ECLI:NL:RBHAA:2004:AR8758
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verlenging machtiging gesloten uithuisplaatsing in het kader van een ondertoezichtstelling
In deze zaak heeft de kinderrechter op 14 december 2004 uitspraak gedaan over het verzoek van de GVI (Bureau Jeugdzorg Noord-Holland) om de machtiging tot gesloten uithuisplaatsing van de minderjarige A te verlengen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat A, geboren op 1 augustus 1991, onder toezicht is gesteld en dat er een eerdere machtiging was verleend voor gesloten plaatsing die eindigde op 24 december 2004. De GVI verzocht om verlenging van deze machtiging met een jaar, met het oog op een toekomstige plaatsing in een voorziening voor zeer intensieve behandeling. De ouders van A verzetten zich echter krachtig tegen dit verzoek en hebben aangegeven dat zij A thuis kunnen opvangen in afwachting van een behandelplek. Ze hebben betoogd dat de thuissituatie niet is onderzocht door de GVI en dat er inmiddels verbeteringen zijn in hun situatie, zoals de mogelijkheid om A op te vangen in hun woning boven hun winkel. De ouders hebben ook aangegeven dat A nooit naar de gesloten inrichting Eikenstein heeft willen gaan en dat zijn eerdere uitlatingen daarover onder druk zijn gedaan.
De kinderrechter heeft de standpunten van alle partijen gehoord, waaronder de ouders, de Raad voor de Kinderbescherming en de GVI. Na zorgvuldige afweging van de argumenten, heeft de kinderrechter geconcludeerd dat er onvoldoende basis is voor de verlenging van de machtiging tot gesloten uithuisplaatsing. De grote weerstand van zowel A als zijn ouders tegen een overbruggingsperiode in een gesloten inrichting, en het gebrek aan duidelijkheid over de noodzaak van een gesloten behandeling, hebben geleid tot de beslissing om het verzoek van de GVI af te wijzen. De kinderrechter heeft benadrukt dat de ouders gemotiveerd hebben gesteld dat zij A ook thuis kunnen opvangen, wat door de GVI onvoldoende is weersproken. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de kinderrechter de ouders en andere betrokkenen heeft gehoord.