ECLI:NL:RBHAA:2004:AR7887

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
9 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
105338 - KG ZA 04-452
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.J. van der Meer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om teruggave van een auto na vervreemding in kort geding

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Spoormaker Dordrecht B.V. een kort geding aangespannen tegen een gedaagde partij, die in het bezit was van een Mercedes Vito 220 Cdi V-klasse. Spoormaker vorderde de teruggave van de auto, die na een proefrit niet was teruggebracht. De voorzieningenrechter heeft op 9 december 2004 uitspraak gedaan. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 11 november 2003 is de auto na een proefrit niet teruggebracht, waarna Spoormaker aangifte heeft gedaan bij de politie. De auto werd op 22 november 2003 door de politie aangetroffen, maar het chassisnummer bleek vervalst. De gedaagde had de auto gekocht van een onbekende man en deed aangifte van oplichting. Spoormaker vorderde dat de gedaagde de auto binnen één dag na betekening van het vonnis aan hen ter beschikking zou stellen, met een dwangsom van € 1.000,-- per dag bij niet-naleving. De voorzieningenrechter oordeelde dat Spoormaker onvoldoende had onderzocht wat er feitelijk was gebeurd met de auto en dat de goede trouw van de gedaagde niet aannemelijk was gemaakt. De vordering van Spoormaker werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de kosten van het geding. De voorzieningenrechter weigerde de gevorderde voorziening en verklaarde de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Zaaknummer: 105338/KG ZA 04-452
Vonnisdatum: 9 december 2004
770
RECHTBANK TE HAARLEM,
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPOORMAKER DORDRECHT B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
eisende partij,
procureur mr. H.J. Bettink,
advocaat mr. M.W. Ochten te Nijmegen,
-- tegen --
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij,
procureur mr. B.J. Davidse,
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Spoormaker respectievelijk [gedaagde]
1. Het verloop van het geding
1.1 Ter terechtzitting van 29 september 2004 heeft Spoormaker overeenkomstig de dagvaarding gesteld en gevorderd als hierna onder 3. weergegeven en die vordering toegelicht aan de hand van overgelegde pleitnotities. [gedaagde] heeft tegen deze vordering verweer gevoerd aan de hand van overgelegde pleitnotities.
1.2 Na verder debat in tweede termijn hebben partijen verzocht de zaak drie maanden aan te houden teneinde hen in de gelegenheid te stellen een minnelijke oplossing te bereiken. Bij brief van 25 november 2004 heeft mr. Davidse, voornoemd, de rechtbank medegedeeld dat partijen geen overeenstemming hebben kunnen bereiken en heeft hij de voorzieningenrechter verzocht alsnog vonnis te wijzen. Vervolgens heeft de voorzieningenrechter vonnis bepaald op heden.
2. De vaststaande feiten
In dit geding wordt van het volgende uitgegaan:
a. Spoormaker is een onderneming die handelt in voertuigen.
b. Op 11 november 2003 is bij Spoormaker een Mercedes Vito 220 Cdi V-klasse met kenteken [kenteken] na een proefrit niet teruggebracht. Spoormaker heeft hiervan aangifte gedaan bij de politie.
c. Op 22 november 2003 is op de rijksweg A20 te Rotterdam door [D], bestuurder van een Mercedes Vito 220 met kenteken [kenteken], eenzelfde type Mercedes met een gelijk kentekennummer ([kenteken]) gesignaleerd (hierna: de auto). De bestuurder van de auto was [gedaagde], die vervolgens door de politie is aangehouden. Tevens is de auto in beslag genomen.
d. Het door de politie verrichte onderzoek op de auto heeft uitgewezen dat het chassisnummer was vervalst. Na verwijdering van het valse chassisnummer, kwam het werkelijke chassisnummer naar voren. Dit chassisnummer bleek te horen bij de sinds 11 november 2003 door Spoormaker vermiste Mercedes Vito 220 met kenteken [kenteken].
e. Op 22 november 2003 heeft [gedaagde] bij de politie aangifte gedaan van oplichting. In het proces-verbaal van oplichting staat, zakelijk weergegeven:
Kortgeleden heb ik, van een mij onbekende man, een Mercedes bus type Vito gekocht. Achteraf blijkt de bus van diefstal/ verduistering afkomstig te zijn. Ik ben dus door de verkoper opgelicht.
Op zaterdag 1 november 2003 zag ik een advertentie in de Telegraaf waarin een zwarte Mercedes-Benz type Vito te koop werd aangeboden. In de advertentie stond een verkoop bedrag van 12.500 euro vermeld. Ik heb vervolgens gebeld en afgesproken dat ik de auto op 12 november 2003 zou komen bekijken. Op 12 november 2003 omstreeks 11.00 uur ontmoette ik de man die zich [D] noemde bij het Ikea filiaal in Delft.
Voor controle en voor de zekerheid heb ik het chassisnummer en het kenteken [kenteken] genoteerd. Op 13 november ben ik naar het politiebureau in Schalkwijk (Haarlem) geweest. Ik heb daar aan een dienstdoend personeelslid het kenteken en het chassisnummer opgegeven. De agente toetste mijn gegevens in de computer en deelde mij mede dat ik de auto gerust kon komen omdat alles in orde was. Later op de ochtend ontmoette ik de man die zich [D] noemde in de gemeente Spijkenisse bij de plaatselijke Mazdadealer. Ik betaalde de man contant een overeengekomen bedrag van 11.400 Euro. Vervolgens zijn wij naar een plaatselijk postkantoor gegaan en hebben wij de Mercedes op mijn naam laten zetten. De man die zich [D] noemde heeft het vrijwaringsbewijs daarbij in ontvangst genomen.
f. Bij brief van 15 december 2003 heeft mr. Davidse, voornoemd, de politie als volgt bericht:
Bij ons telefonisch overleg heden (…) bevestigde u dat de beslissing van de Officier van Justitie luidt dat de auto kan worden teruggegeven aan cliënt. U heeft aangegeven dat afgifte van de originele kenteken papieren gewenst is ten behoeve van de houder van dat kenteken. Cliënt heeft geen bezwaar tegen afgifte van de kenteken papieren. (…)
g. Verzekeringsmaatschappij Bovenmij heeft Spoormaker bij brief van 13 april 2004 bericht dat zij niet tot uitkering van verzekeringspenningen voor de ontvreemde auto zal overgaan. Als reden geeft de verzekeraar, dat door Spoormaker geen kopie van een geldig Nederlands rijbewijs kon worden overgelegd van de persoon die het voertuig tijdens de proefrit ter beschikking had.
h. Bij brief van 23 juni 2004 heeft Spoormaker [gedaagde] gesommeerd de auto binnen één week aan haar terug te geven. [gedaagde] heeft aan dit verzoek geen gehoor gegeven.
3. De vordering en de grondslag daarvan
3.1 Spoormaker vordert, zakelijk weergegeven, dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. [gedaagde] zal veroordelen om de auto, binnen één dag na betekening van het ten deze te wijzen vonnis aan Spoormaker ter beschikking te stellen;
b. Het onder sub a gevorderde zal toewijzen op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag dat [gedaagde] de auto niet ter beschikking stelt na het verstrijken van de bovengenoemde termijn. Hierbij dient ieder gedeelte van een dag als een hele dag te worden gerekend;
c. [gedaagde] zal veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2 Spoormaker legt aan haar vordering ten grondslag dat uit het door haar overgelegde politierapport afdoende blijkt dat de Mercedes Vito met het valse kenteken [kenteken], welke thans in het bezit is van [gedaagde], feitelijk haar Mercedes is. Op grond van artikel 5:2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is Spoormaker bevoegd de auto op te eisen. Voor zover [gedaagde] zich erop beroept dat hij de auto te goeder trouw heeft gekocht (artikel 3:86 BW), gaat dit verweer niet op, nu [gedaagde] de auto ruim onder de werkelijke waarde van een particulier heeft gekocht en niet kan voldoen aan zijn wegwijsplicht op grond van art. 3:87 BW.
4. Het verweer en de slotsom daarvan
[gedaagde] heeft tegen de vordering gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing daarvan met veroordeling van Spoormaker in de kosten van het geding. Op dit verweer zal, voorzover van belang, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
5. De gronden van de beslissing
Het spoedeisend karakter van de zaak
5.1 Farimez heeft bestreden dat met de vordering een spoedeisend belang is gediend en heeft erop gewezen dat het enkele feit dat de auto door tijdsverloop in waarde daalt, onvoldoende is om spoedeisendheid aan te nemen.
5.2 Dit verweer faalt. Het feit dat de auto door tijdsverloop in waarde daalt, hetgeen door [gedaagde] niet is betwist, levert reeds voldoende grond op voor de spoedeisendheid van de vordering.
De vordering
5.3 Ter beoordeling aan de voorzieningenrechter is vervolgens of [gedaagde] een beroep op de goede trouw op grond van de artikelen 3:86 juncto 3:11 juncto 3: 87 BW toekomt. In deze artikelen is ten aanzien van de verkrijger van een goed van een beschikkingsonbevoegde vervreemder bepaald, dat iemand niet te goeder trouw is wanneer hij de feiten of het recht, waarop zijn goede trouw betrekking moet hebben, kende, maar ook indien hij ze in de gegeven omstandigheden behoorde te kennen. Bovendien moet de verkrijger die binnen drie jaren na de verkrijging gevraagd wordt wie het goed aan hem vervreemdde, daarover onverwijld de gegevens verschaffen die nodig zijn om deze persoon terug te vinden, of de gegevens die hij ten tijde van zijn verkrijging daartoe voldoende mocht achten (de wegwijsplicht).
5.4 [gedaagde] betwist dat hij niet te goeder trouw was ten tijde van de aankoop van de auto. Ook betwist hij dat hij niet voldaan heeft aan zijn wegwijsplicht. [gedaagde] stelt daartoe dat hij voorafgaande aan de koop het kenteken en het chassisnummer door de politie heeft laten controleren. Ook heeft hij de auto niet onder de handelswaarde gekocht en hij heeft dit onderbouwd met een aantal aanbiedingen van internet, waar vergelijkbare auto’s voor een vergelijkbare prijs zijn aangeboden. Voor wat betreft zijn wegwijsplicht stelt [gedaagde], dat Spoormaker heeft nagelaten aan te geven wanneer en op welke wijze zij hem heeft verzocht zijn verkoper aan te wijzen. Bovendien heeft hij aan zijn wegwijsplicht voldaan, aangezien hij bij de politie zo spoedig mogelijk zijn verkoper heeft aangewezen.
5.5 Ter terechtzitting is gebleken dat [gedaagde] bij de aankoop van de auto twee originele autosleutels van de verkoper overhandigd heeft gekregen. Spoormaker heeft daarop erkend dat het binnen het bedrijf gebruikelijk is dat de tweede autosleutel tijdens een proefrit achterblijft in de kluis. Spoormakers heeft vervolgens echter geen antwoord kunnen geven op de vraag, hoe het dan mogelijk is dat de tweede sleutel in dit geval niet in de kluis is aangetroffen. Tevens heeft Spoormaker aangegeven dat het namaken van dit soort autosleutels niet mogelijk is. Spoormaker heeft aldus geen verklaring kunnen geven voor het feit dat [gedaagde] twee originele autosleutels in zijn bezit heeft.
5.6 Spoormaker heeft bovendien erkend dat, overeenkomstig bedrijfsgebruik, gewoonlijk een kopie van het rijbewijs van degene die het voertuig tijdens een proefrit ter beschikking krijgt op het kantoor van Spoormaker achterblijft. Spoormaker heeft vervolgens geen antwoord kunnen geven op de vraag, hoe het dan mogelijk is dat in dit geval een kopie van het rijbewijs van degene die de auto heeft ontvreemd niet op het kantoor is aangetroffen.
5.7 Ter terechtzitting is voorts gebleken dat door Spoormaker niet eerder is gevraagd naar de factuur die [gedaagde] naar aanleiding van de contante betaling van de auto van de verkoper had gekregen en die volgens [gedaagde] bij de politie is achtergebleven. Hetzelfde geldt voor het kentekenbewijs dat in het bezit was van [gedaagde]. [gedaagde] heeft immers aangegeven dat het inleveren van dit kentekenbewijs bij de politie de voorwaarde was voor het terugkrijgen van de auto en het verkrijgen van een nieuw kenteken(bewijs) voor de auto.
5.8 Er zijn aldus aanwijzingen dat door Spoormaker onvoldoende is onderzocht wat de feitelijke gang van zaken is geweest bij de vermissing van de auto, terwijl daartoe wel de mogelijkheid bestond. Zo zijn onder meer de volgende vragen onbeantwoord gebleven:
- Was het kentekenbewijs van [D] (evenals de kentekenplaat zelf) gestolen?
- Wat staat (daarover) in de aangifte van [D]?
- Hoe kan het zijn dat [gedaagde] twee originele sleutels heeft gekregen?
- Waarom is er geen intern onderzoek gedaan toen na de proefrit en de verduistering bleek dat niet alleen een kopie van het rijbewijs van de persoon die het voertuig tijdens de proefrit ter beschikking had, ontbrak, maar ook de tweede sleutel van de auto, die altijd samen met het kenteken in de kluis bewaard wordt, weg was?
- Was het kentekenbewijs waarmee de auto op naam van [gedaagde] is gezet vals?
5.9 Nu deze vragen door Spoormaker niet zijn onderzocht en aldus onbeantwoord zijn gebleven en ook overigens niet aannemelijk is geworden dat de goede trouw bij [gedaagde] ontbrak ten tijde van de aankoop van de auto, zal de gevorderde voorziening worden geweigerd.
5.10 Spoormaker zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.
6. De beslissing
De voorzieningenrechter:
6.1 Weigert de gevorderde voorziening.
6.2 Veroordeelt Spoormaker in de kosten van dit geding, tot op de uitspraak van dit vonnis aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 241,-- aan verschotten en € 816,-- aan salaris voor de procureur.
6.3 Verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. van der Meer, voorzieningenrechter van deze rechtbank, en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 9 december 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.