ECLI:NL:RBHAA:2004:AR8223

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
23 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
15/035436-04
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Cox
  • Ayal
  • Van Mierlo
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meerdere gewapende overvallen en inbraken in Haarlem

De rechtbank Haarlem heeft op 23 december 2004 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die betrokken was bij een serie gewapende overvallen en inbraken in Haarlem en omgeving. De verdachte, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], werd veroordeeld tot vier en een half jaar gevangenisstraf, met toepassing van het meerderjarigenstrafrecht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met medeverdachten een reeks ernstige misdrijven had gepleegd, waaronder gewapende overvallen op een snackbar en verschillende winkelbedrijven, waarbij geweld en bedreiging met wapens werden gebruikt. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, waarbij de verdachte een actieve rol had gespeeld in de uitvoering van de misdrijven.

De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte, ondanks zijn jonge leeftijd, een aanzienlijke bijdrage had geleverd aan de bedreigende situaties voor de slachtoffers. De rechtbank vond het van groot belang dat de verdachte zich had schuldig gemaakt aan meerdere gewapende overvallen, wat een ernstige inbreuk op de rechtsorde en gevoelens van onveiligheid in de samenleving veroorzaakte. De rechtbank hield rekening met de psychische gevolgen voor de slachtoffers en de ernst van de gepleegde feiten.

Naast de gevangenisstraf legde de rechtbank ook schadevergoedingsmaatregelen op aan de verdachte, waarbij hij werd veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan verschillende benadeelde partijen. De rechtbank oordeelde dat de schade die door de benadeelde partijen was geleden, rechtstreeks voortvloeide uit de bewezenverklaarde feiten. De vorderingen van de benadeelde partijen werden gedeeltelijk toegewezen, en de rechtbank legde de verdachte de verplichting op om deze bedragen aan de staat te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door vervangende hechtenis. De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: 15/035436-04
Uitspraakdatum: 23 december 2004
Tegenspraak
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het achter gesloten deuren gehouden onderzoek op de terechtzitting van 7 december 2004, welk onderzoek is gesloten op de terechtzitting van 9 december 2004 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
thans gedetineerd in P.I. Noord-Holland, Huis van Bewaring Zwaag, te Zwaag.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.
Op vordering van de officier van justitie is de tenlastelegging ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering ter terechtzitting aangepast. Een kopie van die vordering is als bijlage II bij dit vonnis gevoegd en maakt daarvan deel uit.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan in dier voege dat
1.
hij op 6 maart 2004 te Haarlem tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld en een kassalade en twee portemonnees met inhoud en een jas en een tas en sleutels en een kentekenbewijs en een bril en medicijnen, toebehorende aan snack-bar de [naam snackbar] en/of [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2], welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en zijn mededaders:
- met bivakmutsen over het hoofd en met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een mes in de hand snackbar de [naam snackbar] zijn binnengegaan en
- de loop van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de rechterzij van die [naam slachtoffer 1] hebben geduwd en
- meermalen hebben geschreeuwd: "Geld, geld" en
- die [naam slachtoffer 1] hebben gefouilleerd en
- naar de ruimte zijn gelopen waar die [naam slachtoffer 2] zich bevond en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen de arm van die [naam slachtoffer 2] hebben geduwd en
- met die [naam slachtoffer 2] in de richting van die [naam slachtoffer 1] zijn gelopen;
2.
hij op 13 maart 2004 te Haarlem tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld, totaal 4.887,50 euro en sleutels en pasjes en een ontlabelblok, toebehorende aan winkelbedrijf [naam winkelbedrijf 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en zijn mededaders:
- met bivakmutsen en een doek en zonnebrillen op/over/om het hoofd/gezicht en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de hand, het pand van de [naam winkelbedrijf 1] zijn binnengegaan en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de rug van die [naam slachtoffer 3] hebben geduwd en gehouden en
- die [naam slachtoffer 3] het kantoortje in hebben geduwd en
- die [naam slachtoffer 3] tegen de grond hebben gestompt en
- die [naam slachtoffer 3] met kracht bij de mond hebben gepakt en vervolgens op de grond hebben geduwd waardoor die [naam slachtoffer 3] klem kwam te zitten en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd van die [naam slachtoffer 3] hebben gezet en vervolgens hebben doorgeladen en
- die [naam slachtoffer 3] voortdurend onder schot hebben gehouden en
- voortdurend tegen die [naam slachtoffer 3] hebben geschreeuwd en gescholden en
- het gezicht van die [naam slachtoffer 3] hebben beetgepakt en vervolgens in de richting van de muur gedraaid en hierbij die [naam slachtoffer 3] de woorden hebben toegevoegd: 'Hierheen kijken', en
- die [naam slachtoffer 3] met kracht in de buik hebben geschopt;
3.
hij op 10 april 2004 te Haarlem tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [naam slachtoffer 4] en [naam slachtoffer 5] hebben gedwongen tot de afgifte van geld en een grote hoeveelheid telefoonkaarten, toebehorende aan winkelbedrijf [naam winkelbedrijf 2],
en met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening hebben weggenomen geld en een grote hoeveelheid telefoonkaarten, toebehorende aan winkelbedrijf [naam winkelbedrijf 2], welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 4] en [naam slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en zijn mededaders:
- met bivakmutsen over het hoofd en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een mes in de hand [naam winkelbedrijf 2] zijn binnengegaan en
- die [naam slachtoffer 4] vanachter hebben vastgepakt en vastgehouden en
- die [naam slachtoffer 4] naar binnen en in de richting van de kluis hebben geduwd en
- die [naam slachtoffer 4] en die [naam slachtoffer 5] een mes en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben getoond en
- die [naam slachtoffer 5] het magazijn hebben ingeduwd, door een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in haar buik te duwen en
- die [naam slachtoffer 5] bij de arm hebben vastgehouden en
- een hand over de mond van die [naam slachtoffer 4] hebben gelegd en
- met een mes zwaaiende bewegingen hebben gemaakt en in dozen geprikt en
- die [naam slachtoffer 4] hebben gesommeerd de kluis te openen en
- met tape de polsen van die [naam slachtoffer 4] en die [naam slachtoffer 5] hebben vastgebonden en
- die [naam slachtoffer 4] en die [naam slachtoffer 5] dreigend de woorden hebben toegevoegd: 'Dit wa-pen is geladen en als de kluis niet opengaat schiet ik';
4.
hij op 8 juni 2004 te Haarlem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk: om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld personeelsleden van winkelbedrijf [naam winkelbedrijf 3] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, toebehorende aan winkelbedrijf [naam winkelbedrijf 3], en/of van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen, toebehorende aan winkelbedrijf [naam winkelbedrijf 3], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personeelsleden van winkelbedrijf [naam winkelbedrijf 3], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met zijn mededaders: voorzien van een tas met daarin een vuurwapen en een walkie-talkie en een rol tape en een mes en een zaklamp en een bivakmuts het dak van winkelcentrum Schalkwijk waar voornoemd winkelbedrijf is gevestigd zijn opgeklommen en ramen hebben verbroken en vervolgens via een raam het winkelcentrum zijn ingeklommen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij in de periode van 31 december 2002 tot en met 1 januari 2003 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een pand gelegen aan de Ramspol heeft weggenomen twee computers merk Evo en twee beeldschermen merk Nec, toebehorende aan No-kik Kinderopvang, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
6.
hij op 29 december 2003 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit het pand van de Monseigeneur Huibersschool heeft weggenomen enig goed toebehorende aan Stichting Sint Bavo, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
7.
hij in de periode van 14 november 2003 tot en met 17 november 2003 te Santpoort-Noord, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit het Novacollege heeft weggenomen 23 computers en 23 flatscreens, toebehorende aan het Novacollege, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben door middel van braak;
8.
hij in de periode van 28 februari 2004 tot en met 29 februari 2004 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een pand gelegen aan de A. Schweitzerlaan heeft weggenomen een computer merk Dell en een laptop merk Higrade, toebehorende aan de Hypotheekwinkel, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
9.
hij op 2 februari 2004 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een pand gelegen aan de Engelenburg heeft weggenomen twee flatscreens merk LCD en een computer merk Intel, toebehorende aan [naam bedrijf], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
10.
hij op 6 mei 2004 te Haarlem tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit de [naam winkelbedrijf 4] aan het Floridaplein heeft weggenomen een hoeveelheid sigaretten toebehorende aan winkelbedrijf [naam winkelbedrijf 4], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben door middel van braak en verbreking;
11.
hij op 3 oktober 2003 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit het Linnaeuscollege gelegen aan de Zwemmerslaan heeft weggenomen een computer merk Pentium 4 en een flatscreen merk LCD, toebehorende aan het Linnaeuscollege, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
12.
hij op 8 juni 2004 te Haarlem een wapen van categorie III, te weten een pistool voorhanden heeft gehad;
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
diefstal vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 2:
diefstal voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen;
Feit 3:
Afpersing en diefstal voorafgegaan of vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 4:
poging tot afpersing en poging tot diefstal voorafgegaan of vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen.
Feit 5, 6, 7, 8, 9 en 11 telkens:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Feit 10:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en verbreking.
Feit 12:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van sancties en van overige beslissingen
Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de persoon zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het vanwege de Reclassering, Regio Alkmaar-Haarlem uitgebrachte voorlichtingsrapport van 7 december 2004 is gebleken.
Gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoonlijkheid van verdachte acht de rechtbank termen aanwezig om over te gaan tot toepassing van het meerderjarigenstrafrecht op alle feiten, zulks met toepassing van art. 77b Sr ten aanzien van de feiten begaan voor zijn achttiende jaar. De rechtbank heeft daarbij in overwegende mate laten meewegen dat de zwaarste delicten – de gewapende overvallen en de poging daartoe – zijn begaan na de meerderjarigheidsgrens. Wel zal de rechtbank bij de straftoemeting rekening houden met de jonge leeftijd van verdachte.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de straf in aanmerking dat het gaat om zware en ook een groot aantal strafbare feiten. Verdachte heeft samen met een tweetal medeverdachten, voorzien van bivakmutsen, een mes en een alarmpistool een overval gepleegd op een snackbar waarbij de aanwezige eigenaar en zijn vrouw door verdachten werden bedreigd. De rolverdeling tussen verdachte en zijn mededaders was van te voren besproken waarbij was besloten dat verdachte een bedreigende rol op zich zou nemen en zich met het alarmpistool zou bewapenen. Verdachte heeft zo een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de zeer bedreigende en beangstigende situatie voor de slachtoffers. Slechts een week na deze gewapende overval heeft verdachte zich opnieuw schuldig gemaakt aan een gewapende overval ditmaal op een winkelbedrijf waarbij verdachte en zijn mededaders opnieuw met bivakmutsen en een wapen de winkelmedewerkster met geweld hebben gedwongen tot afgifte van geld. Een kleine maand later heeft verdachte wederom deelgenomen aan een gewapende overval, ditmaal op een winkelbedrijf waar hij werkzaam is geweest. Ook hier heeft verdachte een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de voor de slachtoffers zeer bedreigende en beangstigende situatie. Verdachte heeft zich met een mes bewapend. Daarbij komt dat zowel de slachtoffers als zijn medeverdachten hebben verklaard dat verdachte ‘door het lint ging’. Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot een gewapende overval, waarbij verdachte zijn tweelingbroer die bij dat winkelbedrijf heeft gewerkt, heeft overgehaald mee te doen om zodoende gebruik te kunnen maken van zijn kennis omtrent dat winkelbedrijf.
Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dit soort misdrijven gedurende lange tijd de psychische gevolgen daarvan ondervinden. Een van de slachtoffers verklaarde dat zij doodsbang was en vreesde voor haar leven. Dat verdachte tot viermaal toe heeft deelgenomen aan een gewapende overval, waarbij het eenmaal bij een poging bleef met kennelijke veronachtzaming van de consequenties voor de slachtoffers rekent de rechtbank hem zwaar aan. Gebeurtenissen als de bovenvermelde gewapende overvallen behoren tot een categorie strafbare feiten die een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde en gevoelens van onveiligheid en onrust in de samenleving veroorzaken.
Naast bovengenoemde overvallen heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een groot aantal inbraken in scholen- en bedrijfsgebouwen. Verdachte maakte deel uit van een groep die op grote schaal gedurende een korte periode zeer veel inbraken heeft gepleegd, waarbij verdachte en zijn medeverdachten grote materiële schade hebben toegebracht aan de betrokkenen. Deze schade bestond niet alleen uit vernielde ruiten, braakschade en vermiste computerapparatuur, maar ook uit het verloren zijn gegaan van computerbestanden. Verdachte heeft niet geschroomd om met anderen er een gewoonte van te maken om in de avonduren te gaan inbreken. Enig inzicht in de gevolgen die verdachte en zijn mededaders hebben aangericht heeft verdachte niet getoond door onverbeterlijk door te gaan. Dergelijke feiten maken eveneens ernstige inbreuk op de rechtsorde en veroorzaken grote gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving in het algemeen en de slachtoffers in het bijzonder. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte en zijn medeverdachten louter uit verveling en geldgewin hebben gehandeld.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat geen andere straf dan een die vrijheidsbeneming medebrengt, dient te worden opgelegd.
Vorderingen benadeelde partijen
De benadeelde partij [naam winkelbedrijf 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 4.818,07 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 2 tenlastegelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot een bedrag van € 1.235,00, te weten de kosten voor de personal coaching betreffende [naam slachtoffer 3] exclusief de verschuldigde BTW, eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit dit bewezenverklaarde feit. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat, indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd. Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Nu de overige schade niet van eenvoudige aard is, leent deze vordering zich niet voor behandeling in dit strafgeding. De benadeelde partij zal dan ook niet in de overige vordering kunnen worden ontvangen.
De benadeelde partij [naam slachtoffer 3] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.000,00 ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het onder 2 tenlastegelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade rechtstreeks voortvloeit uit dit bewezenverklaarde feit en – gelet op de onderbouwing daarvan en het verhandelde ter terechtzitting – tot een bedrag van € 2.000,00 redelijk en billijk voorkomt. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat, indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De benadeelde partij [naam slachtoffer 5] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.095,00 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 3 tenlastegelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot een bedrag van € 900,00, te weten de gederfde inkomsten, eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit dit bewezenverklaarde feit. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat, indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd. Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De benadeelde partij zal voor het overige niet in haar vordering kunnen worden ontvangen. In zoverre zal de vordering dan ook niet ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij Stichting Sint Bavo heeft een vordering tot schadevergoeding van € 4097,53 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 6 tenlastegelegde feit zou hebben geleden. De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot een bedrag van € 371,58, te weten de kosten om de schade aan het gebouw te herstellen exclusief BTW, eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit dit bewezenverklaarde feit. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat, indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd. Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De benadeelde partij zal voor het overige niet in haar vordering kunnen worden ontvangen. In zoverre zal de vordering dan ook niet ontvankelijk worden verklaard.
Schadevergoedingsmaatregel
Tevens acht de rechtbank termen aanwezig om een schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen tot de bedragen waartoe de vorderingen van de benadeelde partijen respectievelijk zijn toegewezen, te weten € 1.235,00, € 2.000,00, € 900,00 en € 371,58.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing: 36f, 45, 77b, 310, 311, 312, 317
Wet Wapens en Munitie : 26, 55
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor vermeldt onder 3.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van VIER EN EEN HALF (4 ½) JAAR.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Benadeelde partijen:
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [naam winkelbedrijf 1] geleden schade tot een bedrag van € 1.235,00 en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [naam winkelbedrijf 1], voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat, indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd. Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op ni-hil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [naam winkelbedrijf 1] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 1.235,00, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 24 dagen vervangende hechtenis.
Bepaalt dat, voorzover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een van de medeverdachten aan de benadeelde partij en/of de staat is betaald, verdachte inzoverre van die verplichting zal zijn ontslagen. Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [naam slachtoffer 3] geleden schade tot een bedrag van € 2.000,00 en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [naam slachtoffer 3], voornoemd, (giro)rekeningnummer [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat, indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer 3] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 2.000,00, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 40 dagen vervangende hechtenis.
Bepaalt dat, voorzover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de staat is betaald, verdachte inzoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [naam slachtoffer 5] geleden schade tot een bedrag van € 900,00 en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [naam slachtoffer 5], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat, indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd. Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op ni-hil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer 5] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 900,00, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 18 dagen vervangende hechtenis .
Bepaalt dat, voorzover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een van de medeverdachten aan de benadeelde partij en/of de staat is betaald, verdachte inzoverre van die verplichting zal zijn ontslagen. Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij Stichting Sint Bavo geleden schade tot een bedrag van € 371,58 en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan Stichting Sint Bavo, voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat, indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd. Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op ni-hil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer Stichting Sint Bavo de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 371,58, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 7 dagen vervangende hechtenis.
Bepaalt dat, voorzover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een van de medeverdachten aan de benadeelde partij en/of de staat is betaald, verdachte inzoverre van die verplichting zal zijn ontslagen. Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Cox, voorzitter, tevens kinderrechter,
mrs. Ayal en Van Mierlo, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mrs. Valk en De Groot-Clements,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 december 2004.
Mrs. Ayal en Van Mierlo zijn buiten staat deze uitspraak te ondetekenen.