ECLI:NL:RBHAA:2004:AR6804

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
1 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
1021136 / HA ZA 04-705
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th. S. Röell
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de totstandkoming van een verzekeringsovereenkomst en onverschuldigde betaling van verzekeringspremies

In deze zaak vordert Lont Wieringen B.V. teruggaaf van door haar betaalde verzekeringspremies aan Felison Assuradeuren N.V. op basis van onverschuldigde betaling. De rechtbank dient te beoordelen of er een verzekeringsovereenkomst tot stand is gekomen tussen partijen en of Lont Wieringen dubbel verzekerd is. De feiten van de zaak zijn als volgt: Lont Wieringen heeft op 1 februari 2001 een aantal voertuigen gekocht van Lont & Zn., die voorheen verzekerd waren bij Felison. Lont Wieringen heeft haar verzekeringen via de Rabobank ondergebracht bij Interpolis. Felison heeft premies geïncasseerd van de rekening van Lont Wieringen, maar Lont Wieringen stelt dat er geen overeenkomst met Felison is gesloten en dat zij onterecht is belast met de premies.

De rechtbank overweegt dat, indien er een verzekeringsovereenkomst zou zijn, Felison geen risico heeft gelopen en Lont Wieringen in dat geval dubbel verzekerd zou zijn. De rechtbank wijst op de relevante artikelen uit het Wetboek van Koophandel en het Burgerlijk Wetboek die van toepassing zijn op deze situatie. De rechtbank besluit dat zij ambtshalve de rechtsgronden moet aanvullen, maar wil geen verrassingsbeslissing geven. Partijen krijgen de gelegenheid om zich uit te laten over het leerstuk van de premieristorno en de gevolgen daarvan voor hun stellingen.

De rechtbank verwijst de zaak naar de rol van 12 januari 2005 voor akte aan de zijde van Lont Wieringen, waarbij de verdere beslissing wordt aangehouden. Dit vonnis is gewezen door mr. Th. S. Röell en openbaar uitgesproken op 1 december 2004.

Uitspraak

Zaaknr/rolnr: 1021136/HA ZA 04-705
Vonnisdatum: 1 december 2004
783
VONNIS VAN DE RECHTBANK TE HAARLEM,
ENKELVOUDIGE KAMER,
in de zaak van:
de besloten vennootschap LONT WIERINGEN B.V.,
gevestigd te Hippolytushoef
eisende partij,
advocaat mr. Th. De Haan te Hoorn,
procureur mr. Drs. Th. C. van Schagen,
-- tegen --
de naamloze vennootschap FELISON ASSURADEUREN N.V.,
gevestigd te Badhoevedorp,
gedaagde partij,
advocaat mr. J.J.M. Lint te Sassenheim,
procureur mr. M. Middeldorp.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Lont Wieringen Wieringen, respectievelijk Felison.
1. De loop van het geding
Voor de loop van het geding verwijst de rechtbank naar de volgende zich in het griffiedossier bevindende gedingstukken, waarop vonnis is gevraagd:
? dagvaarding d.d. 29 april 2004 met daarbij 13 producties;
? conclusie van antwoord met daarbij 15 producties;
? akte zijdens Felison met daarbij één productie;
? conclusie van repliek met daarbij één productie;
? conclusie van dupliek.
2. De vaststaande feiten
2.1 Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweersproken inhoud van overgelegde producties, staat in dit geding het volgende vast:
a. Op 1 februari 2001 koopt Lont Wieringen, een onderneming waarvan de aandelen worden gehouden door Schadenberg Holding B.V., een aantal WAM-plichtige voertuigen, hierna voertuigen, van de Firma Lont & Zn., hierna Lont & Zn. Lont Wieringen brengt haar verzekeringen gebruikelijk, middels tussenkomst van haar assurantietussenpersoon de Rabobank, onder bij verzekeraar Interpolis.
b. Voor de overname op 1 februari 2001 zijn de voertuigen, middels tussenkomst van de assurantietussenpersoon van Lont & Zn., Boval Assurantiën, hierna Boval, verzekerd bij Felison. Tussen Felison en Lont Wieringen bestaat voor 1 februari 2001 geen relatie.
c. Op 19 februari 2001 stuurt de heer J. Lont, namens Lont & Zn. een brief aan Boval waarin hij onder meer schrijft:
“Hierbij delen wij u mede dat de fa. D.C. Lont & Zn. Per 1 februari 2001 er voor gekozen heeft de activiteiten vanuit een nieuw bedrijf te verrichten dat de naam Lont Wieringen B.V, zal gaan dragen. Daartoe is het personeel en de activa overgenomen door deze B.V.. Tevens is Lont Wieringen B.V. een onderdeel geworden van Schadenberg Holding B.V. te Hem, Zuiderkoggeweg 17, 1607 MV.
Wij verzoeken u de polissen welke staan op naam van Fa. D.C. Lont & Zn. Per 1 februari 2001 over te schrijven op naam van Lont Wieringen B.V., dit met uitzondering van de W.A. verzekering Bedrijven.”
Op 21 februari 2001 stuurt Lont & Zn. kopie van de hiervoor genoemde brief ter kennisneming aan Schadenberg Holding B.V.
d. Op 12 maart 2001 vindt er een bespreking plaats tussen Boval en Lont Wieringen. Lont Wieringen verzoekt Boval om Felison een offerte uit te laten brengen voor verzekering van de voertuigen. Tijdens de bespreking ondertekent Lont Wieringen een machtigingskaart op grond waarvan Boval verzekeringspremies bij Lont Wieringen kan incasseren.
e. Bij brief d.d. 20 maart 2001 bericht Boval aan Lont Wieringen onder meer:
“Op uw verzoek geven wij u, via de bijgaande overzichten, de premiestellingen aan bij een gewijzigd eigen risico.
Tevens hebben wij verzekeraars bereid gevonden om de premiestellingen aan te passen gezien het positieve schadeverloop van Schadenberg.
Gaarne vernemen wij van u of wij de wijzigingen dienen door te voeren, met terugwerkende kracht, per 1 februari 2001.”
f. Bij brief d.d. 27 april 2001 bericht de Rabobank namens Lont Wieringen aan Felison onder meer:
“Het bedrijf D.C. Lont & Zn. Heeft bij uw maatschappij diverse motorrijtuigen verzekerd. Per 1 februari 2001 is dit bedrijf echter overgenomen door Schadenberg Aannemingsbedrijf BV.
Vanwege deze overname verzoek ik u de volgende polissen per 1 februari te beëindigen en D.C. Lont & Zn. Hiervoor premierestitutie te verlenen.”
Op 4 mei 2001 stuurt de Rabobank de brief aan Felison in kopie aan Boval. De Rabobank schrijft onder meer:
“Wegens bedrijfsovername zijn een aantal verzekeringen ten name van Lont Wieringen BV door verzekerde opgezegd.”
g. Bij brief d.d. 29 mei 2001 bericht Boval aan Lont Wieringen dat Felison niet instemt met het beëindigen van de verzekeringen per 1 februari 2001. Zij schrijft onder meer:
“Helaas dienen wij u mede te delen dat Felison Assuradeuren N.V. hier niet mee akkoord kan gaan, daar zij conform uw verzoek de polissen per 1 februari 2001 van Firma D.C. Lont & Zn. overgezet hebben naar Lont Wieringen B.V..”
h. Op 16 augustus 2001 incasseert Boval (middels de onder d. bedoelde machtigingskaart) ten behoeve van Felison NLG 30.755,72 van de bankrekening van Lont Wieringen. Daarna incasseert Boval nog een aantal malen geld van de bankrekening van Lont Wieringen, maar die overboekingen worden allen door Lont Wieringen ongedaan gemaakt.
i. Bij brief d.d. 29 september 2001 bericht Boval aan Lont Wieringen onder meer:
“Gezien de huidige problematiek met de Rabobank hebben wij wel voor u weten te bewerkstelligen dat de offerte o.b.v. de hogere eigen risicostellingen geldig blijft tot 1 november 2001. Deze offerte kan met terugwerkende kracht tot 1 februari 2001, op uw verzoek, alsnog van kracht worden.”
j. Op 19 november 2001 vindt er een bespreking plaats tussen Lont Wieringen, de Rabobank en Boval.
k. In 2001 doen zich een aantal schadegevallen voor met de voertuigen van Lont Wieringen. De hiermee gepaard gaande schade wordt vergoed door Interpolis.
l. Op 19 februari 2001 schrijft Felison aan Boval naar aanleiding van de hiervoor onder j. genoemde bespreking onder meer:
“Naar aanleiding van dit onderhoud hebben wij mogen vernemen dat het contract per 01-02-2002 zal worden beëindigd (reeds verwerkt). Echter daarbij is het verzoek van u zijde gekomen om met terugwerkende kracht de eigen risicostellingen aan te passen en schades in behandeling te nemen. Wij hebben in beginsel voldoende mogelijkheden geboden waar relatie geen gebruik van heeft gemaakt en kunnen helaas geen gehoor geven aan het verzoek.”
3. De vordering
3.1 Lont Wieringen vordert uitvoerbaar bij voorraad:
a) primair, betaling van de door Felison geïncasseerde verzekeringspremies ad € 13.956,33, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2001 tot 1 februari 2004 ad € 3.3.46,63, alsmede betaling van de door haar gemaakte buitengerechtelijke kosten ad € 2.942,51. In totaal een bedrag van € 20.245,47, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2004 tot aan de dag der algemene voldoening;
b) subsidiair, betaling van de door Felison geïncasseerde verzekeringspremies ad € 13.956,33, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2002 tot 1 februari 2004 ad € 885,72, alsmede betaling van de door haar gemaakte buitengerechtelijke kosten ad € 2.942,51. In totaal een bedrag van € 17.784,56, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2004 tot aan de dag der algemene voldoening;
c) meer subsidiair, betaling van de door Felison geïncasseerde verzekeringspremies ad € 13.956,33, te vermeerderen met de wettelijke rente sedert de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening.
Een en ander met veroordeling van Felison in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente indien Felison de proceskosten niet binnen twee weken na betekening van het in deze te wijzen vonnis heeft voldaan.
3.2 Lont Wieringen stelt daartoe het volgende.
3.3 Primair is de verzekeringsovereenkomst tussen Lont & Zn. en Felison op 1 februari 2001 geëindigd. Nu de voertuigen in eigendom zijn overgedragen aan Lont Wieringen, zijn op grond van artikel 12 WAM daarmee ook de verzekeringen met betrekking tot de voertuigen beëindigd. Tussen Lont Wieringen en Felison is nooit een overeenkomst tot stand gekomen. Nu Boval op 16 augustus 2001 zonder rechtsgrond het geld van de rekening van Lont Wieringen heeft gehaald, heeft Lont Wieringen onverschuldigd betaald.
3.4 Subsidiair stelt Lont Wieringen dat, indien er geen sprake is van onverschuldigde betaling, Lont Wieringen tijdens de bespreking op 19 november 2001 een nadere overeenkomst met Felison heeft gesloten waarbij Felison de voertuigen zou verzekeren met terugwerkende kracht van af 1 februari 2001 op basis van de voorwaarden als gesteld in de offerte van 20 maart 2001. Felison is tekort geschoten bij de uitvoering van die overeenkomst, waarna de raadsman van Lont Wieringen de overeenkomst heeft ontbonden. Krachtens artikel 6:265 BW is Felison verplicht de gedane prestaties (het incasseren van de premie bij Lont Wieringen) ongedaan te maken.
3.5 Tot slot stelt Lont Wieringen meer subsidiair dat, indien er in de periode 1 februari 2001 tot en met 1 februari 2002 een overeenkomst heeft bestaan tussen Felison en Lont Wieringen, de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid met zich meebrengt dat het onaanvaardbaar zou zijn indien Lont Wieringen premie verschuldigd zou zijn aan Felison. Daartoe stelt Lont Wieringen dat zij in dat geval dubbel verzekerd zou zijn geweest, terwijl Felison nooit enig risico heeft gelopen. Voorts is de premie geïncasseerd tijdens de bouwvakvakantie op 16 augustus 2001. Felison wist dat Lont Wieringen wegens vakantie niet in staat was de overboeking ongedaan te maken. Aldus heeft Felison ter kwader trouw gehandeld ten opzichte van Lont Wieringen. Tot slot had het op de weg van Felison gelegen, als professionele verzekeraar, na ontvangst van de hiervoor onder 2.1.c genoemde brief van Lont & Zn., te controleren of het overzetten van de verzekeringen ook daadwerkelijk de wens van Lont Wieringen was. Zeker nu er tussen Lont Wieringen en Felison geen relatie bestond.
4. Het verweer
4.1 Felison heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
4.2 Het verweer van Felison tegen de primaire stelling van Lont Wieringen is dat Lont Wieringen per 1 februari 2001 de verzekeringsovereenkomsten met betrekking tot de voertuigen heeft overgenomen en aldus met Felison per 1 februari 2001 een overeenkomst is aangegaan. Felison voert daartoe aan dat Lont & Zn. Boval heeft verzocht om de verzekeringen over te schrijven op naam van Lont Wieringen. Felison voert tevens aan dat in de brief (zie hiervoor onder 2.1.c) van Lont & Zn. een uitzondering wordt gemaakt voor de WA-verzekering bedrijven, hetgeen duidt op overleg tussen Lont & Zn. en Lont Wieringen, aldus Felison. Lont Wieringen heeft kopie van de brief van Lont & Zn. aan Boval ontvangen en niet direct tegen de inhoud daarvan geprotesteerd. Felison mocht er op vertrouwen dat Boval als vertegenwoordiger van Lont Wieringen Wieringen optrad.
4.3 Felison voert voorts aan dat Lont Wieringen tijdens de bespreking op 12 maart 2001 een machtigingskaart heeft ondertekend teneinde Boval in staat te stellen premies te incasseren op grond van de tussen Lont Wieringen en Felison op 1 februari 2001 gesloten verzekeringsovereenkomst.
4.4 Tot slot voert Felison aan dat Boval tijdens de bespreking op 12 maart 2001 de polissen met betrekking tot de voertuigen aan Lont Wieringen heeft overhandigd en dat Lont Wieringen de inhoud van die polissen heeft aanvaard.
5. Beoordeling van het geschil
5.1 Het debat tussen partijen heeft zich voornamelijk toegespitst op het antwoord op de vraag of er op enig moment een verzekeringsovereenkomst tussen Felison en Lont Wieringen tot stand is gekomen uit hoofde waarvan Felison gerechtigd was premie te incasseren. Lont Wieringen heeft zulks gemotiveerd bestreden. Nu Felison zich op het bestaan van deze overeenkomst beroept, dient zij in beginsel het tot stand komen van die verzekeringsovereenkomst per 1 februari 2001 te bewijzen.
5.2 Echter, indien Felison in dat bewijs slaagt, staat niet op voorhand vast dat Felison gerechtigd is tot de door haar uit hoofde van die verzekeringsovereenkomst geïncasseerde premie. Alsdan zou Lont Wieringen de voertuigen immers dubbel verzekerd hebben (bij Interpolis en bij Felison) en heeft Felison geen risico gelopen. Het Wetboek van Koophandel voorziet in deze situatie, onder meer in de artikelen 281 WvK jo. 277 WvK en 266 WvK. Bovendien kent het komende recht in 7.17.1.12 NBW 1986 de hoofdregel dat geen premie is verschuldigd door de verzekeringsnemer die niet te kwader trouw is, indien en voorzover in het geheel geen risico is gelopen.
5.3 Alhoewel Lont Wieringen meer subsidiair heeft gesteld dat het in strijd met de redelijkheid en billijkheid zou zijn indien zij dubbel verzekerd zou zijn, terwijl Felison geen risico heeft gelopen, hebben partijen zich in de procedure niet uitgelaten over voornoemde wetsbepalingen. Met name is aan twijfel onderhevig of Lont Wieringen bij de meer subsidiaire grondslag van haar vordering de betreffende artikelen uit het Wetboek van Koophandel voor ogen heeft gehad. De rechtbank dient op rond van artikel 25 Rv. weliswaar ambtshalve de rechtsgronden aan te vullen, maar zij wenst in deze geen verrassingsbeslissing te geven. Daarom zullen partijen in de gelegenheid worden gesteld zich uit te laten over de hiervoor in 5.2 genoemde problematiek. De rechtbank verzoekt Lont Wieringen dan ook zich bij akte uit te laten over het (weerbarstige) leerstuk van de premieristorno en de consequenties daarvan voor haar stellingen in deze procedure. Felison zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld daarop bij antwoordakte te reageren. Een en ander behoeft uiteraard niet in de weg te staan aan overleg tussen partijen over een minnelijke regeling.
5.4 Ingevolge artikel 337 lid 2 Rv. kan hoger beroep tegen dit vonnis slechts tegelijk met dat van het eindvonnis worden ingesteld.
6. Beslissing
De rechtbank:
6.1 Verwijst de zaak naar de rol van 12 januari 2005 voor akte aan de zijde van Lont Wieringen, tot het doel als hiervoor onder 5.3 omschreven.
6.5 Houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. S. Röell, lid van voormelde kamer, en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 1 december 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.