houdende conclusie van repliek in reconventie, tevens akte houdende verzet tegen voorwaardelijke wijziging van eis, met producties;
- de conclusie van dupliek in reconventie, met producties.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweersproken inhoud van overgelegde producties, staat in dit geding het volgende vast:
a. Dexia en [gedaagde] hebben op of omstreeks 9 juli 2001 een overeenkomst
(effectenlease-overeenkomstnummer 56200705) gesloten (hierna ook: “de overeenkomst”) welke door Dexia Profit Effect Maandbetaling werd genoemd.
b. In de overeenkomst is - onder meer - opgenomen:
“Zijn het volgende overeengekomen:
1. Lessee least van de Bank, gelijk deze aan lessee verleast, de hierna te noemen aandelen/effecten, verder ook te noemen de “waarden” (…)
Totaal aankoopbedragen € 19.790,04
Totaal te betalen rente tijdens de looptijd van deze lease-overeenkomst € 27.310,80
Totaal overeengekomen leasesom € 47.100,84
2. Deze lease-overeenkomst wordt aangegaan voor een periode van 120 maanden (…)
3. De leasesom bedraagt:
a. 48 gelijke opeenvolgende maandtermijnen van zegge: € 227,59 (...)
De eerste maandtermijn dient te worden voldaan op of omstreeks de 1e van de maand volgend op de aankoopdag (…)
b. 72 opeenvolgende maandtermijnen waarvan de eerste vervalt één maand na afloop van de eerste 48 maanden (…)
c. Een bedrag van zegge € 45,38 (…) op of omstreeks de dag vallende 119 maanden na de aankoopdatum.
d. Aan het einde van de lease-overeenkomst het restant van zegge: € 19.744,66
Te betalen op of omstreeks de dag vallende 120 maanden na de aankoopdatum.
Dit restant wordt in principe verrekend met de verkoop opbrengst van de waarden.
(…)
7. Lessee verklaart door ondertekening van deze lease-overeenkomst bekend te zijn met de Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease (…) alsmede de toepasselijkheid daarvan op deze lease-overeenkomst te aanvaarden.
c. Artikel 6 van genoemde Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease luidt als volgt:
Indien (a) lessee na schriftelijke ingebrekestelling nalatig blijft met het betalen van één of meer maandtermijnen of het nakomen van enige andere verplichting uit hoofde van de overeenkomst (…) is de Bank gerechtigd de overeenkomst (…) terstond te beëindigen en het onbetaalde restant van de totaal overeengekomen leasesom(men) (…) in zijn geheel op te eisen en de waarden te verkopen op een door de Bank te bepalen moment ter beurze of anderszins. De Bank zal de opbrengst van die verkoop in mindering brengen op datgene wat lessee haar verschuldigd is. (…)
d. Vanaf 29 januari 2002 is [gedaagde] gestopt met betaling van de maandtermijnen. Toen [gedaagde] na een schriftelijke ingebrekestelling nog niet betaalde heeft Dexia de overeenkomst beëindigd, de aandelen verkocht en een eindafrekening naar [gedaagde] gestuurd. Hierin is aangegeven dat [gedaagde] als gevolg van de beëindiging een bedrag van € 23.989,12 zou dienen te voldoen.
3. De vorderingen in conventie en in reconventie
3.1 Dexia vordert in conventie veroordeling van [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling aan haar van € 27.773,10, vermeerderd met de contractuele rente ad 1,15 % per maand, althans de wettelijke rente, over € 23.989,12 vanaf 10 oktober 2003 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2 Dexia stelt daartoe (samengevat) dat [gedaagde] ook na sommatie niet aan haar betalingsverplichtingen voldeed, de overeenkomst vervolgens door Dexia overeenkomstig de algemene voorwaarden beëindigd is en dat zij vervolgens een eindafrekening naar [gedaagde] heeft gezonden, die onbetaald is gebleven. Dexia maakt aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten conform rapport Voorwerk II en op de contractuele rente ad 1,15 % per maand.
3.3 Voorwaardelijk, voor het geval de vordering in reconventie tot vernietiging van de overeenkomst geheel of ten dele mocht worden toegewezen, vordert Dexia veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag gelijk aan het verschil tussen de aankoopwaarde van de in artikel 1 van de overeenkomst genoemde effecten minus de verkoopwaarde daarvan op de datum verkoop van de aandelen onder de overeenkomst. Dexia baseert deze vordering op artikel 6:278 BW.
3.4 [gedaagde] vordert in reconventie
primair:
A. de overeenkomst te vernietigen op grond van wederzijdse dwaling, althans dwaling aan de zijde van [gedaagde], althans voor recht te verklaren dat de overeenkomst op grond van dwaling is vernietigd;
B. met veroordeling van Dexia tot terugbetaling aan [gedaagde] van € 1.725,09 terzake van door haar betaalde inlegpremies, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
C. met veroordeling van Dexia tot terugbetaling aan [gedaagde] van de gehele restschuld vermeerderd met boete, achterstallige termijnen, rente en kosten ad € 27.773,10, voorzover deze door [gedaagde] mocht zijn voldaan;
subsidiair:
A. voor recht te verklaren dat Dexia jegens [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de effectenlease-overeenkomst dan wel een onrechtmatige daad heeft gepleegd door schending van haar zorgvuldigheidsplicht uit artikel 28 Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer 1999 (hierna: NR 1999);
B. met veroordeling van Dexia tot vergoeding van de daardoor geleden schade, te weten € 1.725,09 ter zake van betaalde inlegpremies, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening, alsmede te weten € 27.773,10, terzake van de gehele restschuld vermeerderd met boete, achterstallige termijnen, rente en kosten, althans verrekening daarvan met de vordering van Dexia in conventie;
meer subsidiair (na kennelijke wijziging van eis):
de gevolgen van de overeenkomst in zoverre te wijzigen, dat [gedaagde] terzake van de door Dexia gevorderde restschuld met nevenvorderingen, in de lijn van de jurisprudentie van de klachtencommissie DSI niet méér aan Dexia verschuldigd zal zijn dan 0,15 x € 19.790,04 = € 2.968,50, met afwijzing van het meer of anders gevorderde.
3.5 [gedaagde] stelt daartoe dat zij zich primair beroept op de vernietigbaarheid van de overeenkomst op grond van dwaling en dat zij daarom de overeenkomst vernietigt, waardoor er over en weer ongedaanmakingsverplichtingen bestaan. Subsidiair beroept [gedaagde] zich op de toerekenbare tekortkoming in de nakoming van Dexia (c.q. de onrechtmatige daad van Dexia), nu deze de zorgvuldigheidsplicht ex artikel 28 NR 1999 niet is nagekomen. Dexia is op grond daarvan aansprakelijk voor de door [gedaagde] geleden schade. Meer subsidiair vordert [gedaagde] wijziging van de gevolgen van de overeenkomst.
4. De verweren in conventie en in reconventie